30 034
Bevordering van het naar arbeidsvermogen verrichten van werk of van werkhervatting van verzekerden die gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn en tot het treffen van een regeling van inkomen voor deze personen alsmede voor verzekerden die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen)

nr. 38
AMENDEMENT VAN HET LID DE WIT C.S.

Ontvangen 27 juni 2005

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Na artikel 4.2.5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.2.6 Quotumverplichting

1. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat een werkgever, die behoort tot een in die maatregel aangewezen tak van bedrijf of beroep of gedeelte daarvan, dan wel onderdeel van de openbare dienst, verplicht is er voor zorg te dragen dat het aantal bij hem in dienst zijnde werknemers, die arbeidsongeschikt of gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn, ten minste een bij die maatregel te bepalen deel uitmaakt van het totaal van de bij hem in dienst zijnde werknemers. In deze maatregel kan het in de eerste zin bedoelde deel niet lager worden gesteld dan 3 per 100 en niet hoger dan 7 per 100.

2. Onder werknemers die arbeidsongeschikt of gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn, bedoeld in het eerste lid, worden tevens verstaan personen die:

a. recht hebben op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

b. recht hebben op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;

c. recht hebben op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen; en

d. de wachttijd, bedoeld in artikel 3.1 of het tijdvak, bedoeld in artikel 3.2 of 3.3, negende lid, hebben doorgemaakt en wiens mate van arbeidsongeschiktheid op de laatste dag van die wachttijd of dat tijdvak minder was dan 35%.

3. Voorzover een werkgever niet voldoet aan een op grond van het eerste lid opgelegde verplichting, is hij periodiek een geldelijke bijdrage verschuldigd, afgestemd op het aantal werknemers dat een werkgever in dienst zou moeten nemen om aan een op grond van het eerste lid opgelegde verplichting te voldoen.

4. In de maatregel, bedoeld in het eerste lid:

a. kunnen werkgevers, waarbij in de regel minder dan een bij de maatregel aangewezen aantal personen werkzaam is, van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, worden uitgezonderd;

b. kan worden geregeld in hoeverre werknemers, met wie een arbeidsduur is overeengekomen die korter is dan de normale arbeidsduur, worden meegeteld bij de berekening of wordt voldaan aan een op grond van het eerste lid opgelegde verplichting;

c. kan de hoogte van de in het derde lid bedoelde geldelijke bijdrage worden vastgesteld;

d. kunnen regels worden gesteld omtrent de vaststelling, invordering en afdracht van de in het derde lid bedoelde geldelijke bijdrage;

e. kunnen regels worden gesteld omtrent een door de werkgever te voeren administratie waaruit kan worden afgeleid welke dienstbetrekkingen met werknemers die recht hebben op een WGA-uitkering bestaan.

Toelichting

Dit amendement strekt ertoe de quotumverplichting uit de Wet REA te handhaven. Het biedt de mogelijkheid om werkgevers te verplichten dat een bepaald percentage van het personeel bestaat uit gedeeltelijk arbeidsgeschikten. Door het amendement wordt de quotumverplichting niet ingevoerd, maar gehandhaafd als «stok achter de deur».

Op grond van het eerste en tweede lid tellen voor het in verband met het quotum te bepalen aantal werknemers mee:

– personen met een WGA-, IVA-, WAO-, WAZ- of WAJONG-uitkering; en

– personen die de wachttijd, bedoeld in artikel 3.1 of het tijdvak, bedoeld in artikel 3.2 of 3.3, negende lid, hebben doorgemaakt en wiens mate van arbeidsongeschiktheid op de laatste dag van die wachttijd of dat tijdvak minder was dan 35%. Hierbij gaat het dus om personen die minstens twee jaar ziek zijn geweest.

De Wit

Bussemaker

Vendrik

Naar boven