30 071
Wijziging van de Mededingingswet als gevolg van de evaluatie van die wet

nr. 14
AMENDEMENT VAN HET LID TEN HOOPEN

Ontvangen 13 juni 2006

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I wordt voor onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

0A

Artikel 1, wordt gewijzigd als volgt:

1. Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van dit artikel, een onderdeel toegevoegd, luidende:

p. consumentenorganisaties: stichtingen of verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid die krachtens hun statuten tot taak hebben het behartigen van de collectieve belangen van consumenten.

2. Onder plaatsing van de aanduiding «1.» voor het bestaande tekst wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Een consumentenorganisatie wordt geacht belanghebbende te zijn bij besluiten genomen op grond van deze wet.

II

In artikel I, wordt voor onderdeel M, een onderdeel ingevoegd, luidende:

0M

In hoofdstuk 7, paragraaf 1, komt het opschrift te luiden: Bestuurlijke boete, last onder dwangsom en bindende aanwijzing.

III

Onderdeel M komt te luiden:

M

Artikel 56 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid, wordt na onderdeel b, onder vervanging van een punt door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. een bindende aanwijzing tot naleving van deze wet opleggen.

2. Het vierde lid komt te luiden:

4. Artikel 51 van het wetboek van strafrecht is van overeenkomstige toepassing.

3. Toegevoegd wordt een lid, luidende:

5. In geval van overtreding van een bindende aanwijzing als bedoeld in het eerste lid, onder c, kan de Raad de natuurlijke of rechtspersoon aan wie de overtreding kan worden toegerekend een boete of een last onder dwangsom opleggen.

Toelichting

Het is wenselijk dat consumentenorganisaties in voorkomend geval de belangen van consumenten bij toepassing van de Mededingingswet, meer in het bijzonder kan worden gedacht aan naleving van het bepaalde in artikel 6 en 24 van deze wet, kunnen behartigen. Hiertoe wordt bepaald dat consumentenorganisaties voor de toepassing van deze wet worden veronderstelt belanghebbende te zijn bij alle besluiten genomen op grond van deze wet. Dit laat onverlet dat consumentenorganisaties, op straffe van niet ontvankelijkheid, een concreet belang (procesbelang) moeten hebben bij het besluit waartegen zij ageren. De Raad van Bestuur van de NMa krijgt de bevoegdheid tot het opleggen van een bindende aanwijzing tot naleving van onder meer de artikelen 6 en 24 Mededingingswet. Een bindende aanwijzing kan op aanvraag of ambtshalve door de Raad van Bestuur worden opgelegd. Bij niet-naleving van een bindende aanwijzing kan de Raad van Bestuur van de NMa op grond van de Mededingingswet een dwangsom dan wel een bestuurlijke boete opleggen. Door het indienen van een aanvraag tot het opleggen van een bindende aanwijzing bij (vermeende) schending door een of meer bedrijven van het kartelverbod of het verbod op misbruik van monopolie kunnen consumentenorganisaties op eenvoudige wijze de belangen van consumenten die zijn gediend met naleving van de mededingingsregels behartigen. Het voorgestelde amendement versterkt dan ook de positie van consumenten.

Ten Hoopen

Naar boven