30 034
Bevordering van het naar arbeidsvermogen verrichten van werk of van werkhervatting van verzekerden die gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn en tot het treffen van een regeling van inkomen voor deze personen alsmede voor verzekerden die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen)

nr. 82
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 5 maart 2007

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 heeft op 8 februari 2007 overleg gevoerd met minister De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over:

– de brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid d.d. 20 oktober 2006 over de motie Bussemaker/De Vries betreffende sociaal ondernemen (30 034, nr. 80).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Blok (VVD) zegt begrip te hebben voor het argument dat ondersteuning van individuele bedrijven leidt tot een ingewikkelde discussie over de vraag wat de juiste definitie is van een sociale onderneming. Verder merkt de minister ook terecht op dat moet worden voorkomen dat ondernemingen die niet onder deze definitie vallen, maar die wel arbeidsgehandicapten in dienst hebben, geen aanspraak kunnen maken op subsidie. Een mogelijke uitweg uit deze problemen is de WIA-uitkering van een arbeidsgehandicapte te gebruiken voor het verminderen van de loonkosten. Zo wordt immers voorkomen dat een arbeidsgehandicapte in een nadelige concurrentiepositie op de arbeidsmarkt komt te verkeren door de extra kosten die bijvoorbeeld gemaakt moeten worden voor de aanpassing van zijn werkplek. Staat de wet deze constructie toe en hoe beoordeelt de minister dit idee?

Een arbeidsgehandicapte die ervoor kiest om als zelfstandig ondernemer te re-integreren, wordt met het probleem geconfronteerd dat subsidies waarop hij aanspraak kan maken als hij in loondienst treedt, niet of minder lang worden verstrekt. Dit roept de vraag op of er wel voldoende faciliteiten zijn voor arbeidsgehandicapten die als zelfstandig ondernemer willen re-integreren.

De heer Fritsma (PVV) benadrukt dat ondernemers die zich bewust inzetten voor de arbeidsparticipatie van gedeeltelijk arbeidsgeschikten, het verdienen om (financieel) gesteund te worden bij de opbouw van hun onderneming. De overheid dient zich echter terughoudend op te stellen en deze specifieke ondersteuning over te laten aan de private sector. Overigens kunnen sociale ondernemers gewoon gebruik maken van particuliere investeringsfondsen. Verder moeten sociale ondernemers net als reguliere werkgevers gebruik kunnen maken van de voorzieningen die het aannemen van gedeeltelijk arbeidsgeschikten aantrekkelijk moeten maken.

Ten slotte zegt hij niet erg gelukkig te zijn met het onderscheid dat wordt gemaakt tussen ondernemen en sociaal ondernemen. Zoals Milton Friedman opmerkte, is ondernemen per definitie sociaal, want zelfs een onderneming die louter en alleen gericht is op het maken van winst, draagt bij aan de werkgelegenheid en de welvaart.

Mevrouw Bussemaker (PvdA) zegt dat sociale economie een waardevol concept is, omdat het de mogelijkheid biedt initiatieven te ontwikkelen voor kwetsbare groepen, zonder hierbij een strikt onderscheid te maken tussen markt en overheid. De brancheorganisatie voor re-integratiebedrijven Borea heeft in dit verband het begrip social return on investment geïntroduceerd. Is de minister bereid om dieper in te gaan op de mogelijkheden die dit begrip biedt voor het re-integratiebeleid en op de vraag hoe hieraan concreet vorm kan worden gegeven? Wat vindt hij verder van het idee om uitkeringen «terug te ploegen» en microkredieten te verstrekken aan startende arbeidsgehandicapte ondernemers?

In België werkt men door middel van een investeringsfonds aan de ontwikkeling van een zogenaamde derde sector. Daarbij valt te denken aan werkgelegenheidsprojecten voor laagopgeleiden in de persoonlijke of zakelijke dienstverlening. Door deze derde sector, die vaak goede resultaten oplevert, lijkt de stelling gerechtvaardigd: Belgen doen het beter. De minister wil dit Belgische model niet overnemen. Moet hij daarop niet terugkomen, nu blijkt dat het in de praktijk ingewikkeld is voor bedrijven om geld te krijgen van particuliere investeringsfondsen?

