30 072
Internationale kinderontvoering

nr. 17
MOTIE VAN HET LID ARIB C.S.

Voorgesteld 18 december 2008

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat behalve het Haags Kinderontvoeringsverdrag er nog andere bepalingen zijn die ingeval van kinderontvoering van belang kunnen zijn, waaronder het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens ten aanzien van het recht op familie- en gezinsleven en het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind;

van mening, dat daar waar het gaat om het belang van het kind er spanning kan ontstaan tussen het Haags Kinderontvoeringsverdrag enerzijds en de genoemde internationale verdragen anderzijds;

van mening, dat het belang van het kind met zich kan meebrengen dat teruggeleiding niet of niet onmiddellijk aan de orde kan zijn, bijvoorbeeld omdat er gerechtvaardigde twijfels zijn over de opvoeding van het kind door de andere ouder;

van mening, dat in het geval van teruggeleiding van een kind op basis van het Haags Kinderontvoeringsverdrag het belang van het kind voorop dient te staan;

verzoekt de regering te bewerkstelligen dat in het kader van het uitvoeren van het Haags Kinderontvoeringsverdrag de beleidsregel wordt gehanteerd dat te allen tijde het belang van het kind zal worden meegewogen alvorens tot teruggeleiding wordt besloten,

en gaat over tot de orde van de dag.

Arib

Teeven

De Wit

Azough

Naar boven