Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30034 nr. 70 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30034 nr. 70 |
Vastgesteld 3 juli 2006
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 heeft op 31 mei 2006 overleg gevoerd met minister De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over:
– de brief d.d. 30 maart 2006 over het kabinetsstandpunt over de lange termijn in het advies van de Gezondheidsraad «Beoordelen, behandelen en begeleiden» (30 034, nr. 58);
– de brief d.d. 30 maart 2006 houdende het verslag over de werking van de Wet verbetering Poortwachter in de praktijk (30 510, nr. 1);
– de brief d.d. 30 maart 2006 houdende het verslag van de werking van de Wet Instroomcijfers WAO (28 333, nr. 78);
– de brief d.d. 30 maart 2006 houdende het onderzoek naar de reïntegratie van allochtone werknemers in het eerste ziektejaar (28 333, nr. 77);
– de brief d.d. 26 april 2006 over WAO-herbeoordelingen (26 448, nr. 266);
– de brief d.d. 28 april 2006 houdende het werkplan van de Commissie Het Werkend Perspectief 2006–2007 en Arbeidsgehandicaptenmonitor 2004 (29 461, nr. 19);
– de brief d.d. 28 april 2006 houdende antwoorden op commissievragen over de wijze waarop het UWV personen met een uitkering wegens volledige duurzame arbeidsongeschiktheid (IVA) informeert over de mogelijkheden van sociale activering (30 300-XV, nr. 112).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissie
Mevrouw Bussemaker (PvdA) constateert dat het goed gaat met de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Het aantal mensen dat dit jaar in de Regeling inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA) terechtkomt, is naar alle waarschijnlijkheid een stuk lager dan werd verwacht. Het aantal jonge vrouwen dat in de WIA terechtkomt, neemt ook af, terwijl er meer reïntegratievisies verschijnen. Anderzijds krijgen steeds meer mensen geen uitkering, terwijl hun gezondheidssituatie niet is veranderd. Velen gaan gebukt onder de gevolgen van de herkeuring. Degenen die inmiddels zijn herkeurd of in de WIA terechtkomen, hebben weinig perspectief op een plek op de reguliere arbeidsmarkt. Wat gebeurt er met jonge vrouwen die niet meer in de WIA terechtkomen? Valid Express, een koeriersbedrijf dat alleen arbeidsgehandicapten in dienst heeft, doet het heel goed, maar kan bijna niet concurreren met andere bedrijven, vanwege de hogere kosten. Het bedrijf genereert echter wel winst, want nu krijgen minder mensen een uitkering, omdat ze werk hebben. Het bedrijf heeft in eerste instantie een eenmalige subsidie gekregen, maar nu blijkt dat dit niet voldoende is. Dit soort bedrijven moet eigenlijk structureel worden ondersteund, bijvoorbeeld door middel van een progressieve afdrachtskorting voor bedrijven die meer dan gemiddeld arbeidsgehandicapten in dienst nemen.
In het eerstekwartaalbericht van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) staan geen kerncijfers over de reïntegratie van herbeoordeelden sinds 1 oktober 2004, maar inzicht in het aantal mensen dat na een verlaagde of beëindigde uitkering een baan heeft gekregen, is heel belangrijk. Uit de cijfers van vorig jaar blijkt dat het stapje voor stapje iets beter gaat met de reïntegratie. Echte winst is dat niet, want de cijfers waren daarvoor onacceptabel laag. De cijfers van het PvdA-Meldpunt, wijzen uit dat van de melders die zijn herkeurd 53% volledig of bijna volledig is goedgekeurd. Slechts 5% van degenen die nog werk hadden, heeft bij de huidige werkgever urenuitbreiding gekregen. Als het kabinet serieus werk had gemaakt van het bieden van perspectief op werk, zou dat percentage inmiddels veel hoger moeten zijn.
In het eerste kwartaal van 2006 zijn ongeveer 3200 WIA-uitkeringen toegekend, 2500 in het kader van de Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) en 700 in het kader van de Regeling inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA). Dat wil hoogstwaarschijnlijk zeggen dat het totale aantal ver beneden de 25 000 blijft, een aantal waar de minister al een hele tijd van uitgaat. Wat vindt hij daarvan, ook gelet op het feit dat hij de verwachting van de SER dat het aantal IVA-uitkeringen onder de 25 000 zou blijven, zo ongeveer van tafel heeft geveegd, terwijl dat aantal dit jaar waarschijnlijk onder de 3000 blijft? Wat gebeurt er met degenen die niet meer voor een IVA- of WGA-uitkering in aanmerking komen als gevolg van de aanscherping van de regels en de strengere keuring door artsen? Zij komen in de bijstand, of moeten bij hun werkgever blijven, als ze dat althans lukt, maar de werkgevers klagen dat ze te weinig reïntegratiemiddelen hebben. Wat vindt de minister van de mogelijkheid van loondispensatie voor deze groep? Als de minister perspectief op werk wil geven, ook aan mensen in de IVA, dan moeten deze actief gebruik kunnen maken van sociale activering. Een verwijsbriefje naar de gemeente is dan niet genoeg. Het wordt hoog tijd dat de minister de motie-Koşer Kaya/Bussemaker echt gaat uitvoeren. Het mkb loopt stuk op de reïntegratie en heeft meer ondersteuning nodig bij het wegnemen van de knelpunten, bijvoorbeeld via loondispensatie. Uit een mkb-onderzoek blijkt overigens dat er weinig perspectief is op reïntegratie.
