30 071
Wijziging van de Mededingingswet als gevolg van de evaluatie van die wet

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het als gevolg van de opgedane ervaring met de uitvoering van de Mededingingswet en in verband met de afstemming op het Europees mededingingsrecht wenselijk is die wet met betrekking tot het verbod op mededingingsafspraken, het toezicht op concentraties van ondernemingen en de handhaving van de regels omtrent mededingingsafspraken, economische machtsposities en concentraties van ondernemingen te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Mededingingswet wordt gewijzigd als volgt:

A

Aan artikel 6 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Een onderneming of ondernemersvereniging die zich op het derde lid beroept, bewijst dat aan dat lid is voldaan.

B

Na artikel 15 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 16

Artikel 6, eerste lid, geldt niet voor:

a. een collectieve arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst,

b. een overeenkomst in een bedrijfstak tussen een of meer werkgeversorganisaties en een of meer werknemersorganisaties uitsluitend met betrekking tot pensioen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Pensioen- en spaarfondsenwet,

c. een overeenkomst of besluit van een organisatie van beoefenaren van een vrij beroep houdende uitsluitend de deelname aan een beroepspensioenregeling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Wet betreffende verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling, indien overeenkomstig artikel 2 van die wet, met betrekking tot een zodanige regeling een verzoek is ingediend tot verplichtstelling door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het verzoek niet is afgewezen.

C

In de artikelen 25b, eerste lid, en 25d, eerste lid, wordt «artikel 86» telkens vervangen door: artikel 82.

D

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Het eerste lid, onderdeel c, vervalt onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel b door een punt.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. De totstandbrenging van een gemeenschappelijke onderneming die duurzaam alle functies van een zelfstandige economische eenheid vervult, is een concentratie in de zin van het eerste lid, onder b.

E

In artikel 28, eerste lid, onderdeel c, wordt «artikel 27, onder b,» vervangen door: artikel 27, eerste lid, onder b, met inbegrip van participaties in een gemeenschappelijke onderneming als bedoeld in artikel 27, tweede lid,.

F

Aan artikel 30, tweede lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende:

Twee of meer verwervingen als bedoeld in de eerste volzin die plaatsvinden binnen een door de raad in aanmerking te nemen periode en die afhankelijk van elkaar zijn of op een economische wijze zodanig met elkaar zijn verbonden dat deze verwervingen als één verwerving zouden moeten worden beoordeeld, worden beschouwd als één concentratie die tot stand gebracht wordt op de dag van de laatste transactie.

G

Artikel 31, eerste lid, komt te luiden:

1. Voor de toepassing van artikel 29, eerste lid, wordt ten aanzien van kredietinstellingen en financiële instellingen in de zin van de Wet toezicht kredietwezen 1992 de omzet vervangen door de som van de volgende, overeenkomstig de regels op grond van artikel 417 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, op de winst- en verliesrekening over het voorafgaande boekjaar opgenomen baten:

a. rentebaten en soortgelijke baten;

b. opbrengsten uit waardepapieren;

c. ontvangen provisie;

d. resultaat uit financiële transacties;

e. overige bedrijfsopbrengsten;

na aftrek van de belasting over de toegevoegde waarde en andere rechtstreeks met de betrokken baten samenhangende belastingen.

H

In artikel 35, tweede lid, wordt «van degene die de melding heeft gedaan» vervangen door: van de bij de concentratie betrokken partijen.

I

Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vijfde lid wordt vernummerd tot zevende lid.

2. Het tweede tot en met vierde lid worden vervangen door vijf nieuwe leden, luidende:

2. De raad kan bepalen dat een vergunning is vereist voor een concentratie waarvan hij reden heeft om aan te nemen dat die de daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze zou kunnen belemmeren, met name als het resultaat van het in het leven roepen of het versterken van een economische machtspositie.

3. Indien de melding betrekking heeft op een concentratie als bedoeld in artikel 27, tweede lid, waarmee de coördinatie van het concurrentiegedrag van de totstandbrengende ondernemingen wordt beoogd of totstandgebracht, betrekt de raad bij zijn besluit of een vergunning is vereist, tevens de criteria van artikel 6, eerste en derde lid.

