30 065
Protocol tot wijziging van de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol-Overeenkomst) en het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van Europol, de leden van zijn organen, zijn adjunct-directeuren en zijn personeelsleden; Brussel, 28 november 2002

B
nr. 2
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 4 februari 2005 en het nader rapport d.d. 10 maart 2005, aangeboden aan de Koningin door de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 14 december 2004, no. 04.004682, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister van Justitie, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het Protocol tot wijziging van de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol-Overeenkomst) en het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van Europol, de leden van zijn organen, zijn adjunct-directeuren en zijn personeelsleden; Brussel, 28 november 2002 (Trb. 2003, 33), met toelichtende nota.

Het Protocol heeft betrekking op de opdracht in artikel 30, tweede lid, van het Verdrag betreffende de Europese Unie om de politiële samenwerking via Europol te intensiveren.

De Raad van State onderschrijft de strekking van het Protocol, maar maakt daarbij de volgende kanttekening met betrekking tot de toelichtende nota.

Blijkens de mededeling van de directeur van Uw kabinet van 14 december 2004, no. 04.004682, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovengenoemde Protocol rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 4 februari 2005, no. W03.04.0597/1, bied ik u hierbij aan.

1. In het voorgestelde artikel 3ter van de Europol-Overeenkomst wordt thans uitdrukkelijk geregeld dat Europol een lidstaat kan verzoeken een strafrechtelijk onderzoek in te stellen. Het eerste lid bepaalt dat een dergelijk verzoek in behandeling wordt genomen en zorgvuldig wordt bestudeerd en dat aan Europol wordt medegedeeld of het gevraagde onderzoek zal worden ingesteld.

Het algemeen deel van de toelichtende nota stelt dienaangaande dat de lidstaten «in beginsel» Europol dienen te berichten of het gevraagde onderzoek al dan niet zal worden ingesteld.1

De Raad wijst erop dat de woorden «in beginsel» duiden op een voorbehoud waarin de verdragstekst niet voorziet. Ook elders in de toelichtende nota wordt ervan uitgegaan dat de lidstaten Europol steeds informeren indien niet wordt voldaan aan een verzoek.2

De Raad adviseert de woorden «in beginsel» te schrappen alsmede in de toelichtende nota te vermelden aan de hand van welke criteria de zorgvuldige bestudering van het verzoek plaats vindt.

1. De Raad verzoekt om criteria aan de hand waarvan de zorgvuldige bestudering van een verzoek plaatsvindt. Tevens adviseert de Raad de woorden «in beginsel» uit het algemene deel van de toelichting te schrappen. Aan dit laatste verzoek is in de toelichting gevolg geven.

Er kunnen echter geen criteria worden gegeven aan de hand waarvan lidstaten een besluit moeten nemen over een verzoek van Europol om een opsporingsonderzoek te starten. Ervan uitgaande dat Europol een verzoek op goede gronden doet, bijvoorbeeld op basis van een operationele analyse, brengt de Europese samenwerking op het terrein van de misdaadbestrijding naar ons oordeel met zich dat een dergelijke zaak in beginsel door de bevoegde nationale autoriteiten wordt opgepakt. Slechts indien zwaarwegende belangen zich tegen een dergelijk onderzoek verzetten, zou een weigering op haar plaats zijn.

2. Voor een redactionele kanttekening verwijst de Raad naar de bij het advies behorende bijlage.

2. Aan de redactionele kanttekening is gevolg gegeven.

De Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld Protocol wordt overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U, mede namens de Minister van Justitie, verzoeken mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag vergezeld van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

A. Nicolaï

Bijlage bij het advies van de Raad van State betreffende no. W03.04.0597/I met een redactionele kanttekening die de Raad in overweging geeft.

– In de toelichtende nota, algemeen, dient te worden verwezen naar het eveneens aan de Raad voor advies voorgelegde Protocol op basis van artikel 43, eerste lid, van de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst, tot wijziging van die Overeenkomst; Brussel, 27 november 2003 (Trb. 2004, 110).


XNoot
1

Toelichtende nota, algemeen, vierde alinea.

XNoot
2

Toelichting op artikel 1, tweede lid, tweede alinea: «Lidstaten dienen Europol te informeren indien niet wordt voldaan aan een verzoek tot het instellen van een onderzoek.»

Naar boven