nr. 29
AMENDEMENT VAN HET LID BUSSEMAKER C.S.
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel 1.2.3 wordt na vernummering van het zesde tot achtste lid,
twee leden ingevoegd, luidende:
6. De krachtens het vierde lid vastgestelde algemene maatregel van bestuur
wordt aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. Hij treedt in werking
op een tijdstip dat nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken bij
koninklijk besluit wordt vastgesteld, tenzij binnen die termijn door of namens
een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal
leden van een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp
van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld. In dat geval
wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend.
Indien het voorstel van wet wordt ingetrokken of indien een van de beide kamers
van de Staten-Generaal besluit het voorstel niet aan te nemen, wordt de algemene
maatregel van bestuur ingetrokken.
7. De krachtens het vierde lid vastgestelde ministeriële regeling
wordt aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. Zij treedt in werking
op een tijdstip dat nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken door
Onze Minister wordt vastgesteld, tenzij binnen die termijn door of namens
een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal
leden van een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp
van de ministeriële regeling bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt
een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend. Indien
het voorstel van wet wordt ingetrokken of indien een van de beide kamers van
de Staten-Generaal besluit het voorstel niet aan te nemen, wordt de ministeriële
regeling ingetrokken.
Toelichting
Op grond van artikel 1.2.3, vierde lid, is er de mogelijkheid bij algemene
maatregel van bestuur regels op te stellen voor de bepaling of iemand volledig
en duurzaam arbeidsongeschikt is en of sprake is van een «geringe kans
op herstel». Deze AMvB wordt aan beide Kamers van de Staten-Generaal
voorgelegd. In het voorgestelde zesde lid wordt dit zodanig aangepast dat
de AMvB ook na vaststelling aan het parlement wordt voorgelegd.
Dit verstrekt de controlemogelijkheden voor het parlement. Dat is van belang,
omdat het begrip «geringe kans op herstel» van cruciaal belang
is bij de toekenning van IVA-uitkeringen. Wie een meer dan geringe kans op
herstel heeft, kan immers geen IVA-uitkering krijgen.
Artikel 1.2.3, zesde lid, schrijft voor dat bij ministeriële regeling
een lijst met ziekten wordt opgesteld die aan de hand van wetenschappelijke
gegevens de hersteltermijnen van ziekten bevat. Bij de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling
hanteert de verzekeringsarts deze lijst als uitgangspunt. In het voorgestelde
zevende lid wordt geregeld dat deze ministeriële regeling met een zware
voorhangprocedure wordt voorgelegd aan het parlement. Op die manier wordt
de controlerende taak van het parlement maximaal gewaarborgd.
Bussemaker
Vendrik
De Wit
Huizinga-Heringa