30 071
Wijziging van de Mededingingswet als gevolg van de evaluatie van die wet

nr. 11
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 13 april 2006

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I, onderdeel C, komt te luiden:

C

In artikel 25b, eerste lid, aanhef, komt de zinsnede: «en met betrekking tot deze dienst in enigerlei vorm, waaronder een subsidie, ondersteuning of compensatie, overheidssteun ontvangen» te luiden: en met betrekking tot deze dienst in enigerlei vorm compensatie ontvangen.

B

Het derde onderdeel van artikel I, onderdeel V komt te luiden:

3. Er wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

5. Artikel 57, tweede en derde lid, is van toepassing.

C

In het in artikel I, onderdeel CC, voorgestelde artikel 75a wordt «de artikelen 71, 73, 74 en 75» vervangen door: de artikelen 69, 70a, 70b en 71 tot en met 75.

D

Artikel I, onderdeel FF, komt te luiden:

FF

In artikel 79, eerste lid, wordt: «Een boete als bedoeld in de artikelen 69, eerste lid, 70a, eerste lid, onder a, 71, 72, 73, 74, eerste lid, onder a, en 75, eerste lid, onder a,» vervangen door: Een boete als bedoeld in de artikelen 69, eerste lid, 70a, eerste lid, onder a, 70b, eerste lid, 71, 72, 73, 74, eerste lid, onder a, 75, eerste lid, onder a en 75a.

E

Artikel I, onderdeel HH, komt te luiden:

HH

Artikel 81 komt te luiden:

Artikel 81

De artikelen 67 tot en met 68a zijn van toepassing op de in de artikelen 69, eerste lid, 70a, eerste lid, onder a, 70b, eerste lid, 71, 72, 73, 74, eerste lid, onder a, 75, eerste lid, onder a, en 75a bedoelde boete.

F

Onder vernummering van de artikelen II tot en met V tot IV tot en met VII worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

ARTIKEL II

De Spoorwegwet wordt gewijzigd als volgt:

A

In de artikelen 63, tweede lid, en 71, vijfde lid, wordt: «3, tweede lid, 56, vierde lid,» vervangen door: 54a,.

B

In artikel 75, laatste volzin, wordt na «De artikelen 69, tweede en derde lid, 70,» ingevoegd; 75a,.

C

In artikel 76 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het derde lid, wordt «58, 62» vervangen door: 58, 59a, 62.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Artikel 70b van de Mededingingswet is van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL III

In artikel 15.2, derde lid, van de Telecommunicatiewet wordt; «56, tweede tot en met vierde lid» vervangen door: 56, tweede en derde lid.

TOELICHTING

Onderdeel A

Deze wijziging hangt samen met Richtlijn nr. 2005/81/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, tot wijziging van Richtlijn 80/723/EEG betreffende de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen lidstaten en openbare bedrijven en de financiële doorzichtigheid binnen bepaalde ondernemingen (PbEG L 312). De eerstgenoemde richtlijn wijzigt de begripsbepaling van «een tot het voeren van een gescheiden boekhouding verplichte onderneming» zoals deze is opgenomen in artikel 2, eerste lid, onderdeel d, van de tweede richtlijn. Door de in onderdeel A voorgestelde aanpassing wordt bedoelde begripsomschrijving in artikel 25b van de Mededingingswet in overeenstemming gebracht met de begripsomschrijving uit de richtlijn.

Onderdeel B

In dit onderdeel wordt een vijfde lid toegevoegd aan artikel 70a. In de eerste nota van wijziging is ten onrechte een vierde lid aan genoemd artikel toegevoegd. Aangezien artikel 70a reeds een vierde lid kent, wordt deze misstelling nu hersteld.

Onderdeel C

De wijziging opgenomen in dit onderdeel strekt er toe om in lijn met het kabinetsstandpunt over de evaluatie van de Mededingingswet (kamerstukken II, 2003/04, 29 272, nr. 1 blz. 25) de opdrachtgever of de feitelijk leidinggevende ook te kunnen bestraffen in geval er sprake is van overtreding van de medewerkings- en inlichtingenbepalingen van de wet. Deze wijziging is eerder abusievelijk niet voor alle medewerkings- en inlichtingenbepalingen in het wetsvoorstel aangebracht.

Onderdelen D en E

De in deze onderdelen opgenomen wijzigingen zijn van wetstechnische aard en behoeven geen verdere toelichting.

Onderdeel F

In dit onderdeel worden twee artikelen in het wetsvoorstel ingevoegd, die voorzien in wijzigingen in de Spoorwegwet, respectievelijk in de Telecommunicatiewet.

In de artikelen 63 en 71 van de Spoorwegwet wordt een foutieve verwijzing naar artikel 3, tweede lid, van de Mededingingswet hersteld en wordt de verwijzing naar artikel 56, vierde lid, verwijderd. Dit laatste hangt samen met het feit dat in het wetsvoorstel artikel 56, vierde lid, is gewijzigd, door daarin door middel van een verwijzing naar artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht, de bestraffing van feitelijk leidinggevenden of opdrachtgevers te regelen. De verwijzing naar dit (nieuwe) vierde lid van artikel 56 in de artikelen 63 en 71 van de Spoorwegwet, zou, bij inwerkingtreding van dit wetsvoorstel, dan niet langer correct zijn, immers, de desbetreffende leden van beide artikelen hebben uitsluitend betrekking op de last onder dwangsom.

De voorgestelde wijziging van artikel 75 van de Spoorwegwet strekt er toe om de NMa de mogelijkheid te geven ook de feitelijk leidinggevende en de opdrachtgever te bestraffen voor overtreding van artikel 75 Spoorwegwet, net zoals dat op grond van het derde lid van artikel 76 mogelijk is voor de in dat artikel genoemde overtredingen van de Spoorwegwet.

De voorgestelde wijziging van artikel 76 van de Spoorwegwet strekt er enerzijds toe om door middel van een verwijzing naar artikel 59a van de Mededingingswet, de (Vervoerkamer van de) NMa de mogelijkheid te geven om, alvorens een boete op te leggen, de boekhouding van een onderneming of ondernemersvereniging te laten onderzoeken teneinde de voor de oplegging van de boete relevante financiële gegevens te kunnen bepalen en anderzijds om de NMa de mogelijkheid te geven een boete op te leggen in het geval een door de NMa aangebrachte verzegeling verbroken wordt, net zoals de NMa dat kan ter handhaving van de Mededingingswet.

Met de voorgestelde wijziging van artikel 15.2, derde lid, van de Telecommunicatiewet wordt eveneens de verwijzing naar artikel 56, vierde lid, van de Mededingingswet aangepast. De reden daarvoor is dezelfde als die hierboven is verwoord bij de wijziging van de artikelen 63 en 71 van de Spoorwegwet.

De Minister van Economische Zaken,

L. J. Brinkhorst

Naar boven