4. De mededeling dat voor het totstandbrengen van de concentratie geen vergunning is vereist, kan onder voorwaarden worden gedaan, indien uit de terzake van de melding verstrekte gegevens en voorstellen zonder meer blijkt dat de in het tweede en derde lid bedoelde gevolgen kunnen worden vermeden indien aan die voorwaarden is voldaan.

5. Indien niet binnen vier weken toepassing is gegeven aan het eerste lid is voor de concentratie geen vergunning vereist. De in de vorige volzin bedoelde termijn vangt aan met ingang van de eerstvolgende dag na ontvangst van de melding die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is in de zin van de Algemene termijnenwet.

6. Door een onvoorwaardelijke mededeling als bedoeld in het eerste lid, dat voor een concentratie geen vergunning is vereist, houdt het in artikel 34 vervatte verbod met betrekking tot die concentratie op te gelden. Ingeval van een mededeling als bedoeld in het vierde lid, blijft het in artikel 34 vervatte verbod gelden totdat aan de gestelde voorwaarden is voldaan. Voldoen partijen niet of niet tijdig aan de voorwaarden, dan is alsnog een vergunning vereist.

J

Artikel 38 komt te luiden:

Artikel 38

1. Indien niet is voldaan aan artikel 35, eerste lid, en de raad binnen vijf werkdagen na de dag van ontvangst van de melding, degene die de melding heeft gedaan, heeft verzocht om toezending van de ontbrekende gegevens of documenten, vangt de in de artikelen 34 en 37, eerste en vijfde lid, bedoelde termijn van vier weken aan op de dag waarop die gegevens of documenten alsnog zijn verstrekt.

2. Onverminderd het eerste lid, wordt de in de artikelen 34 en 37, eerste en vijfde lid, bedoelde termijn van vier weken opgeschort met ingang van de dag waarop de raad op grond van artikel 35, tweede lid, aanvulling van de melding verlangt tot de dag waarop de aanvulling door elk van de partijen van wie aanvulling is gevraagd, is gegeven.

3. De termijn kan voorts naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek van elk van degenen die de melding doen door de raad eenmalig worden opgeschort indien dat naar zijn oordeel in het belang van de behandeling van de melding is.

4. Een melding geldt als niet gedaan indien de in het tweede lid bedoelde aanvulling van gegevens niet heeft plaatsgevonden binnen zes maanden na de datum waarop het laatste verzoek tot aanvulling is gedaan en de termijn niet ingevolge het derde lid is opgeschort.

K

Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Het is verboden zonder vergunning een concentratie tot stand te brengen waarvoor ingevolge artikel 37 een vergunning is vereist.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Een vergunning wordt geweigerd indien als gevolg van de voorgenomen concentratie de daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze zou worden belemmerd, met name als het resultaat van het in het leven roepen of het versterken van een economische machtspositie.

Artikel 37, derde lid, is van overeenkomstige toepassing indien de aanvraag om een vergunning betrekking heeft op een concentratie als bedoeld in artikel 27, tweede lid, waarmee de coördinatie van het concurrentiegedrag van de totstandbrengende ondernemingen wordt beoogd of totstandgebracht.

L

In artikel 49, eerste lid, wordt «acht weken» vervangen door: twaalf weken.

M

Artikel 56, vierde lid, komt te luiden:

4. Artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht is van overeenkomstige toepassing.

N

Artikel 57, eerste lid, komt te luiden:

1. De in artikel 56, eerste lid, onder a, bedoelde boete bedraagt ten hoogste € 450 000 of, indien het een onderneming of ondernemersvereniging betreft en indien dat meer is, ten hoogste 10% van de omzet van de onderneming, onderscheidenlijk van de gezamenlijke omzet van de ondernemingen die van de vereniging deel uitmaken, in het boekjaar voorafgaande aan de beschikking. Indien op grond van artikel 56, vierde lid toepassing is gegeven aan artikel 51, tweede lid, onder 2, van het Wetboek van Strafrecht, bedraagt de boete ten hoogste € 450 000.

O

Na artikel 58 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 58a

1. De last onder dwangsom kan worden opgelegd in de vorm van een structurele maatregel als bedoeld in artikel 7 van Verordening 1/2003, indien die maatregel evenredig is aan de gepleegde overtreding en noodzakelijk is om aan de overtreding daadwerkelijk een einde te maken. Een structurele maatregel kan uitsluitend worden opgelegd indien er niet een even effectieve maatregel ter correctie van de overtreding bestaat of indien een dergelijke maatregel voor de betrokken onderneming of ondernemersvereniging meer belastend zou zijn dan de structurele maatregel.