De heer De Wit (SP) stelt dat de eerstekwartaalcijfers van het UWV bevestigen wat zijn fractie vorig jaar al in het debat over de WIA heeft gezegd, namelijk dat door de aangescherpte regels voor toegang tot de WIA en een (IVA)uitkering van 80 tot 100%, nog maar heel weinig mensen deze uitkering krijgen. Wat gebeurt er met mensen die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn? Hoe reageren werkgevers? Hoe staat het met mensen die geen werkgever hebben, of degenen die voor minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn?
De Gezondheidsraad komt nog met acht protocollen, maar is de taak van die raad daarmee afgerond? De multidisciplinaire teams nemen de ontwikkeling van de richtlijnen over, maar daar zitten verzekeringsartsen en vertegenwoordigers van het UWV in. De Gezondheidsraad heeft opgemerkt dat de verzekeringsartsen een geïsoleerde positie innemen, wat tot problemen leidt bij het opstellen van protocollen. Waarom wordt de Chronisch zieken- en gehandicaptenraad niet betrokken bij het overleg over de protocollen?
Het rapport over de Wet verbetering poortwachter (Wvp) heeft slechts betrekking op het eerste ziektejaar. De strekking ervan is dus beperkt,maar voor de daling van het ziekteverzuim wordt geen duidelijke relatie gelegd met de wet. Deze daling kan ook te maken hebben met ontslag wegens ziekte, een conflict als gevolg van reïntegratie, de conjunctuur en de toename van tijdelijke arbeidscontracten. Wat is dus de betekenis van de geconstateerde daling van het ziekteverzuim?
Wanneer komt de minister met cijfers over de effecten van de herbeoordeling? De tot nu toe bekende cijfers liegen er niet om. Ongeveer 40% van degenen die zijn herkeurd, is al uit de WAO gevlogen of heeft inmiddels een lagere uitkering. Slechts 5% daarvan slaagt erin via reïntegratie aan een vast contract te komen. Van de mensen die geen werk hadden, krijgt 20% werk, maar slechts 25% daarvan krijgt een vast contract. De inkomenseffecten van de herbeoordelingen zijn echter heel erg groot, blijkt uit het AStri-rapport. Ongeveer 60% van de herbeoordeelden is in inkomen achteruit gegaan. Ook in het mkb mislukt de reïntegratie. De heer De Wit vindt al met al dat het tijd wordt om met de herkeuringen te stoppen.
De heer Van der Vlies (SGP) constateert dat de WIA het beoogde effect van minder instroom heeft, maar anderzijds is het de vraag of dat effect niet te spectaculair is, want de verschillen zijn inmiddels wel heel groot, vooral voor bepaalde doelgroepen.
Het kleine bedrijf, als segment van het mkb, behoeft in dit kader meer aandacht, vooral wat betreft het adequaat informeren van werkgevers en werknemers. Daarnaast is sprake van een hoge administratievelastendruk. Dat verkleint de mogelijkheid van herplaatsing en het behouden van een werknemer met beperkingen. Wellicht moet worden gedacht aan ruimere reïntegratiemiddelen.
Het wordt tijd voor een kosten- en batenanalyse van de Wet instroomcijfers WAO, vooral nu die na drie jaar nog geen concrete resultaten sorteert en weinig additionele sturingsmogelijkheden oplevert. Hoe gaat het met de mensen die door de herkeuring geen of slechts een gedeeltelijke WIA-uitkering krijgen, bijvoorbeeld de groep jongere vrouwen? Ook de groep allochtonen heeft problemen in dat opzicht. De werkgever moet hier als eerste op worden aangesproken, maar deze is niet tot het onmogelijke gehouden. Wellicht is overheidsondersteuning op zijn plaats, bijvoorbeeld door het verbeteren van de taalvaardigheid, via een verbinding met de inburgering.
De herbeoordelingen hebben nogal wat gevolgen. De regering reageert daar niet altijd even gezaghebbend op, vooral niet als het gaat om communicatie. Hoe staat het met de samenspraak tussen de Gezondheidsraad en instanties als de Chronisch zieken- en gehandicaptenraad?
De heer Vendrik (GroenLinks) is benieuwd waarom de Gezondheidsraad pas twee protocollen gereed heeft, want het is de bedoeling dat deze protocollen gaan worden gebruikt bij de beoordeling. Wil de minister bevorderen dat de Internationale classificatie van het menselijk functioneren (ICF), de basis van de protocollen gaat vormen? Het UWV gaat met de Steungroep ME en Arbeidsongeschiktheid overleggen over de keuringspraktijk voor die groep WAO’ers. Er is ook afgesproken dat het UWV expliciet bekendmaakt dat WAO’ers met een CVS/ME-aandoening zich opnieuw mogen laten keuren als zij het gevoel hebben dat hun ziekte niet is erkend bij de herbeoordeling. De route van bezwaar en beroep staat daar niet voor open. Wil de minister erop toezien dat het UWV dit ook doet? Uiteraard moet ook wat betreft de ontwikkeling van protocollen worden gewaarborgd dat deze en andere patiëntengroepen daarbij worden betrokken.
De Wvp werkt, zo goed dat de vraag zich voordoet of de WIA wel nodig was. Wat doet de minister aan het probleem met de «vangnetters»? Wat houdt de wijziging van artikel 19 van de Ziektewet op dat punt in? De werkgeversverantwoordelijkheid is essentieel, maar uit de evaluatie blijkt dat die niet overal als zodanig wordt gevoeld. Wat gaat de minister daaraan doen? Hoe staat het met het knelpunt van de casemanagers? De minister moet daar bovenop zitten.
