nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is voorzieningen
te treffen die bewerkstelligen dat een weloverwogen besluitvorming mogelijk
is omtrent adviezen die strekken tot verruiming van de wettelijke termijnen
die gelden voor het bewaren van bescheiden omtrent de patiënt, en voorts
om blijvend van de werking van artikel 464 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek
uit te zonderen handelingen als bedoeld in artikel 446, vijfde lid, van dat
Boek, die worden verricht in verband met een tot stand gekomen arbeidsverhouding
of burgerrechtelijke verzekering dan wel een opleiding waartoe de keurling
reeds is toegelaten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
A. In artikel 454, derde lid, wordt «tien jaren» vervangen
door: vijftien jaren.
B. In artikel 464, tweede lid, komt het bepaalde onder b te luiden:
b. wordt de persoon op wie het onderzoek betrekking heeft in de gelegenheid
gesteld mee te delen of hij de uitslag en de gevolgtrekking van het onderzoek
wenst te vernemen. Indien die wens is geuit en de handelingen niet worden
verricht in verband met een tot stand gekomen arbeidsverhouding of burgerrechtelijke
verzekering dan wel een opleiding waartoe de betrokkene reeds is toegelaten,
wordt bedoelde persoon tevens in de gelegenheid gesteld mee te delen of hij
van de uitslag en de gevolgtrekking als eerste kennis wenst te nemen teneinde
te kunnen beslissen of daarvan mededeling aan anderen wordt gedaan.
ARTIKEL II
In artikel IV van de wet van 17 november 1994, Stb. 837, tot wijziging
van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met de opneming
van bepalingen omtrent de overeenkomst tot het verrichten van handelingen
op het gebied van de geneeskunst, wordt «tien jaren» vervangen
door: vijftien jaren.
ARTIKEL III
1. Artikel I, onderdeel A, en artikel II treden in werking met ingang
van 1 april 2005. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst,
wordt uitgegeven na 31 maart 2005, treden artikel I, onderdeel A, en
artikel II in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het
Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, en werken deze artikelen terug
tot en met 1 april 2005.
2. Artikel I, onderdeel B, treedt in werking met ingang van de eerste
dag van de tweede kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad
waarin deze wet wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,