2. Artikel 58, tweede lid, is niet van toepassing.

P

Artikel 59 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel d, wordt na «toegerekend» toegevoegd: , respectievelijk de natuurlijke persoon die tot de overtreding opdracht heeft gegeven of die feitelijk leiding heeft gegeven aan de overtreding.

2. Aan het slot van het derde lid wordt toegevoegd: , en in voorkomend geval aan de natuurlijke persoon, bedoeld in het tweede lid, onder d, die tot de overtreding opdracht heeft gegeven of die feitelijk leiding heeft gegeven aan de overtreding.

Q

Aan artikel 60, vierde lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende:

De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing indien degene, bedoeld in artikel 59, tweede lid, onderdeel d, die tot de overtreding opdracht heeft gegeven of die feitelijk leiding heeft gegeven aan de overtreding, zijn zienswijze mondeling naar voren brengt.

R

Artikel 63 komt te luiden:

Artikel 63

De werking van een beschikking als bedoeld in artikel 62, eerste lid, wordt, voorzover bij die beschikking een boete wordt opgelegd, opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist.

S

Artikel 64 komt te luiden:

Artikel 64

1. De bevoegdheid tot het opleggen van een boete als bedoeld in artikel 56, eerste lid, onder a, vervalt vijf jaren nadat de overtreding heeft plaatsgevonden.

2. De in het eerste lid bedoelde verjaringstermijn wordt telkens gestuit door een handeling van de mededingingsautoriteit ter verrichting van een onderzoek of procedure met betrekking tot de overtreding, alsmede door een dergelijke handeling van de Commissie van de Europese Gemeenschappen of van een mededingingsautoriteit van een andere lidstaat van de Europese Unie met betrekking tot een overtreding van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag.

3. De stuiting van de verjaringstermijn gaat in op de dag waarop tenminste één onderneming of ondernemersvereniging die aan de overtreding heeft deelgenomen, van de handeling schriftelijk in kennis wordt gesteld.

4. Op het moment van stuiting vangt de verjaringstermijn opnieuw aan. De bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid vervalt echter uiterlijk tien jaren nadat de overtreding heeft plaatsgevonden, verlengd met de periode waarin de verjaringstermijn ingevolge het vijfde lid wordt opgeschort.

5. Indien tegen een besluit tot het opleggen van een boete als bedoeld in het eerste lid bezwaar wordt gemaakt of beroep wordt ingesteld, wordt de verjaringstermijn opgeschort tot onherroepelijk op het bezwaar of beroep is beslist.

T

Artikel 67 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «in werking is getreden» vervangen door:

bekend is gemaakt.

2. Toegevoegd wordt een nieuw lid luidende:

4. Indien een boete is betaald op grond van een beschikking die in bezwaar of beroep is gewijzigd of vernietigd, dan wordt over de termijn tussen de betaling en de terugbetaling wettelijke rente vergoed over het teveel betaalde bedrag.

U

Na artikel 68 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 68a

1. Ingeval de boete is opgelegd aan een ondernemersvereniging, kan de raad bij gebreke van betaling binnen de in artikel 67, derde lid, bedoelde termijn als gevolg van insolventie van de ondernemersvereniging, bij elke onderneming waarvan een vertegenwoordiger deel uitmaakte van het betrokken besluitvormende orgaan van de ondernemersvereniging op het tijdstip dat de beslissing tot het maken van de overtreding werd genomen, de boete invorderen.

2. Indien na invordering overeenkomstig het eerste lid, de boete niet volledig is betaald, kan de raad van elk van de bij de ondernemersvereniging aangesloten ondernemingen die op de markt waarop de overtreding is begaan in de desbetreffende periode werkzaam waren, het resterende bedrag vorderen.

3. Bij toepassing van het eerste en het tweede lid kan van elke onderneming geen hoger bedrag worden gevorderd dan 10% van de omzet over het boekjaar voorafgaande aan de beschikking.