Een nauwere samenwerking tussen het UWV en de Arbodiensten is in het belang van de werkgever en de zieke werknemer, onder andere met het oog op dossieroverdracht, al is er een strikt gescheiden verantwoordelijkheid. WAO-vervuilers die niets doen om mensen uit de WAO te houden, moeten publiekelijk aan de schandpaal worden genageld. De Wet instroomcijfers WAO zou wat dat betreft zelfs kunnen worden uitgebreid, bijvoorbeeld door ook het aantal IVA-gerechtigden te noteren. Voorts zouden werkgevers die hun best doen mensen met een WGA-uitkering of een WAO-verleden in dienst te nemen, daarvoor kunnen worden gehonoreerd.
De herbeoordelingoperatie, hoe schandelijk op zichzelf ook, is nog steeds niet geborgd als het gaat om een passend reïntegratieaanbod voor iedereen, een 100% gegarandeerde aansluitende inkomensvoorziening en werk. Nu heeft 11% van de mensen die ten tijde van de herbeoordeling geen werk hadden, na vier maanden werk. Na acht maanden ligt dat percentage op 20, maar het is vooral flexwerk, al is het beter dan niets. Dit houdt echter wel in dat 80% nog steeds geen werk heeft, terwijl de herbeoordelingoperatie was bedoeld om mensen aan het werk te krijgen. De 19 aanbevelingen van het Breed platform verzekerden en werk over de uitvoeringspraktijk moeten daarom allemaal worden uitgevoerd. De rapportage van de Commissie wenkend perspectief stelt niets voor. De commissie concludeert dat sprake is van een slechte arbeidsmarktpositie van de arbeidsgehandicapten, maar dat is geen nieuws. Het werkprogramma houdt ook niets in, want er worden geen harde afspraken met werkgevers gemaakt. Feit is echter dat de arbeidsmarktpositie van deze mensen moet worden verbeterd, zelfs al moeten de werkgevers daarvoor hard worden aangepakt.
Als het aantal IVA-gerechtigden dit jaar inderdaad ver onder het verwachte aantal van 25 000 blijft, vraagt de heer Vendrik zich af of de minister de Kamer wel juist heeft geïnformeerd ten tijde van het conflict met de SER.
Mevrouw Verburg (CDA) constateert dat het aantal instromende vrouwen in de WIA, als gevolg van maatwerk, zorgvuldigheid en soms een dubbele herbeoordeling, spectaculair is gedaald. Op verzoek van NOVA heeft het UWV daarover cijfers aangeleverd. Kan de Kamer die ook krijgen? Zijn er nog meer cijfers die het traject verder inkleuren?
De ketenaanpak door het UWV verloopt nog niet naar tevredenheid. De keten van een zorgvuldige aankondiging van de herbeoordeling, de herbeoordeling, de reïntegratievisie en de reïntegratie is nog niet dicht. Wanneer is dat wel het geval? Is inmiddels voor iedereen een individuele reïntegratieovereenkomst mogelijk en wordt die actief aangeboden? De aansluiting van de WAO-uitkering op de, na herbeoordeling en een eventuele verandering van het arbeidsgeschiktheidspercentage, gewijzigde uitkering, dan wel de Tijdelijke regeling inkomensvoorziening (TRI), is ook nog niet goed geregeld. Kan de minister garanderen dat, als scholing deel uitmaakt van de individuele reïntegratieovereenkomst, de TRI ook geldt voor de duur van de scholing en de begeleiding naar werk?
De reïntegratie verloopt moeizaam. In de regio Alkmaar wordt gewerkt met een arbeids-, een trainings- en een begeleidingspool met de mogelijkheid mensen via die pool te herplaatsen. Als een werkgever niet kan voldoen aan de vereisten om iemand te herplaatsen, bestaat de mogelijkheid iemand bij een andere werkgever te plaatsen. Stimuleert de minister dit soort initiatieven? Wanneer zijn de acht resterende protocollen gereed? Mensen die niet aan de hand van de protocollen zijn herbeoordeeld, hebben soms het gevoel dat de keuringsarts onvoldoende rekening heeft gehouden met hun specifieke klachten en de ernst en aard van hun aandoening. Kan voor die mensen een second opinion worden aangevraagd, op basis van de protocollen? Zo niet, dan moet de minister die mogelijkheid creëren.
Wat verstaat de minister onder bijzondere aandacht voor reïntegratie en verzuimbestrijding bij allochtone werknemers? Reïntegratiebedrijven hebben daarvoor bijzondere instrumenten, maar wat zijn die dan? Hoe worden die toegepast en wat is het resultaat? Er zou ook een specifieke reïntegratiestrategie zijn voor lager opgeleide allochtone vrouwen, maar wat houdt die in en kan die ook op anderen worden toegepast?
De uitvoeringspraktijk binnen het UWV laat ook te wensen over. Als werkgever en werknemer een week te laat zijn met het reïntegratieverslag, eist het UWV ondanks een uitspraak van de rechter vier maanden lang loondoorbetaling. De minister moet daar iets aan doen, want dit kan niet. Het UWV moet die termijn aanpassen aan de termijn waarop werkgevers en werknemers hun reïntegratieverslag indienen. Er is ook een probleem met het eigen risico van werkgevers. Kan de minister ervoor zorgen dat dit wordt opgelost, zodanig dat de werkgevers en het UWV zich houden aan hun verplichtingen?
