30 034
Bevordering van het naar arbeidsvermogen verrichten van werk of van werkhervatting van verzekerden die gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn en tot het treffen van een regeling van inkomen voor deze personen alsmede voor verzekerden die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen)

nr. 5
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 maart 2005

Een dezer dagen wordt bij uw Kamer aanhangig gemaakt het voorstel Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Dit wetsvoorstel betreft de uitwerking van de kabinetsvoorstellen voor een nieuw stelsel van arbeidsongeschiktheidsregelingen, zoals beschreven in het kabinetsstandpunt van 12 maart 2004 naar aanleiding van het SER-advies én de afspraken van het Najaarsakkoord 2004.

Het doel van de stelselwijzing is dat werknemers ondanks belemmeringen in de gezondheid toch maximaal kunnen meedoen in het arbeidsproces en zich daarin ook verder kunnen ontplooien. Het nieuwe stelsel is gericht op werk: op arbeidsgeschiktheid in plaats van arbeidsongeschiktheid. Ik heb het afgelopen jaar meermalen met uw Kamer op hoofdlijnen van gedachten gewisseld over het nieuwe stelsel.

Eén van de aspecten die bij de nadere uitwerking aandacht heeft gevraagd, is het tijdstip van invoering. Kernvraag daarbij is of de instanties als UWV en Belastingdienst, maar ook private marktpartijen als werkgevers en verzekeraars, tijdig gereed zijn op de beoogde invoeringsdatum van 1 januari 2006. Deze vraag is aan de orde in de uitvoeringstoetsen bij het conceptwetsvoorstel Invoeringswet WIA die ik in januari jl. heb ontvangen. Bij deze informeer ik u over de conclusies die ik daaruit trek. De toetsen zelf ontvangt uw Kamer bij indiening van de Invoeringswet WIA die één dezer dagen voor advies aan de Raad van State wordt voorgelegd.

Verder ga ik met deze brief in op het verzoek van de Vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 februari jl. om een reactie te geven op de verklaring van gezamenlijke sociale partners dat als het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen de invoering van de WIA per 1 januari 2006 niet kan garanderen, de verzekeraars exclusief de nieuwe regeling voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten moeten uitvoeren. In dit verband verzoekt de commissie ook de Kamer te informeren over de stand van zaken naar aanleiding van het overleg tussen de sociale partners en verzekeraars.

Stelsel van keuzevrijheid vanaf 1 januari 2006

Op 27 januari jl. heeft het UWV zijn uitvoeringstoets uitgebracht over het conceptvoorstel van de Invoeringswet WIA. Daarnaast heeft in januari jl. ook de Belastingdienst haar oordeel gegeven over de uitvoerbaarheid van de Invoeringswet. Het UWV heeft nogmaals bevestigd dat de Wet WIA vanaf 1 januari 2006 adequaat kan worden uitgevoerd. Ook de Belastingdienst heeft aangegeven dat de Wet WIA als zodanig uitvoerbaar is per 1 januari 2006.

Als de voorbereidingen nu starten, uiteraard zonder onomkeerbare stappen totdat behandeling in het parlement is afgerond, is volgens UWV en Belastingdienst een stelsel van keuzevrijheid in de WIA vanaf 1 januari 2006 mogelijk. De keuringen en uitkeringen vinden plaats zoals geregeld in de nieuwe IVA en WGA-regelingen voor volledig duurzaam arbeidsongeschikten respectievelijk gedeeltelijk arbeidsgeschikten. Deze tweedeling is de crux van het rapport van de commissie Donner, het SER-advies, het regeerakkoord en het kabinetsstandpunt bij het SER-advies dat op 12 maart 2004 aan uw Kamer is aangeboden en op 1 april 2004 met uw Kamer is besproken.

Zowel het UWV als de Belastingdienst geven aan dat – vanwege technische redenen – het hoofdstuk financiering in de Invoeringswet WIA in zijn voorgenomen opzet eerst kan worden uitgevoerd vanaf 1-1-2007. Premiedifferentiatie zowel bij UWV als verzekeraars is van belang voor het gelijke speelveld. Een aparte (gedifferentieerde) WGA-premie is in 2006 niet mogelijk omdat dat tezeer ingrijpt op alle systemen van het UWV en de Belastingdienst om deze nog tijdig te kunnen realiseren en tevens een correcte invoering van WALVIS/SUB/Wfsv per 1 januari 2006 mogelijk te maken.

Het is mogelijk om het eigenrisicodragen al open te stellen per 1 januari 2006.

Hiermee blijft het stelsel van keuzevrijheid overeind: de werkgever kan kiezen het risico voor de WGA zelf te dragen, zich privaat te verzekeren of zich publiek te verzekeren.

De WGA-uitkeringen zullen in 2006 gefinancierd worden uit de WAO-basispremie, die alle werkgevers, eigenrisicodragers en omslagleden, verschuldigd zijn. Alle bij het UWV verzekerde werkgevers betalen dan een uniform percentage voor de WGA-lasten als opslag op de WAO-basispremie. Private verzekeraars kunnen wel premiedifferentiatie toepassen in 2006. Dit betekent dat de concurrentiepositie van de desbetreffende uitvoerders, zonder nadere maatregelen, verschillend is. Verzekeraars werken op basis van kapitaaldekking en het UWV op basis van een omslagstelsel. Dit is een nadeel voor verzekeraars. In 2004 is met het Verbond van verzekeraars afgesproken deze zogenoemde rentehobbel te mitigeren door een opslag op de gedifferentieerde WGA-premie bij het UWV. Dit systeem kan vanaf 2007 worden doorgevoerd. Bij een uniforme premie bij het UWV kan dit systeem niet op dezelfde wijze worden toegepast in 2006 omdat het UWV dan in een nadelige positie zou komen te verkeren.