4. Een onderneming waarvan op grond van het eerste of tweede lid een boete wordt gevorderd, is niet verplicht tot betaling indien zij aantoont dat zij de beslissing van de ondernemersvereniging tot het begaan van de overtreding niet heeft uitgevoerd en zij hetzij niet op de hoogte was van die beslissing hetzij actief afstand heeft genomen van die beslissing voordat het onderzoek naar de overtreding was aangevangen.

V

In artikel 70a, eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In de aanhef wordt «artikel 25b, eerste, tweede of derde lid» vervangen door: artikel 25b, eerste of tweede lid.

2. In onderdeel a wordt «EUR 22 500» vervangen door: € 450 000 of, indien het een onderneming of ondernemersvereniging betreft en indien dat meer is, van ten hoogste 1% van de omzet van de onderneming, onderscheidenlijk van de gezamenlijke omzet van de ondernemingen die van de vereniging deel uitmaken, in het boekjaar voorafgaande aan de beschikking.

W

Na artikel 70a wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 1b. Overtreding verzegeling

Artikel 70b

1. De raad kan degene, die een verzegeling als bedoeld in artikel 54, eerste lid, verbreekt, opheft of beschadigt, of de door de verzegeling bedoelde afsluiting op andere wijze verijdelt, een boete opleggen van ten hoogste € 450 000 of, indien het een onderneming of ondernemersvereniging betreft en indien dat meer is, van ten hoogste 1% van de omzet van de onderneming, onderscheidenlijk van de gezamenlijke omzet van de ondernemingen die van de vereniging deel uitmaken, in het boekjaar voorafgaande aan de beschikking.

2. De raad legt geen boete op indien de belanghebbende aannemelijk maakt dat hem ter zake van de overtreding geen verwijt kan worden gemaakt.

3. Artikel 199 van het Wetboek van Strafrecht is niet van toepassing op de in het eerste lid bedoelde overtreding.

X

In artikel 71 wordt «ten hoogste € 4 500» vervangen door: ten hoogste € 450 000 of, indien het een onderneming of ondernemersvereniging betreft en indien dat meer is, van ten hoogste 10% van de omzet van de onderneming, onderscheidenlijk van de gezamenlijke omzet van de ondernemingen die van de vereniging deel uitmaken, in het boekjaar voorafgaande aan de beschikking.

Y

In artikel 72 wordt «ten hoogste € 4 500» vervangen door: ten hoogste € 450 000 of, indien het een onderneming of ondernemersvereniging betreft en indien dat meer is, van ten hoogste 1% van de omzet van de onderneming, onderscheidenlijk van de gezamenlijke omzet van de ondernemingen die van de vereniging deel uitmaken, in het boekjaar voorafgaande aan de beschikking.

Z

In artikel 73 wordt «ten hoogste € 22 500» vervangen door: ten hoogste € 450 000 of, indien het een onderneming of ondernemersvereniging betreft en indien dat meer is, van ten hoogste 1% van de omzet van de onderneming, onderscheidenlijk van de gezamenlijke omzet van de ondernemingen die van de vereniging deel uitmaken, in het boekjaar voorafgaande aan de beschikking.

AA

In de artikelen 74, eerste lid, onder a, en 75, eerste lid, onder a, wordt telkens «ten hoogste € 22 500» vervangen door: ten hoogste € 450 000 of, indien het een onderneming of ondernemersvereniging betreft en indien dat meer is, van ten hoogste 10% van de omzet van de onderneming, onderscheidenlijk van de gezamenlijke omzet van de ondernemingen die van de vereniging deel uitmaken, in het boekjaar voorafgaande aan de beschikking.

BB

Artikel 75, eerste lid, aanhef komt te luiden: Indien op grond van artikel 37, vierde lid, opgelegde voorwaarden niet worden nageleefd of op grond van artikel 41 aan een vergunning verbonden voorschriften niet worden nageleefd, kan de raad de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie die overtreding kan worden toegerekend,.

CC

Na artikel 75 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 75a

Artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht is van overeenkomstige toepassing op overtredingen als bedoeld in de artikelen 71, 73, 74 en 75. Indien toepassing is gegeven aan artikel 51, tweede lid, onder 2, van het Wetboek van strafrecht, bedraagt de boete ten hoogste € 450 000.

DD

Artikel 76 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst en wordt «of 75, eerste lid,» vervangen door: , 75, eerste lid, of 75a.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Artikel 57, tweede en derde lid, is van toepassing ten aanzien van het opleggen van een boete als bedoeld in het eerste lid.