Met de sociale partners is afgesproken dat, als blijkt dat instroom in de volledige WIA dit jaar beneden de 25 000 uitkomt, de IVA-uitkeringen met terugwerkende kracht per 1 januari 2006 omhoog gaan naar 75%. Vooralsnog ziet het ernaar uit dat dit gaat lukken, gelet op de eerstekwartaalcijfers van het UWV. Mevrouw Verburg vraagt de minister in augustus te komen met de eerste halfjaarcijfers van het UWV over de IVA- en WGA-instroom. Tevens kan hij dan een prognose geven van de instroom in de tweede helft van het jaar en een vooruitblik op 2007. Als dan blijkt dat het aantal instromers nog steeds evident onder de 25 000 ligt, moet de minister met een voorstel komen de IVA-uitkeringen te verhogen. Als hij daartoe niet bereid is, komt de CDA-fractie met een dergelijk initiatief. De afschaffing van de PEMBA hoort daar ook bij, want inmiddels wordt geweldig hard gewerkt aan preventie en verzuimbestrijding. De verlenging van de loondoorbetaling naar twee jaar is tevens een geweldige stimulans om veel te doen aan het voorkomen van verzuim. Na afronding van de herbeoordelingsoperatie kan eventueel worden bekeken of een verhoging van de uitkering ook mogelijk is voor mensen die nu nog onder de oude WAO vallen en volledig arbeidsongeschikt zijn. Van het aantal mensen met een WGA-uitkering bestaat nog geen betrouwbaar beeld. De CDA-fractie gaat dat nog bekijken, maar het is van groot belang dat de arbeidskansen van deze mensen optimaal worden benut.
Het herbeoordelingsproces blijkt langer te duren dan in eerste instantie is aangegeven. Komt dat door het tekort aan keuringsartsen? De Kamer heeft echter al eerder ingestemd met een extra bijdrage van 87 mln. Door de verminderde instroom en de extra inzet bij het herbeoordelingsproces zouden ongeveer vijf keuringen per arts per dag moeten kunnen worden uitgevoerd. Er moet in ieder geval niet worden gestopt met de herbeoordelingen. Een respectvolle behandeling, een reïntegratietraject, goede begeleiding en een gesloten ketenaanpak zijn wel van groot belang.
De minister onderschrijft dat het stapje voor stapje de goede kant op gaat met het ingewikkelde proces van de arbeidsgeschiktheid in Nederland. Niet alleen de wetgeving speelt daarbij een rol, ook de afspraken met de sociale partners, datgene wat vorige kabinetten hebben besloten en wat in de uitvoering gebeurt. De minister zou graag zien dat het proces sneller gaat, maar de materie is zeer weerbarstig. Langzaam, maar zeker gaan echter meer mensen aan de slag, vindt de zo noodzakelijke cultuurverandering plaats en verandert de attitude van de werkgevers, Het UWV rapporteert in kwartaalverslagen over diverse kwesties, ook over het aantal herbeoordeelden met een baan. In de regel worden hierover ook cijfers opgenomen, maar in het eerstekwartaalverslag is dat helaas niet gebeurd. In het tweedekwartaalverslag komen de specifieke cijfers op dat punt weer terug. Het cijfer over de herbeoordeelden met een baan is overigens moeilijk te duiden, vooral in het licht van de resultaten van herbeoordeling. Het AStri-onderzoek geeft een eerste beeld van de stand van zaken. Daaruit blijkt dat acht maanden na de herbeoordeling 45% van de mensen waarvan de uitkering is verlaagd of beëindigd, aan het werk is, afgezien van de contractsvorm. Inderdaad geeft een vast contract pas een stevige positie op de arbeidsmarkt. Als men zelfstandig ondernemer is geworden, heeft men geen contract. Iemand met een nulurencontract kan best een interessant dienstverband hebben. Dat geldt vaak voor jonge mensen en herintredende vrouwen. Participatie op de arbeidsmarkt start vaak op die manier. In de loop van de tijd kan een vast contract tot stand komen. Voor de primaire participatie is dus niet zozeer de arbeidsrechtelijke contractsvorm bepalend als wel de duurzaamheid van de participatie. De minister zegt toe dat hij AStri zal vragen te kijken naar de duurzaamheid van de participatie. Als toch uitval wordt gesignaleerd, kan AStri ook bekijken of dit komt door de normale werkloosheid, waarmee iedereen te maken heeft, of door de gezondheidssituatie. De minister kan niet toezeggen dat mensen die inmiddels zijn herbeoordeeld, nu geen baan hebben en geen of slechts een gedeeltelijke uitkering, per 1 januari 2007 wel een baan hebben. Dat is een zaak voor de arbeidsmarkt. De minister kan wel worden afgerekend op de zorgvuldigheid van het proces en de begeleiding die mensen krijgen, bijvoorbeeld via scholing. Daarom zal hij zich maximaal inspannen, onder andere via een meer dan gewone begeleiding, om zoveel mogelijk herbeoordeelden aan een baan te helpen.
Van de niet werkenden heeft 20% het werk na acht maanden hervat. Van degenen die werkten op het moment van de herbeoordeling benut de helft tot tweederde de resterende verdiencapaciteit bijna volledig. In een jaar waarin de economie nog op gang moest komen, zijn dat bemoedigende cijfers, al liggen de percentages op zichzelf niet zo hoog en moet er nog veel gebeuren. Een oorzaak van de nog niet zo hoge percentages is dat de reïntegratietrajecten vaak langer duren. De mensen moeten goed worden begeleid. Tevens spelen de conjunctuur en de economie een rol. De minister verwacht dat de percentages langzaam, maar zeker zullen stijgen.
Uit de volgende AStri-cijfers over het eerste onderzoekscohort die eind 2006 beschikbaar komen, blijkt of het percentage van 45 al of niet is gestegen. Van het tweede cohort zijn dan de eerste resultaten bekend. Komen daar aanwijzingen uit dat het beleid op een bepaalde manier beter kan, dan wordt dat aangepast. Daarnaast komt het UWV elk kwartaal met informatie en is er regelmatig overleg in de Stuurgroep Reïntegratie, ook met de sociale partners. Voorts wijst de minister op de ontwikkelingen bij het Centrum voor werk en inkomen (CWI), de onderzoeken in verband met allochtone arbeidsongeschikten, en de Campagne Beeldvorming, die erop is gericht werkgevers bewust te maken van de voordelen van het in dienst hebben van mensen met een gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid. Ook wordt regelmatig bekeken of de individuele reïntegratievisie kan worden verbeterd.
