nr. 11
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel I, onderdeel C, komt te luiden:
C
In artikel 25b, eerste lid, aanhef, komt de zinsnede: «en met betrekking
tot deze dienst in enigerlei vorm, waaronder een subsidie, ondersteuning of
compensatie, overheidssteun ontvangen» te luiden: en met betrekking
tot deze dienst in enigerlei vorm compensatie ontvangen.
B
Het derde onderdeel van artikel I, onderdeel V komt te luiden:
3. Er wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
5. Artikel 57, tweede en derde lid, is van toepassing.
C
In het in artikel I, onderdeel CC, voorgestelde artikel 75a wordt «de
artikelen 71, 73, 74 en 75» vervangen door: de artikelen 69, 70a, 70b
en 71 tot en met 75.
D
Artikel I, onderdeel FF, komt te luiden:
FF
In artikel 79, eerste lid, wordt: «Een boete als bedoeld in de artikelen
69, eerste lid, 70a, eerste lid, onder a, 71, 72, 73, 74, eerste lid, onder
a, en 75, eerste lid, onder a,» vervangen door: Een boete als bedoeld
in de artikelen 69, eerste lid, 70a, eerste lid, onder a, 70b, eerste lid,
71, 72, 73, 74, eerste lid, onder a, 75, eerste lid, onder a en 75a.
E
Artikel I, onderdeel HH, komt te luiden:
HH
Artikel 81 komt te luiden:
Artikel 81
De artikelen 67 tot en met 68a zijn van toepassing op de in de artikelen
69, eerste lid, 70a, eerste lid, onder a, 70b, eerste lid, 71, 72, 73, 74,
eerste lid, onder a, 75, eerste lid, onder a, en 75a bedoelde boete.
F
Onder vernummering van de artikelen II tot en met V tot IV tot en met
VII worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
ARTIKEL II
De Spoorwegwet wordt gewijzigd als volgt:
A
In de artikelen 63, tweede lid, en 71, vijfde lid, wordt: «3, tweede
lid, 56, vierde lid,» vervangen door: 54a,.
B
In artikel 75, laatste volzin, wordt na «De artikelen 69, tweede
en derde lid, 70,» ingevoegd; 75a,.
C
In artikel 76 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. In het derde lid, wordt «58, 62» vervangen door: 58,
59a, 62.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Artikel 70b van de Mededingingswet is van overeenkomstige toepassing.
ARTIKEL III
In artikel 15.2, derde lid, van de Telecommunicatiewet wordt; «56,
tweede tot en met vierde lid» vervangen door: 56, tweede en derde lid.
TOELICHTING
Onderdeel A
Deze wijziging hangt samen met Richtlijn nr. 2005/81/EG van de Commissie
van de Europese Gemeenschappen, tot wijziging van Richtlijn 80/723/EEG betreffende
de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen lidstaten en
openbare bedrijven en de financiële doorzichtigheid binnen bepaalde ondernemingen
(PbEG L 312). De eerstgenoemde richtlijn wijzigt de begripsbepaling van «een
tot het voeren van een gescheiden boekhouding verplichte onderneming»
zoals deze is opgenomen in artikel 2, eerste lid, onderdeel d, van de tweede
richtlijn. Door de in onderdeel A voorgestelde aanpassing wordt
bedoelde begripsomschrijving in artikel 25b van de Mededingingswet in overeenstemming
gebracht met de begripsomschrijving uit de richtlijn.
Onderdeel B
In dit onderdeel wordt een vijfde lid toegevoegd aan artikel 70a. In de
eerste nota van wijziging is ten onrechte een vierde lid aan genoemd artikel
toegevoegd. Aangezien artikel 70a reeds een vierde lid kent, wordt deze misstelling
nu hersteld.
Onderdeel C
De wijziging opgenomen in dit onderdeel strekt er toe om in lijn met het
kabinetsstandpunt over de evaluatie van de Mededingingswet (kamerstukken II,
2003/04, 29 272, nr. 1 blz. 25) de opdrachtgever of de feitelijk leidinggevende
ook te kunnen bestraffen in geval er sprake is van overtreding van de medewerkings-
en inlichtingenbepalingen van de wet. Deze wijziging is eerder abusievelijk
niet voor alle medewerkings- en inlichtingenbepalingen in het wetsvoorstel
aangebracht.
Onderdelen D en E
De in deze onderdelen opgenomen wijzigingen zijn van wetstechnische aard
en behoeven geen verdere toelichting.
Onderdeel F
In dit onderdeel worden twee artikelen in het wetsvoorstel ingevoegd,
die voorzien in wijzigingen in de Spoorwegwet, respectievelijk in de Telecommunicatiewet.
In de artikelen 63 en 71 van de Spoorwegwet wordt een foutieve verwijzing
naar artikel 3, tweede lid, van de Mededingingswet hersteld en wordt de verwijzing
naar artikel 56, vierde lid, verwijderd. Dit laatste hangt samen met het feit
dat in het wetsvoorstel artikel 56, vierde lid, is gewijzigd, door daarin
door middel van een verwijzing naar artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht,
de bestraffing van feitelijk leidinggevenden of opdrachtgevers te regelen.
De verwijzing naar dit (nieuwe) vierde lid van artikel 56 in de artikelen
63 en 71 van de Spoorwegwet, zou, bij inwerkingtreding van dit wetsvoorstel,
dan niet langer correct zijn, immers, de desbetreffende leden van beide artikelen
hebben uitsluitend betrekking op de last onder dwangsom.
De voorgestelde wijziging van artikel 75 van de Spoorwegwet strekt er
toe om de NMa de mogelijkheid te geven ook de feitelijk leidinggevende en
de opdrachtgever te bestraffen voor overtreding van artikel 75 Spoorwegwet,
net zoals dat op grond van het derde lid van artikel 76 mogelijk is voor de
in dat artikel genoemde overtredingen van de Spoorwegwet.
De voorgestelde wijziging van artikel 76 van de Spoorwegwet strekt er
enerzijds toe om door middel van een verwijzing naar artikel 59a van de Mededingingswet,
de (Vervoerkamer van de) NMa de mogelijkheid te geven om, alvorens een boete
op te leggen, de boekhouding van een onderneming of ondernemersvereniging
te laten onderzoeken teneinde de voor de oplegging van de boete relevante
financiële gegevens te kunnen bepalen en anderzijds om de NMa de mogelijkheid
te geven een boete op te leggen in het geval een door de NMa aangebrachte
verzegeling verbroken wordt, net zoals de NMa dat kan ter handhaving van de
Mededingingswet.
Met de voorgestelde wijziging van artikel 15.2, derde lid, van de Telecommunicatiewet
wordt eveneens de verwijzing naar artikel 56, vierde lid, van de Mededingingswet
aangepast. De reden daarvoor is dezelfde als die hierboven is verwoord bij
de wijziging van de artikelen 63 en 71 van de Spoorwegwet.
De Minister van Economische Zaken,
L. J. Brinkhorst