nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet milieubeheer
verder aan te passen aan richtlijn nr. 85/337/EEG van de Raad van de Europese
Gemeenschappen van 27 juni 1985 betreffende de milieu-effectbeoordeling
van bepaalde openbare en particuliere projecten (PbEG L 175), zoals gewijzigd
bij richtlijn nr. 97/11/EG (PbEG L 73) van de Raad van de Europese gemeenschappen
van 3 maart 1997 tot wijziging van richtlijn 85/337/EEG betreffende de
milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet milieubeheer wordt gewijzigd als volgt.
A
Artikel 1.1 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt in de alfabetische rangschikking ingevoegd:
EEG-richtlijn milieu-effectbeoordeling: richtlijn nr. 85/337/EEG van de
Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 juni 1985 betreffende de milieu-effectbeoordeling
van bepaalde openbare en particuliere projecten (PbEG L 175), zoals gewijzigd
bij richtlijn nr. 97/11/EG van de Raad van de Europese gemeenschappen van
3 maart 1997 (PbEG L 73) tot wijziging van richtlijn 85/337/EEG betreffende
de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten;.
2. In artikel 1.1, tweede lid, wordt na de aanhef – onder aanduiding
van de onderdelen a en b tot onderscheidenlijk b en c – een onderdeel
ingevoegd, luidende:
a. worden onder gevolgen voor het milieu in ieder geval verstaan gevolgen
voor het fysieke milieu, gezien vanuit het belang van de bescherming van mensen,
dieren, planten en goederen, van water, bodem en lucht en van landschappelijke,
natuurwetenschappelijke en cultuurhistorische waarden en van de beheersing
van het klimaat, alsmede van de relaties daartussen;.
B
Artikel 7.5 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het tweede en het vierde lid vervallen; het derde en het vijfde tot
en met achtste lid worden vernummerd tot onderscheidenlijk tweede lid en derde
tot en met zesde lid.
2. In het tweede lid (nieuw) vervalt «of het tweede».
C
Artikel 7.8b wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «vanwege de bijzondere omstandigheden
waaronder deze activiteit wordt ondernomen» vervangen door: vanwege
de belangrijke nadelige gevolgen die zij voor het milieu kan hebben.
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. Het bevoegd gezag houdt bij zijn beslissing rekening met de in bijlage
III bij de EEG-richtlijn milieu-effectbeoordeling aangegeven omstandigheden.
D
Artikel 7.15 wordt gewijzigd als volgt:
1. Na het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. De gegevens bedoeld in het tweede lid, onder b, omvatten de gegevens
die zijn aangegeven in bijlage IV bij de EEG-richtlijn milieu-effectbeoordeling,
voor zover het bevoegd gezag dat noodzakelijk acht ter uitvoering van artikel
5, eerste lid, van die richtlijn.
2. Het derde en vierde lid worden vernummerd tot onderscheidenlijk vierde
en vijfde lid.
E
Artikel 7.35 wordt gewijzigd als volgt:
1. In de aanhef van het derde lid vervalt «op de totstandkoming
waarvan afdeling 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is».
2. Na het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
4. Op de totstandkoming van een besluit als bedoeld in het derde lid is,
ongeacht hetgeen ter zake in de betrokken wettelijke regeling is bepaald,
afdeling 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
3. Het vierde lid (oud), en het vijfde en zesde lid worden onderscheidenlijk
vernummerd tot vijfde, zesde en zevende lid.
4. In het zesde lid (nieuw) wordt telkens «vierde lid» vervangen
door: vijfde lid.
ARTIKEL II
1. Indien het bij koninklijke boodschap van 7 februari 2004 ingediende
voorstel van wet tot aanpassing van diverse wetten aan de Wet uniforme openbare
voorbereidingsprocedure Awb (Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure
Awb) (kamerstukken 29 421) tot wet wordt verheven en artikel 9, onder
U, van hoofdstuk 10 van die wet in werking is getreden voordat deze wet in
werking treedt, wordt in artikel I, onder E, «totstandkoming»
telkens vervangen door «voorbereiding» en «afdeling 3.5»
door: afdeling 3.4.
2. Indien deze wet eerder in werking treedt dan artikel 9, onder E en
U, van hoofdstuk 10 van het bij koninklijke boodschap van 7 februari
2004 ingediende voorstel van wet tot aanpassing van diverse wetten aan de
Wet uniforme openbare voorbereidings-procedure Awb (Aanpassingswet uniforme
openbare voorbereidingsprocedure Awb) (kamerstukken 29 421) indien dat
tot wet wordt verheven wordt artikel 9 van hoofdstuk 10 van die wet gewijzigd
als volgt:
a. in onderdeel E, onder 1, wordt : zesde lid» vervangen door: vierde
lid;
b. in onderdeel E, onder 2, wordt «achtste lid» vervangen
door: «zesde lid» en wordt het als achtste lid genummerde nieuwe
lid vernummerd tot zesde lid;
c. in onderdeel J, onder 1, wordt «derde lid» vervangen door:
vierde lid;
d. in onderdeel J, onder 2, wordt in de aanhef «vierde lid»
vervangen door: vijfde lid;
e. in onderdeel U wordt «derde en vierde lid» vervangen door:
vierde en vijfde lid.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,