Het reïntegratieonderzoek, met de herbeoordelingen, loopt tot in 2008. Een traject start maximaal acht weken na de herbeoordeling en mag twee jaar duren. Na zes maanden werkhervatting geldt die werkhervatting in de meting van AStri als een duurzame werkhervatting. Dat heeft ook te maken met het feit dat de situatie na acht maanden een eerste belangrijk meetpunt is.
Een groot deel van de volledig arbeidsongeschikten krijgt een WGA-uitkering. Dat is in lijn met de wet, want het gaat om tijdelijk volledig arbeidsongeschikten, bijvoorbeeld om mensen met goede prognoses die herstellend zijn van een ernstige ziekte. Daarom krijgen zij een WGA-uitkering. Uit de analyse van het UWV en uit meldingen door de uitvoeringsorganisaties blijkt overigens dat veel mensen die opnieuw worden gekeurd aangeven dat zij na herstel heel graag zicht op reïntegratie op de arbeidsmarkt blijven houden. Zij prefereren de WGA daarom boven de IVA. Het is niet uitgesloten dat een deel van deze mensen op een later moment, als dat totale herstel zich niet voordoet, toch volledig duurzaam arbeidsongeschikt is en alsnog een IVA-uitkering krijgt. Het omgekeerde kan ook gebeuren. Mensen met een geringe kans op herstel krijgen een IVA-uitkering, maar zij kunnen eventueel, als ze toch herstellen, een WGA-uitkering krijgen. Het is ook de bedoeling van de wet om mensen niet te snel af te schrijven. Ook daarom is het cijfer op dit punt behoorlijk laag.
De minister erkent dat het aantal WIA-uitkeringen dit jaar hoogstwaarschijnlijk ver achterblijft bij de prognose van 25 000, die naar eer en geweten, op basis van de toen beschikbare informatie is opgesteld. De minister heeft zich altijd gebaseerd op de ramingen van de experts . Bij de presentatie van de eerstekwartaalcijfers hebben het UWV en de minister aangegeven dat deze cijfers met de grootste mogelijke terughoudendheid zouden moeten worden bekeken. Er moet ook rekening mee worden gehouden dat aanvragen qua behandeling soms langer duren. Ook zijn nogal wat aanvragen teruggestuurd naar de werkgever, omdat de informatie niet compleet was. Het UWV was veel tijd kwijt met de opstart van een en ander. Door al die zaken is het cijfer over het eerste kwartaal niet representatief. De minister kan daarom geen extrapolatie naar de rest van het jaar geven. Mocht het cijfer voor het tweede kwartaal hetzelfde zijn, dan is dat wederom een aanwijzing, maar pas in de loop van het jaar zal blijken hoe een en ander er structureel uitziet.
Uit de kwalitatieve analyse blijkt wel dat er verhoudingsgewijs meer mensen in de WGA zitten dan verwacht en minder in de IVA. Dat heeft deels te maken met de preferentie van de mensen zelf. De verwachting van het ministerie was overigens geen 25 000, maar 18 000 tot 20 000 instromers, nog steeds het dubbele van de voorzichtige prognose van het UWV. Vooralsnog ziet het er dus naar uit dat het aantal uitkeringen fors omlaag gaat. Dat komt niet zozeer doordat het aantal toekenningen drastisch zakt, maar doordat het feitelijke aantal aanvragen om een uitkering veel lager is dan verwacht. Daar is geen rekening mee gehouden. Het is nog niet duidelijk hoe dat komt.
De Gezondheidsraad heeft een aanzet gegeven tot de ontwikkeling van protocollen, waarin een aantal veel voorkomende situaties wordt beschreven. Deze worden gebruikt als handvat bij de beoordeling. Er wordt overigens niet naar detailniveau gestreefd, iets wat wel het geval is bij de diagnosebehandelcombinatie. De protocollen zijn positief ontvangen. De artsen komen met multidisciplinaire richtlijnen. Deze hebben betrekking op de behandeling van de ziekte en de begeleiding en sluiten aan bij de normale medische gang van zaken. De Chronisch zieken- en gehandicaptenraad wordt bij elk van de protocollen betrokken. Bij de hoorzittingen worden tevens groeperingen van patiënten gehoord die met een specifieke aandoening te maken hebben. Het horen van die organen brengt wel met zich dat de procedure langer duurt, want ook hier is zorgvuldigheid van groot belang. Deze zomer komen waarschijnlijk nog twee protocollen gereed. De rest komt in december 2006. Het UWV gebruikt de eerste twee protocollen sinds de ministeriële regeling erover in werking is getreden. De ICF wordt ook niet één op één toegepast in de protocollen. De minister wil daar ook niet vanuit een politiek oordeel op sturen, want de ICF heeft een wetenschappelijke betekenis. De Gezondheidsraad gebruikt de ICF wel zoveel mogelijk als kader. De raad gaat in de advisering ook nader in op de ICF. Dit heeft geen gevolgen voor de beoordeling van CVS/ME. Daarover komt een apart protocol.
Iemand die zich in het kader van de herbeoordeling onbegrepen voelt, kan met de UWV-verzekeringsarts in overleg treden over de mogelijkheid van een second opinion. Als sprake is van een gezamenlijk gevoel dat er een nieuw inzicht zou kunnen zijn, volgt een second opinion. Mocht men het daarover niet eens zijn, dan kan men in beroep gaan en dan oordeelt een derde. Ook dat heeft dikwijls een second opinion tot gevolg. Een second opinion is dus niet verboden, maar arts en patiënt moeten wel samen het gevoel hebben dat sinds de eerste beoordeling sprake is van nieuwe inzichten.