Het koeriersbedrijf Valid Express heeft alleen arbeidsgehandicapten in dienst en is buitengewoon succesvol in zijn pogingen om deze mensen daadwerkelijk aan het werk te krijgen. Het zou dan ook bijzonder jammer zijn als dit bedrijf niet kan uitbreiden als gevolg van de generieke investeringen die het moet doen in arboaanpassingen. Het bedrijf heeft voor zijn uitbreiding met vijf vestigingen € 800 000 nodig voor een tijdelijke risicofinanciering. Private investeerders zijn bereid om hieraan € 400 000 bij te dragen mits de overheid de andere helft financiert. Is de minister daartoe bereid?

Is de minister bereid om te onderzoeken of zijn en andere ministeries het goede voorbeeld kunnen geven door bij voorkeur gebruik te maken van diensten van bedrijven als Valid Express?

Mevrouw Verburg (CDA) zegt aarzelingen te hebben bij het initiatief om te komen tot een sociale investeringskamer. Is het wel zo’n goed idee om bedrijven op te richten die uitsluitend werken met gedeeltelijk arbeidsgeschikten? Zij geeft er de voorkeur aan om bedrijven te steunen waar een goede mix is van volledig en gedeeltelijk arbeidsgeschikten.

Het rapport Ondersteuning sociaal ondernemen in Nederland laat goed zien welke instrumenten er voor sociaal ondernemen beschikbaar zijn. Het zijn er echter zo veel dat het de vraag is of ondernemers door de bomen het bos nog wel zien. Kan de minister aangeven hoe een ondernemer die zijn sociale verantwoordelijkheid wil nemen, de voor hem juiste instrumenten kan vinden? Kan en moet deze voorlichting niet worden verbeterd?

Het ministerie heeft Valid Express in het verleden een startsubsidie verleend. Mede daardoor houdt dit bedrijf op dit moment 56 gedeeltelijk arbeidsgeschikten aan het werk. Valid Express wil nu uitbreiden naar vijf vestigingen en honderd werknemers, en volledig zelfstandig worden. Is de minister bereid om toe te zeggen dat hij zal bewilligen in het verzoek van Valid Express om een financiële bijdrage van € 400 000 aan de uitbreiding? Omdat het niet de taak van het ministerie is om specifieke ondernemingen te ondersteunen, moet Valid Express wel duidelijk gemaakt worden dat het de laatste financiële bijdrage is.

Antwoord van de minister

De minister zegt dat het de bedoeling van het bestaande stelsel is om ondernemers zo goed mogelijk te compenseren voor de noodzakelijk aanpassingen van de werkplekken en de lagere loonwaarde van arbeidsgehandicapte werknemers. Zo is in de wettelijke bepalingen voor de werkplekaanpassing geregeld dat alles wat herleidbaar is tot de handicap van de werknemer in principe voor een voorziening in aanmerking komt. De toepassing van deze bepalingen verloopt over het algemeen goed.

De werkgever kan aanspraak maken op premiekorting en proefplaatsing, werken met behoud van uitkering, als compensatie voor de lagere loonwaarde. Hierdoor worden de loonkosten substantieel verlaagd. Als deze compensatie onvoldoende blijkt, moet de vraag worden beantwoord of een werknemer wel het niveau haalt van zijn verdiencapaciteit. Met het oog hierop is in de WGA-regeling een loonsuppletieregeling opgenomen die werknemers stimuleert om hun verdiencapaciteit zoveel mogelijk te benutten.

Verder kunnen de cao-partners afspreken om bepaalde functies van de loonschaal te laten afwijken en ontvangen werkgevers met een no riskpolis een tegemoetkoming in loondoorbetaling in de eerste twee ziektejaren. De minister zegt dat het niet verstandig is om hieraan nieuwe instrumenten toe te voegen. De huidige instrumenten moeten de kans krijgen om zich in de praktijk te bewijzen. Eventuele knelpunten zullen op het uitvoeringsniveau en in samenspraak met het UWV moeten worden opgelost.