Een additioneel punt van aandacht is het feit dat werkgevers die eigenrisicodrager worden of zich privaat verzekeren, in 2006 worden geconfronteerd met een dubbele last. Zij moeten hun eigen WGA-lasten of een premie aan de verzekeraar betalen, terwijl ze tevens de WAO-basispremie – met daarin een uniform percentage voor de WGA-lasten van werkgevers die verzekerd zijn bij het UWV – verschuldigd zijn.

Over deze kwestie heeft informeel overleg plaatsgevonden tussen kabinet, sociale partners en verzekeraars. Het kabinet heeft voor de genoemde punten een oplossing gevonden:

– Om de concurrentiepositie van UWV en verzekeraars op een meer gelijkwaardig niveau te brengen, zal het uniforme percentage voor de WGA-lasten in 2006 worden verhoogd. Over de hoogte van deze opslag heeft het kabinet het advies gevraagd van mr. A. W. Kist.

– Om de dubbele last voor werkgevers die eigenrisicodrager worden of zich privaat verzekeren, weg te nemen, krijgen deze werkgevers het uniforme WGA-percentage dat als opslag op de WAO-basispremie wordt gebracht, in 2007 gerestitueerd.

Volledig private uitvoering

Sociale partners en verzekeraars hebben gepleit voor volledig private uitvoering per 1 januari 2006, nu het UWV en de Belastingdienst geen gedifferentieerde premie voor de WGA kunnen invoeren in 2006. Volledig private uitvoering vergt echter forse aanpassing van de wetsontwerpen WIA en de Invoeringswet WIA. Het wetgevingstraject om volledig private uitvoering per 1 januari 2006 mogelijk te maken, is daarmee niet haalbaar.

Verder stelde het Verbond als voorwaarde dat het zogenoemde «inlooprisico» publiek gedekt wordt. Het «inlooprisico» betekent dat verzekeraars in feite voorstellen om degenen die al door ziekte zijn uitgevallen in de jaren 2004 en 2005 blijvend publiek te verzekeren. In die zin is dus geen sprake van een zuiver private variant en zou er voor deze cohorten een speciaal regime in de wetgeving en in de uitvoering ontworpen moeten worden.

Ook het kostenaspect speelt een belangrijke rol. Bij de besluitvorming van het kabinet op 12 maart 2004 naar aanleiding van het SER-advies speelde het kostenaspect van private uitvoering een belangrijke rol. De kosten van volledig private uitvoering zijn destijds door het CPB becijferd op 4 tot 6 mld euro. Op dit moment zouden de kosten van verplichte volledig private uitvoering nog steeds ca 6 mld euro bedragen in de periode 2006–2015. Een dergelijke lastenverzwaring is in een tijd dat gezocht wordt naar lastenverlichting in strijd met het kabinetsbeleid gericht op economisch herstel. Dit klemt des te meer daar ook in het voorgestelde wetsvoorstel met keuzevrijheid voor werkgevers het ordeningsperspectief van private uitvoering volstrekt openstaat.

Conclusie

Door UWV en Belastingdienst is aangegeven dat het stelsel van keuzevrijheid binnen de WIA uitvoeringstechnisch mogelijk is. De activerende werking van de nieuwe keurings- en uitkeringssystematiek – hoofddoel van de WIA – kan hierdoor al per 1 januari 2006 van start gaan. Werkgevers kunnen ervoor kiezen de WGA-lasten zelf te dragen, privaat te verzekeren of te verzekeren bij het UWV. Tegelijkertijd kunnen UWV en Belastingdienst WALVIS/SUB op een correcte manier invoeren.

«Informal opinion» ILO

Door de Raad van state is aangegeven dat Nederland het enige land in West Europa is dat geen onderscheid maakt tussen het risque professionel en het risque social. Zoals ik in de memorie van toelichting op de WIA heb aangegeven acht ik het voorgestelde stelsel van arbeidsongeschiktheidsregelingen in lijn met hetgeen internationale verdragen voorschrijven. Ter bevestiging van dit punt heb ik de ILO verzocht om een «informal opinion» uit te brengen over het voorstel van Wet WIA. Het verzoek aan de ILO treft u ter informatie aan1.

Relatie met WW-voornemens

De SER zal naar verwachting binnenkort zijn advies over de WW uitbrengen. Op basis daarvan zal de regering eventueel wijzigingen aanbrengen in de WW. Deze hebben ook gevolgen voor de loongerelateerde WGA-uitkering. De regering hanteert daarbij als uitgangspunt dat wijzigingen in de WW ook zullen worden doorgevoerd in de WIA, tenzij er gegronde redenen zijn om dat niet te doen.

Verdere procedure

Nu ik met deze brief helderheid heb verschaft over het verdere invoeringstraject, verzoek ik uw Kamer het wetsvoorstel WIA in behandeling te nemen zodat het wetsvoorstel tijdig op   januari 2006 in werking kan treden. Het wetsvoorstel Invoeringswet WIA, waarvan het financieringsdeel op 1 januari 2007 in werking moet treden, zal ik bij uw Kamer aanhangig doen maken nadat de Raad van State hierover heeft geadviseerd.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven