nr. 20
AMENDEMENT VAN DE LEDEN TEN HOOPEN EN HEEMSKERK TER VERVANGING
VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 141
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel I wordt voor onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
0A
Artikel 1, wordt gewijzigd als volgt:
1. Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt door een puntkomma
aan het slot van dit artikel, een onderdeel toegevoegd, luidende:
p. consumentenorganisaties: stichtingen of verenigingen met volledige
rechtsbevoegdheid die krachtens hun statuten tot taak hebben het behartigen
van de collectieve belangen van consumenten.
2. Onder plaatsing van de aanduiding «1.» voor het bestaande
tekst wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Een consumentenorganisatie wordt geacht belanghebbende te zijn
bij besluiten genomen op grond van deze wet.
II
In artikel I, wordt voor onderdeel M, een onderdeel ingevoegd, luidende:
0M
In hoofdstuk 7, paragraaf 1, komt het opschrift te luiden: Bestuurlijke
boete, last onder dwangsom en bindende aanwijzing.
III.
Onderdeel M komt te luiden:
M
Artikel 56 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, wordt na onderdeel b, onder vervanging van
een punt door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
c. een bindende aanwijzing tot naleving van deze wet opleggen.
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. Artikel 51 van het wetboek van strafrecht is van overeenkomstige
toepassing.
3. Toegevoegd wordt een lid, luidende:
5. Ingeval van overtreding van een bindende aanwijzing als bedoeld
in het eerste lid, onder c, kan de Raad de natuurlijke of rechtspersoon aan
wie de overtreding kan worden toegerekend een boete of een last onder dwangsom
opleggen.
Toelichting
Het is wenselijk dat consumentenorganisaties in voorkomend geval de belangen
van consumenten bij toepassing van de Mededingingswet, meer in het bijzonder
kan worden gedacht aan naleving van het bepaalde in artikel 6 en 24 van deze
wet, kunnen behartigen. Hiertoe wordt bepaald dat consumentenorganisaties
voor de toepassing van deze wet worden veronderstelt belanghebbende te zijn
bij alle besluiten genomen op grond van deze wet. Dit laat onverlet dat consumentenorganisaties,
op straffe van niet ontvankelijkheid, een concreet belang (procesbelang) moeten
hebben bij het besluit waartegen zij ageren. De Raad van Bestuur van de NMa
krijgt de bevoegdheid tot het opleggen van een bindende aanwijzing tot naleving
van onder meer de artikelen 6 en 24 Mededingingswet. Een bindende aanwijzing
kan op aanvraag of ambtshalve door de Raad van Bestuur worden opgelegd. Bij
niet-naleving van een bindende aanwijzing kan de Raad van Bestuur van de NMa
op grond van de Mededingingswet een dwangsom dan wel een bestuurlijke boete
opleggen. Door het indienen van een aanvraag tot het opleggen van een bindende
aanwijzing bij (vermeende) schending door een of meer bedrijven van het kartelverbod
of het verbod op misbruik van monopolie kunnen consumentenorganisaties op
eenvoudige wijze de belangen van consumenten die zijn gediend met naleving
van de mededingingsregels behartigen. Het voorgestelde amendement versterkt
dan ook de positie van consumenten.
Ten Hoopen
Heemskerk