Van de instroomcijfers WAO is geen geïsoleerd effect te traceren, maar dat komt omdat een aantal instrumenten tegelijkertijd is ingevoerd. Daarvan was de verwachting dat die zouden kunnen helpen. Dat is ook het geval, maar daardoor is het geïsoleerde effect per maatregel niet goed meetbaar. Desondanks bieden de instroomcijfers wel degelijk de mogelijkheid om er binnen de onderneming zelf en met de OR een gesprek over te voeren, want zij kunnen tegen een bepaalde sector worden afgezet en ook tegen de cijfers van vorig jaar. Er is geen sprake van een administratieve last, want het UWV haalt de cijfers uit het eigen bestand. Momenteel wordt met het UWV bekeken of het mogelijk is het in dienst nemen van mensen met een gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid te meten. Als het UWV uit het eigen bestand kan halen hoe het staat met het in dienst nemen van deze mensen, zonder dat dit een administratieve last oplevert, dan gaat dat waarschijnlijk gebeuren. Dat kan namelijk een cijfer opleveren dat op een vergelijkbare manier indicatief kan zijn en tevens katalyserend, want het kan tot een discussie binnen de onderneming leiden. De minister komt hier binnen enkele maanden op terug als het overleg met het UWV hierover is afgerond.
Er zijn geen specifieke subsidie-instrumenten voor allochtonen. Wel is sprake van de inkoop van reïntegratieactiviteiten. Het UWV heeft speciale contracten met reïntegratiebedrijven afgesloten voor allochtone arbeidsgehandicapten met een grote tot zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt. In het kader hiervan is op basis van de ervaringen van professionals een specifieke methodiek verplicht gesteld. Bij het kiezen van een reïntegratietraject kan die begeleiding worden gezien als maatwerk bij het bepalen van het traject.
AStri heeft geen aparte aandacht besteed aan de voorlichting door het UWV over de herbeoordelingen. De Inspectie voor werk en inkomen (IWI) heeft dat wel gedaan. De conclusie was dat de voorlichting aan betrokkenen goed vorm heeft gekregen. Omdat inmiddels is gebleken dat een deel van de herbeoordeelden wel ondersteuning bij de reïntegratie wil, maar die niet krijgt, heeft het UWV daartoe 100 reïntegratiebegeleiders aangesteld. Zij zullen deze groep herbeoordeelden opnieuw benaderen met de vraag of ze nog behoefte hebben aan ondersteuning.
De uitloop van de WAO is twee maanden. De TRI-beschikking wordt volgens het realisatiecijfer in 82% van de gevallen binnen acht weken afgegeven. Voor de WW-uitkering volgt het cijfer in de tweede kwartaalrapportage. De inspanning om te komen tot een verkorting van de duur van de toekenning van WW, waarvoor wettelijk ook acht weken staat, heeft hier ook mee te maken, want op die manier zit je binnen de uitloop van de WAO. Wat betreft de TRI is inmiddels besloten tot een verkorte aanvraagprocedure. De arbeidsdeskundige die de beoordeling in het kader van de WAO doet, wordt ingezet voor het aanleveren van de benodigde gegevens voor de toekenning van de TRI. Nog voordat de uitloopperiode van twee maanden begint, zijn de gegevens al beschikbaar. Deze procedure wordt inmiddels sinds mei toegepast, niet alleen voor de TRI, maar ook voor de WW. De minister wil naar een aansluiting van 100%. Er kan nog iets blijven zitten door het betaalmoment van de uitkering, maar de uitkeringsbeschikkingen moeten als zodanig helemaal op elkaar aansluiten.
In de Wet instroomcijfers WAO staan alleen cijfers over de WGA en niet over de IVA, omdat WGA-mensen gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn. Zij hebben nog een mogelijkheid tot deelname aan het arbeidsproces. De IVA-doelgroep is zo gedefinieerd dat eigenlijk geen deelname aan het arbeidsproces mogelijk is. Als er als gevolg van slechte arbeidsomstandigheden sprake is van een verhoging van het aantal IVA-uitkeringen, moet er overigens ook een verhoogd WGA-deel zijn. In die zin zijn de WGA-cijfers representatief. In de wet worden echter alleen WGA-cijfers genoemd, omdat niet alleen wordt gekeken hoe men gedeeltelijk arbeidsongeschikt is geworden, maar ook hoe men weer arbeidsgeschikt wordt. De instroomcijfers geven aan hoeveel personen in een onderneming gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn en nog geen andere baan hebben. De IVA ligt meestal buiten de invloedssfeer van de werkgever. Het eigen risico van werkgevers heeft daar geen betrekking op, ook niet in de WIA. De IVA wordt gezien als een bijna onvermijdelijk risico dat goed moet worden verzekerd. De WGA-cijfers zijn ook bedoeld voor het prikkelen van de verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers. Desgevraagd, erkent de minister dat er mensen in de IVA kunnen zitten die wellicht ook nog zouden kunnen participeren, afhankelijk van hun lichamelijke beperkingen en beroepsgroep, maar die analyse is nog niet gemaakt. Hij zegt met het oog daarop toe dat de Kamer binnen twee weken wordt geïnformeerd over de diverse specificaties die op dat punt in de komende UWV-rapportages zullen worden aangegeven en welke gegevens worden geregistreerd. De indruk bestaat overigens dat de IVA vooral de categorie zware arbeidsongeschikten betreft.