EE

Artikel 77 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «70a, eerste lid,» ingevoegd: 70b, eerste lid,.

2. In het tweede lid, onderdeel d, wordt na «toegerekend» toegevoegd: , respectievelijk de natuurlijke persoon die tot de overtreding opdracht heeft gegeven of die feitelijk leiding heeft gegeven aan de overtreding.

3. In het derde lid wordt aan het slot toegevoegd: ,respectievelijk aan degene, bedoeld in het tweede lid, onder d, die tot de overtreding opdracht heeft gegeven of die feitelijk leiding heeft gegeven aan de overtreding.

FF

In artikel 79, eerste lid, wordt «Een boete als bedoeld in de artikelen 69, eerste lid, 70a, eerste lid, onder a, 71, 72, 73, 74, eerste lid, onder a, en 75, eerste lid, onder a,» vervangen door: Een boete als bedoeld in de artikelen 69, eerste lid, 69a, eerste lid, 70a, eerste lid, onder a, 70b, eerste lid, 71, 72, 73, 74, eerste lid, onder a, 75, eerste lid, onder a, en 75a.

GG

Artikel 80 komt te luiden:

Artikel 80

De werking van een beschikking als bedoeld in artikel 79, eerste lid, wordt, voorzover bij die beschikking een boete wordt opgelegd, opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist.

HH

In artikel 81 wordt «de artikelen 69, eerste lid, 70a, eerste lid, onder a, 71, 72, 73, 74, eerste lid, onder a, en 75, eerste lid, onder a,» vervangen door: de artikelen 69, eerste lid, 70a, eerste lid, onder a, 70b, eerste lid, 71, 72, 73, 74, eerste lid, onder a, 75, eerste lid, onder a, en 75a.

II

Artikel 82 komt te luiden:

Artikel 82

1. De bevoegdheid tot het opleggen van een boete als bedoeld in de artikelen 69, en 70b, eerste lid, vervalt drie jaren nadat de overtreding heeft plaatsgevonden.

2. De bevoegdheid tot het opleggen van een boete als bedoeld in de artikelen 71, 72, 73, 74, eerste lid, onder a, 75, eerste lid, onder a, en 75a vervalt vijf jaren nadat de overtreding heeft plaatsgevonden.

3. De verjaringstermijn wordt voor twee jaren gestuit door het instellen van een onderzoek als bedoeld in artikel 52.

4. De stuiting van de verjaringstermijn gaat in op de dag waarop tenminste één onderneming of ondernemersvereniging die aan de overtreding heeft deelgenomen, van de handeling schriftelijk in kennis wordt gesteld.

5. Indien tegen een boete als bedoeld in het eerste en tweede lid bezwaar wordt gemaakt of beroep wordt ingesteld, wordt de verjaringstermijn opgeschort tot onherroepelijk op het bezwaar of beroep is beslist.

JJ

In artikel 83, eerste lid, wordt «of artikel 24, eerste lid, vervangen door: artikel 24, eerste lid, of artikel 41, eerste lid,.

KK

In artikel 89d, tweede lid wordt «de verordening» vervangen door: verordening 1/2003.

LL

In artikel 89g wordt na «Commissie van de Europese Gemeenschappen» ingevoegd: of op verzoek van een mededingingsautoriteit van een andere lidstaat van de Europese Unie.

MM

In artikel 93, tweede lid, wordt «de artikelen 37, eerste lid, en 44, eerste lid,» vervangen door: de artikelen 37, eerste lid, 44, eerste lid en 47, eerste lid,.

NN

De artikelen 104 en 105 vervallen.

ARTIKEL II

De werking van een beschikking als bedoeld in de artikelen 62, eerste lid en 79, eerste lid, van de Mededingingswet blijft, voorzover bij die beschikking een last onder dwangsom is opgelegd voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken, of indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist, tenzij de directeur-generaal of de raad van de Nederlandse mededingingsautoriteit op grond van de artikelen 63, tweede lid of 80, tweede lid, van de Mededingingswet zoals deze artikelen luidden voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, uitdrukkelijk heeft bepaald dat de werking van een beschikking tot oplegging van een dwangsom niet is opgeschort.

ARTIKEL III

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Economische Zaken,

Naar boven