Een arbeidsgehandicapte werknemer die vanuit de WIA start als zelfstandig ondernemer, kan aanspraak maken op arbeidsplaatsvoorzieningen en gebruik maken van starterskredieten. Het UWV beschikt over de mogelijkheid om trajecten in te zetten die specifiek gericht zijn op zelfstandig ondernemen. Bovendien zijn er gespecialiseerde IRO-bureaus (individuele re-integratieovereenkomsten) die mensen hierbij terzijde kunnen staan.

De minister verwijst voor de vraag of en, zo ja, in hoeverre de overheid zich terughoudend dient op te stellen tegenover sociaal ondernemen, naar de opmerkingen die in de brief zijn gemaakt over de afbakeningsproblematiek.

De minister zegt dat hij gezien zijn demissionaire status niet in discussie wil gaan over de punten die mevrouw Bussemaker naar voren heeft gebracht over social return en participatie. Deze discussie dient met zijn opvolger te worden gevoerd.

Private fondsen staan open voor ideeën over kredietverlening. Deze fondsen zullen echter ook moeten beoordelen of het verlenen van een krediet verantwoord is. De kredietaanvrager zal dus ook de fondsbeheerders aannemelijk moeten kunnen maken dat zij het geleende bedrag terug zullen krijgen.

Valid Express vervult een voorbeeldfunctie en laat zien dat het wel degelijk mogelijk is om te werken met gedeeltelijk arbeidsgeschikte werknemers. Om die reden is Valid Express een aanloopsubsidie verleend. Inmiddels heeft dit bedrijf nogmaals een subsidieaanvraag bij het ministerie van Sociale Zaken ingediend voor de uitbreiding met nieuwe vestigingen. Overigens komen de bedragen uit deze aanvraag niet overeen met de bedragen die in dit overleg zijn genoemd. Of deze aanvraag wordt gehonoreerd, is afhankelijk van de vraag of deze afrondende subsidie het Valid Express daadwerkelijk mogelijk maakt om op eigen benen te staan. Hierover zal zeker met dit bedrijf in gesprek worden gegaan. De Kamer zal te zijner tijd schriftelijk worden geïnformeerd. In deze brief zal ook worden ingegaan op de dekking van het subsidiebedrag.

De minister zegt toe dat hij de mogelijkheden van Valid Express onder de aandacht van zijn ministerie zal brengen. Als Valid Express met zijn dienstverlening en prijsstelling kan concurreren met andere bedrijven, kan dit bedrijf zeker in aanmerking komen voor opdrachten van het ministerie en wellicht ook, in het kader van het streven naar shared services, van andere ministeries.

Toezeggingen

– De minister zal in een gesprek met Valid Express de mogelijkheden verkennen voor een afrondende subsidie. De Kamer zal daarvoor een voorstel ontvangen, inclusief een voorstel voor de dekking;

– De minister zal met de hiervoor verantwoordelijken op zijn departement in gesprek gaan over de mogelijkheden voor bedrijven als Valid Express bij de aanbesteding van bijvoorbeeld shared services.

De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Smeets

De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Esmeijer


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Van Gent (GroenLinks), Verburg (CDA), Bussemaker (PvdA), Blok (VVD), Ferrier (CDA), ondervoorzitter, Van Vroonhoven-Kok (CDA), Nicolaï (VVD), Smeets (PvdA), voorzitter, Van Hijum (CDA), Koşer Kaya (D66), Luijben (SP), Ulenbelt (SP), Verdonk (VVD), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Koppejan (CDA), Bosma (PVV), Spekman (PvdA), Heerts (PvdA), Bouchibti (PvdA), Thieme (PvdD), Karabulut (SP) en Gesthuizen (SP).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Vendrik (GroenLinks), Omtzigt (CDA), Jacobi (PvdA), De Krom (VVD), Jan Jacob van Dijk (CDA), Roland Kortenhorst (CDA), Weekers (VVD), Depla (PvdA), Hessels (CDA), Pechtold (D66), Irrgang (SP), Lempens (SP), Zijlstra (VVD), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Biskop (CDA), Dezentjé Hamming (VVD), Schinkelshoek (CDA), Fritsma (PVV), Hamer (PvdA), Tichelaar (PvdA), Bouwmeester (PvdA), Ouwehand (PvdD), De Wit (SP) en Gerkens (SP).

Naar boven