30 072
Internationale kinderontvoering

nr. 14
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 september 2008

Hierbij ontvangt u mede namens de Minister voor Jeugd en Gezin, de reactie op de brief d.d. 4 april 2008 die door het Centrum Internationale Kinderontvoering (hierna het Centrum IKO) aan uw Kamer is verzonden. De reactie op deze brief is van mijn hand nu het onderwerp op het terrein van mijn ministerie ligt. Ik bied excuses aan voor de tijd die de beantwoording in beslag heeft genomen.

In genoemde brief d.d. 4 april 2008 bespreekt het Centrum IKO het jaar 2007, mede aan de hand van het jaarverslag. Het jaarverslag geeft een weergave van de vele activiteiten die de afgelopen twee jaar door het Centrum IKO zijn verricht op het gebied van onder meer informatievoorziening, grensoverschrijdende familiemediation en het vragen van aandacht voor de problematiek rond internationale kinderontvoering, waarvoor ik veel waardering heb. In de brief gaat het Centrum IKO ten slotte in op de wens een nieuw project te starten. Doel van dit project is de begeleiding van ouders die geen contact meer hebben met hun kinderen nadat de andere ouder deze heeft ontvoerd. Het Centrum IKO geeft aan hiervoor van de overheid graag financiële ondersteuning te willen ontvangen, naast de subsidie die momenteel wordt verkregen. Deze subsidie bedraagt € 360 000 over de eerste drie jaar van het bestaan van het Centrum IKO (het Centrum is per 1 juni 2006 operationeel geworden en bestaat thans twee jaar).

In het najaar zal de evaluatie plaatsvinden van de activiteiten van het Centrum IKO en wordt de wenselijkheid van het creëren van een wettelijke titel voor deze organisatie met het oog op reguliere bekostiging onderzocht. In verband met de evaluatie houd ik in -overleg met het Centrum IKO- het besluit omtrent voornoemde verzochte financiële ondersteuning aan.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De staatssecretaris van Justitie,

N. Albayrak