30 034 Bevordering van het naar arbeidsvermogen verrichten van werk of van werkhervatting van verzekerden die gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn en tot het treffen van een regeling van inkomen voor deze personen alsmede voor verzekerden die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen)

Q VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 21 juni 2011

De leden van de toenmalige vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben met belangstelling kennisgenomen van de resultaten van de evaluatie van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (wet WIA) en van de brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 25 maart 20111 met het kabinetsstandpunt over de evaluatie van de wet WIA.

Naar aanleiding hiervan is aan de minister op 19 april een brief gestuurd.

De staatssecretaris heeft op 1 juni 2011 gereageerd.

De huidige vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid2 brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Kim van Dooren

BRIEF AAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Den Haag, 19 april 2011

De leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben met belangstelling kennisgenomen van de resultaten van de evaluatie van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (wet WIA) en van uw brief van 25 maart 20111 met het kabinetsstandpunt over de evaluatie van de wet WIA. Naar aanleiding hiervan hebben de leden van commissie een aantal vragen ter verheldering betreffende het onderdeel transparantie op pagina 14.

Enkele leden is gebleken dat er in het verleden werkgevers zijn geweest die problemen hebben ervaren met het in- en uitlooprisico bij de overstap van publiek naar privaat. Concreet: het WGA-risico van werknemers die op het moment dat de werkgever overstapt al ziek thuis zijn komt bij de werkgever terecht als hieromtrent geen goede afspraken gemaakt zijn. Het UWV trekt de handen hier financieel vanaf omdat de werkgever Eigen Risicodrager is geworden en ook de eigen verzekeraar geeft niet thuis, omdat de betreffende werknemers voor hem in de categorie «brandend huis» vallen.

Dit roept bij de leden een aantal vragen op. Bent u met dit verschijnsel bekend? Zo ja, is er iets bekend over de aantallen waarin zich dit heeft voorgedaan? Is destijds, bij de vormgeving van de opt-out mogelijkheid uit de WGA, onderkend dat deze situatie zich zou kunnen voordoen? Hoe ziet u dit risico: als aanvaardbaar ondernemersrisico dat inherent is aan het bestaan van een gemengd publiek-privaat stelsel, of als onwenselijk neveneffect van het systeem, dat als zodanig zou moeten worden weggenomen? Zou in het eerste geval de voorlichting op dit punt verbeterd moeten worden? Zo ja, wie zou deze moeten geven? Bij wie zou, in het tweede geval, het initiatief moeten liggen om te bewerken dat een overstap van publiek naar privaat in alle gevallen naadloos verloopt zonder onverzekerde «gaten» voor overstappende werkgevers?

De leden van de commissie zien uw beantwoording met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

S. van Driel

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juni 2011

De leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben naar aanleiding van het kabinetsstandpunt over de evaluatie van de Wet WIA (Kamerstukken II 2010/11, 32 716, nr. 1) een aantal vragen gesteld ter verheldering betreffende het onderdeel transparantie op pagina 14.

In het kabinetsstandpunt over de evaluatie van de wet WIA wordt vermeld dat de hybride uitvoering verbeterd kan worden op het punt van transparantie bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Het is van belang dat bij de overgang naar een private verzekering werkgevers weten welke kosten er vanuit de publieke verzekering resteren.

De leden van de vaste commissie vragen of ik bekend ben met het inlooprisico bij de overstap van publieke naar private verzekering en specifiek het risico van werknemers die bij de overstap al ziek thuis zijn. De aantallen en omvang van de gemoeide bedragen weet ik niet, omdat dit gevallen betreft die (nog) geen uitkering hebben, maar dit verschijnsel is mij zeker bekend. Bij de vormgeving van de financiering van de WGA is dit verschijnsel onderkend en beoogd.

Werkgevers hebben de keuzevrijheid tussen verzekerd zijn bij UWV (de publieke verzekering), het WGA risico zelf dragen of het risico verzekeren bij een verzekeraar. Bij de overstap van de publieke verzekering naar privaat blijven werkgevers financieel verantwoordelijk voor de lasten van lopende WGA-uitkeringen én voor de toekomstige WGA-lasten van hun reeds zieke werknemers. Vanwege het omslagstelsel bij publieke verzekering heeft er namelijk nog geen reservering van deze toekomstige lasten via de premie plaatsgevonden, dit in tegenstelling tot het kapitaaldekkingstelsel bij verzekeraars.

Werkgevers kunnen via informatie van UWV op de hoogte zijn van de lasten van lopende uitkeringen. De toekomstige WGA-lasten van op het moment van overstap zieke werknemers zijn wat moeilijker in te schatten. Werknemers die nog geen twee jaar ziek zijn, kunnen immers nog herstellen maar kunnen ook uiteindelijk in aanmerking komen voor een WGA-uitkering.

Het is aan werkgevers om in overleg met hun verzekeraars na te gaan of en onder welke voorwaarden werknemers die reeds ziek zijn geworden kunnen worden meegenomen in de verzekering. Ik raad werkgevers en verzekeraars aan goed onderzoek te doen mede op basis van de informatie die ze krijgen van UWV over een mogelijk inlooprisico en de omvang ervan. Ik ben voornemens de voorlichting over dit risico door UWV verder te verbeteren.

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, P. de Krom


X Noot
1

Kamerstukken II 2010/11, 32 716, nr. 1.

X Noot
2

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Kneppers-Heijnert (VVD), Terpstra (CDA), Sylvester (PvdA) (voorzitter),Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Elzinga (SP), Koffeman (PvdD), Strik (GL), Flierman (CDA), Hoekstra (CDA), Scholten (D66), Backer (D66), De Lange (OSF), Sent (PvdA), Postema (PvdA), Klever (PVV) (vice-voorzitter), Sörensen (PVV), Reynaers (PVV), Ester (CU), De Grave (VVD), Van Rey (VVD) en Beckers (VVD).

Naar boven