Wat betreft de aansluiting van de reïntegratie op de beslissing over de WAO-uitkering wordt gegarandeerd dat, voordat de WAO-uitkering is afgelopen, een begin is gemaakt met de reïntegratievisie van betrokkene. Er heeft dan een gesprek tussen het UWV en betrokkene plaatsgevonden, waarbij het spoor van wat er gaat gebeuren gestalte krijgt. Het streven is dat die visie dan ook al is vastgesteld. De eventuele vertraging heeft te maken met het feit dat cliënten tijd nodig hebben om het effect van de herbeoordeling te verwerken of om bezwaar af te wachten. Daarom wordt niet aan de 100% gekomen.
De TRI-uitkering wordt verlengd voor de duur van de scholing, indien dat als noodzakelijk is beoordeeld, maar niet daarna. De scholing mag een jaar duren, in bijzondere gevallen twee jaar. Scholing kan ook onderdeel zijn van een reïntegratietraject via de individuele reïntegratieovereenkomst (IRO). De cliënt moet hierover worden geïnformeerd als een reïntegratietraject via scholing wordt verlengd, maar de minister zal nagaan of dat ook gebeurt. De uitvoeringsorganisatie moet dit in ieder geval open met betrokkene bespreken.
Wat betreft de poortwachtercentra zijn er meer goede initiatieven, regionaal en in brancheverband. Het mkb beveelt in dat kader aan de totstandkoming van soortgelijke initiatieven te stimuleren in regionaal en sectoraal brancheverband. De knelpunten en mogelijke verbeteracties worden bestudeerd in de Overleggroep reïntegratie. Het is voorts zinvol de goede voorbeelden met reïntegratie door te geven. Je kunt het mkb-rapport in die zin lezen dat het mkb te klein is voor de maat van de nieuwe regelgeving, maar je kunt er ook in lezen dat zich in het mkb soms knelpunten voordoen die om specifieke aandacht, informatie, begeleiding en uitwisseling vragen. De minister leest het mkb-rapport op de laatste manier. MKB-Nederland heeft het WIA-kader na zeer veel discussie volledig omarmd, wetend dat dit zware verplichtingen met zich zou brengen, ook voor kleine werkgevers. Vooral de sectororganisaties zouden daarbij een belangrijke rol moeten spelen. De cao is in dat kader ook een heel belangrijk instrument. Werkgevers en werknemers hebben die verantwoordelijkheid op dit punt in brede zin aanvaard en willen die ook waarmaken. Het mkb neemt in het rapport geen afstand van de visie op hoe het nieuwe WIA-stelsel zou moeten werken. Desgevraagd, erkent de minister dat het mkb een aantal signalen heeft afgegeven, bijvoorbeeld over het reïntegratie-instrumentarium en de bureaucratie bij het UWV, maar ook een vakbond doet dat wel eens. Die signalen worden besproken in de Overleggroep, want daar is die gezamenlijke verantwoordelijkheid van werkgevers, werknemers en overheid aan de orde. Als de Overleggroep tot de conclusie komt dat bepaalde dingen anders of beter kunnen, dan gebeurt dat. Na de zomer zal de minister de Kamer informeren over de conclusies van de Overleggroep. Wat betreft de dienstverlening wordt bij Arbodiensten, reïntegratiediensten en verzekeraars een heleboel ontwikkeld om de kleine werkgever tegemoet te komen.
Valid Express heeft een eenmalige subsidie gekregen, maar dit bedrijf heeft ook de beschikking over alle andere reguliere instrumenten. Het klopt dat de eenmalige subsidie een positief resultaat heeft gehad, maar de minister voelt er niets voor het bedrijf een structurele subsidie te geven. Het is geen bedrijf in het kader van sociale werkvoorziening . Het bedrijf moet gewoon in de vrije markt concurreren.
Het CDA-voorstel over een verhoging van de uitkering naar 75% is in lijn met wat de partijen die voor de WIA hebben gestemd en de regering hebben aanvaard. Dit voorstel is al via een amendement in de wet opgenomen. Het meetmoment is augustus 2007, op basis van de in juli 2007 beschikbare cijfers. Het eerstekwartaalcijfer voor 2006 is weliswaar heel laag, maar het kabinet vindt dat nog niet duurzaam. Daarom houdt de minister vast aan het tijdpad, zoals dat in de memorie van toelichting wordt genoemd. Als te zijner tijd een duurzaam karakter wordt onderkend in de cijfers, komt de minister bij de Kamer terug. Hij zegt wel toe dat hij bij de presentatie van de tweedekwartaalcijfers zal bezien of er al iets meer valt te zeggen over de duurzaamheid van het cijfer. Er staat overigens nog een tweede voorwaarde in memorie van toelichting op de wet. Die heeft betrekking op de doorbetaling boven 170% in de eerste twee jaar. Dit is een cao-kwestie, maar het gaat de goede kant op.
Mevrouw Bussemaker (PvdA) vindt dat voor WAO’ers dezelfde termijn moet gelden als het gaat om duurzame participatie en reïntegratie, namelijk zes maanden. Zij begrijpt niet waarom de minister de uiteindelijke beoordeling van de cijfers zo lang uitstelt. Als de minister dat niet eerder wil doen, dan moet de Kamer dat maar doen.
Wat betreft Valid Express moet een beleid worden ontwikkeld, aan de hand waarvan dit soort bedrijven toch tegemoet worden gekomen. Klopt het dat die 170% in de cao’s een gemiddelde is?
De heer De Wit (SP) vindt dat er eerder moet worden gesproken over de effecten van de herbeoordeling en niet pas in 2007. Hoe kijkt de minister tegen de herbeoordeling aan, gelet op de geringe effecten? Wil de minister de uitkering voor WAO’ers ook optrekken, of pas na herbeoordelingsoperatie?
