30 079
VMBO

nr. 21
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 augustus 2009

Met mijn brief van 29 april 2009, (kamerstuk 30 079, nr.17) heb ik u het advies van de Onderwijsraad betreffende «Examens in het vmbo» aangeboden. In deze brief ontvangt u mijn beleidsreactie op dit advies.

In het advies is de raad ingegaan op de vraag of de aanvullende eis van één vijf voor de vakken Nederlands, Engels en wiskunde die gaat gelden voor het havo en vwo ook voor het vmbo van toepassing moet zijn. Daarbij maakt hij onderscheid in de gemengde en theoretische leerweg enerzijds en de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg anderzijds. Voor eerstgenoemde groep stelt de raad voor slechts één vijf voor de vakken Nederlands en Engels toe te staan. Voor de tweede groep wordt, om recht te doen aan het beroepsgerichte karakter van deze leerwegen, daarbij het vak Engels vervangen door het beroepsgerichte vak.

De raad constateert dat een verhoging van het niveau van de basisvakken nodig is. Hij besteedt daarbij specifiek aandacht aan de borging van het rekenniveau en stelt voor dat alle leerlingen ter afsluiting van de onderbouw vmbo een rekentoets afleggen. Deze rekentoets zou geen effect mogen hebben op de slaag-zakbeslissing. Om de afnemende onderwijsinstellingen toch te informeren over het rekenniveau van deze leerlingen stelt de raad voor de resultaten van deze toets te vermelden op een diplomasupplement.

Tot slot adviseert de raad te kiezen voor een gefaseerde, lerende invoering. De implementatie van het referentiekader taal en rekenen1 is een belangrijke stap die gezet wordt om een kwaliteitsimpuls te geven aan het niveau van deze basisvaardigheden. De raad adviseert daarom de gevolgen van deze implementatie af te wachten voordat besloten wordt tot een aanscherping van de exameneisen in het vmbo.

Ik deel de constatering van de raad dat het niveau van de basisvakken omhoog moet. Taal en rekenen zijn van cruciaal belang in het onderwijs én in de maatschappij. Het is daarom een belangrijk onderdeel van de Kwaliteitsagenda VO. Ook wordt hard gewerkt aan de implementatie van het referentiekader taal en rekenen. In mijn brief van 20 februari1 heb ik u geïnformeerd over de voortgang hiervan.

Eveneens deel ik de opvatting van de raad dat een stapeling van maatregelen in het vmbo ongewenst is. De implementatie van het referentiekader beoogt een stevige kwaliteitsimpuls op het gebied van taal en rekenen. De doelstellingen die verwoord zijn in het referentiekader zijn ambitieus, zeker voor vmbo-leerlingen. Ik heb daarom gekozen voor een zorgvuldige invoering van het referentiekader.

Scholen hebben tot 2014 de tijd om het referentiekader een plaats te geven in hun onderwijs. Dan zullen de aan het referentiekader geijkte examens voor het eerst afgenomen worden.

De raad adviseert het rekenniveau van leerlingen te borgen met een rekentoets en deze toets buiten de slaag-zakbeslissing te houden. De aanscherping van de exameneisen zouden daarmee niet gelden voor het vak wiskunde. Dit staat op gespannen voet met mijn voornemen een rekentoets te introduceren voor leerlingen zonder wiskunde en de resultaten van deze toets mee te wegen bij het eindexamen. Ik heb dit voornemen in mijn eerder genoemde brief van 20 februari aan u bekend gemaakt. Gezien het belang van de basisvaardigheden taal en rekenen ligt het voor de hand dat prestaties op dit vlak meewegen in de beslissing of iemand een diploma krijgt. Daarom zullen ook de eindexamens Nederlands en wiskunde worden geijkt aan het referentiekader. Welke domeinen van het referentiekader in het school- en welke in het centraal examen worden afgenomen wordt nog bezien.

Het idee van de Onderwijsraad om de rekentoets verplicht te stellen voor alle leerlingen heeft mijn bijzondere aandacht. Ik kan mij voorstellen dat die rekentoets een verplicht onderdeel wordt in het schoolexamen. De uitvoerbaarheid hiervan wordt onderzocht. Definitieve keuzes- en daarmee sluit ik volledig aan bij de voorgestelde gefaseerde invoering – zijn mede afhankelijk van de resultaten van de diagnostische toetsen taal en rekenen die nu en het komende jaar worden afgenomen.

Met de invoering van het referentiekader taal en rekenen staat het vmbo de komende jaren voor een flinke uitdaging. De prestaties van leerlingen bij taal en rekenen moeten omhoog. Ik neem daarom het advies over om uit te gaan van een gefaseerde, lerende invoering. De maatregelen op gebied van taal en rekenen beogen een flinke inhoudelijke kwaliteitsslag. Ik ben het met de Onderwijsraad eens dat een gelijktijdige aanscherping van de exameneisen niet wenselijk is. Ik geef daarom de invoering van het referentiekader de nodige tijd voordat besloten wordt tot een aanscherping van de exameneisen.

Over het bovenstaande blijf ik in overleg met de veldorganisaties zoals de VO-raad, MBO-raad, AOC-raad, Stichting Platforms VMBO en de VVVO.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart


XNoot
1

Het referentiekader is beschreven in het eindrapport van de Expertgroep Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen. Zie kamerstuk 31 332, nr. 1.

XNoot
1

Kamerstuk 31 332, nr. 7.

Naar boven