nr. 38
AMENDEMENT VAN HET LID DE WIT C.S.
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Na artikel 4.2.5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 4.2.6 Quotumverplichting
1. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat een werkgever,
die behoort tot een in die maatregel aangewezen tak van bedrijf of beroep
of gedeelte daarvan, dan wel onderdeel van de openbare dienst, verplicht is
er voor zorg te dragen dat het aantal bij hem in dienst zijnde werknemers,
die arbeidsongeschikt of gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn, ten minste een
bij die maatregel te bepalen deel uitmaakt van het totaal van de bij hem in
dienst zijnde werknemers. In deze maatregel kan het in de eerste zin bedoelde
deel niet lager worden gesteld dan 3 per 100 en niet hoger dan 7 per 100.
2. Onder werknemers die arbeidsongeschikt of gedeeltelijk arbeidsgeschikt
zijn, bedoeld in het eerste lid, worden tevens verstaan personen die:
a. recht hebben op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;
b. recht hebben op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;
c. recht hebben op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen; en
d. de wachttijd, bedoeld in artikel 3.1 of het tijdvak, bedoeld in artikel
3.2 of 3.3, negende lid, hebben doorgemaakt en wiens mate van arbeidsongeschiktheid
op de laatste dag van die wachttijd of dat tijdvak minder was dan 35%.
3. Voorzover een werkgever niet voldoet aan een op grond van het eerste
lid opgelegde verplichting, is hij periodiek een geldelijke bijdrage verschuldigd,
afgestemd op het aantal werknemers dat een werkgever in dienst zou moeten
nemen om aan een op grond van het eerste lid opgelegde verplichting te voldoen.
4. In de maatregel, bedoeld in het eerste lid:
a. kunnen werkgevers, waarbij in de regel minder dan een bij de maatregel
aangewezen aantal personen werkzaam is, van de verplichting, bedoeld in het
eerste lid, worden uitgezonderd;
b. kan worden geregeld in hoeverre werknemers, met wie een arbeidsduur
is overeengekomen die korter is dan de normale arbeidsduur, worden meegeteld
bij de berekening of wordt voldaan aan een op grond van het eerste lid opgelegde
verplichting;
c. kan de hoogte van de in het derde lid bedoelde geldelijke bijdrage
worden vastgesteld;
d. kunnen regels worden gesteld omtrent de vaststelling, invordering en
afdracht van de in het derde lid bedoelde geldelijke bijdrage;
e. kunnen regels worden gesteld omtrent een door de werkgever te voeren
administratie waaruit kan worden afgeleid welke dienstbetrekkingen met werknemers
die recht hebben op een WGA-uitkering bestaan.
Toelichting
Dit amendement strekt ertoe de quotumverplichting uit de Wet REA te handhaven.
Het biedt de mogelijkheid om werkgevers te verplichten dat een bepaald percentage
van het personeel bestaat uit gedeeltelijk arbeidsgeschikten. Door het amendement
wordt de quotumverplichting niet ingevoerd, maar gehandhaafd als «stok
achter de deur».
Op grond van het eerste en tweede lid tellen voor het in verband met het
quotum te bepalen aantal werknemers mee:
– personen met een WGA-, IVA-, WAO-, WAZ- of WAJONG-uitkering; en
– personen die de wachttijd, bedoeld in artikel 3.1 of het tijdvak,
bedoeld in artikel 3.2 of 3.3, negende lid, hebben doorgemaakt en wiens
mate van arbeidsongeschiktheid op de laatste dag van die wachttijd of dat
tijdvak minder was dan 35%. Hierbij gaat het dus om personen die minstens
twee jaar ziek zijn geweest.
De Wit
Bussemaker
Vendrik