De heer Vendrik (GroenLinks) krijgt nog graag een reactie op de PEMBA-kwestie. Wanneer trekt de minister nu echt consequenties aan de hand van de cijfers?
Mevrouw Verburg (CDA) verzoekt de minister de kwestie van een herbeoordeling bij nieuwe inzichten, in het kader van de nieuwe protocollen, helder met het UWV te communiceren. De ketenaanpak van onder andere beoordeling en reïntegratievisie moet sluiten, evenals de diverse uitkeringen, maar wat gebeurt er als mensen in bezwaar en beroep gaan? Lopen mensen dan het risico dat de eventuele wijziging in de WAO-uitkering al na twee maanden vorm krijgt, zonder dat er op enigerlei wijze is overlegd over het vervolg en de diverse mogelijkheden, inclusief de TRI? De evaluatie van de WIA-cijfers moet niet pas in augustus 2007 plaatsvinden, maar al in augustus van dit jaar, op basis van de dan beschikbare cijfers. Als daar vervolgens een betrouwbare prognose uitkomt over een structurele daling van het aantal WIA-uitkeringen, dan moet de minister met het voorstel komen om de uitkeringen te verhogen en de PEMBA af te schaffen. Anders komt het CDA met een motie.
De minister onderschrijft dat voor duurzame plaatsing het criterium van zes maanden geldt. Dat is voor ex-WAO’ers niet anders dan voor andere werklozen. AStri neemt dat criterium mee in het onderzoek naar duurzame plaatsing. De minister is niet van zins een beleid te ontwikkelen, op basis waarvan bedrijven als Valid Express structureel kunnen worden gesteund. Daarvoor moet namelijk een aparte regeling worden ontworpen, maar daar voelt hij niets voor, gelet op de kosten. De cao-rapportage heeft inderdaad betrekking op gemiddeld 170%. Het gaat om het gemiddelde van de loonaanvulling in de eerste twee jaar. Als de overheidswerkgevers 120% gedurende twee jaar zouden betalen, terwijl de marktsector 200% betaalt, dan geldt niet het gemiddelde van die twee cijfers. Die 170% hoeft echter niet 100 plus 70 te zijn. Het mag ook 90 plus 80 zijn.
De minister vindt dat moet worden doorgegaan met de herbeoordelingen, maar ook met het helpen en begeleiden van mensen, want hun perspectief neemt daardoor toe. Het volgende AStri-rapport komt in januari 2007, maar er kan waarschijnlijk al in het najaar worden gesproken over de conclusies van de Overleggroep. Het gestelde van het CDA over de mogelijkheid dat ook de uitkering van WAO’ers na de herbeoordelingsoperatie wellicht kan worden verhoogd, neemt de minister voor kennisgeving aan. Vooralsnog voert hij de wet uit.
De 19 aanbevelingen van het Breed platform verzekering en werk komen aan de orde in de Overleggroep, die daarmee rekening houdt bij het trekken van conclusies in haar rapportage. De voorgestelde wijziging van artikel 19 van de Ziektewet ligt momenteel bij de Raad van State, maar de Kamer krijgt dat voorstel in het najaar. Er staat in de wet geen datum voor een eventuele verhoging van de IVA-uitkering naar 75%. Dat kan worden vastgesteld op een bij KB te bepalen tijdstip, waarbij tevens kan worden bepaald dat de verhoging kan terugwerken. Hetzelfde geldt voor de PEMBA. Er moet dan wel sprake kan zijn van een duurzaam en stabiel karakter van de cijfers. Dat moment is vooralsnog ingeschat op anderhalf jaar na de inwerkingtreding van de WIA. De eerstekwartaalcijfers zijn niet duurzaam. De vraag of dat wel het geval is, kan wellicht na de tweedekwartaalcijfers worden beantwoord, maar dan moet er een duurzaam en stabiel beeld zijn van beide toetspunten, dus ook van de doorbetaling van die 170% gemiddeld in de cao’s.
De minister zal met het UWV communiceren over de mogelijkheid van een second opinion. De inkomensaansluiting kan gevaar lopen bij bezwaar en beroep, maar niet als iemand beschikbaar is voor de arbeidsmarkt, want dan wordt aan de uitkeringsvoorwaarde voldaan. Het hangt ook af van de conclusie die betrokkene er zelf aan verbindt.
Samenstelling:
Leden: Noorman-den Uyl (PvdA), Bakker (D66), Bibi de Vries (VVD), De Wit (SP), Van Gent (GroenLinks), Verburg (CDA), Hamer (PvdA), Bussemaker (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Mosterd (CDA), Smits (PvdA), voorzitter, Örgü (VVD), Weekers (VVD), Rambocus (CDA), Ferrier (CDA), ondervoorzitter, Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Varela (LPF), Eski (CDA), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), Stuurman (PvdA), Kraneveldt (LPF), Van Hijum (CDA) en Van der Sande (VVD).
Plv. leden: Depla (PvdA), Koşer Kaya (D66), Blok (VVD), Kant (SP), Özütok (GroenLinks), Smilde (CDA), Verbeet (PvdA), Timmer (PvdA), Azough (GroenLinks), Omtzigt (CDA), Meijer (PvdA), Nijs (VVD) Visser (VVD), Algra (CDA), Vietsch (CDA), Van der Vlies (SGP), Hermans (LPF), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van Dijken (PvdA), Blom (PvdA), Kalsbeek (PvdA), Van As (LPF), Hessels (CDA), Van Egerschot (VVD), Van Dijk (CDA) en Aptroot (VVD).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30034-70.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.