30 034
Bevordering van het naar arbeidsvermogen verrichten van werk of van werkhervatting van verzekerden die gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn en tot het treffen van een regeling van inkomen voor deze personen alsmede voor verzekerden die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen)

nr. 20
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 22 juni 2005

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1

Artikel 9.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «de periode van tien jaar» vervangen door: een bij ministeriële regeling te bepalen periode.

2. Het tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. de periode die op grond van het eerste lid, onderdeel b, geldt op de dag waarop recht op uitkering op grond van deze wet is ontstaan, te rekenen vanaf die dag, het risico van betaling van de WGA-uitkering aan die verzekerde.

2

Aan artikel 9.3 wordt een lid toegevoegd, luidende:

6. Voor de toepassing van het eerste lid en het tweede lid, eerste zin, draagt de eigenrisicodrager voorzover het betaling van de WGA-uitkering betreft, het risico gedurende de periode die op grond van artikel 9.1, eerste lid, onderdeel b, geldt op de dag waarop het recht op uitkering is ontstaan.

Toelichting

Algemeen

De regering is van mening dat het stelsel van keuzevrijheid de beste uitgangspositie biedt voor een efficiënte en effectieve uitvoering van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). In dit model is er enerzijds ruimte voor maatwerk in de private sfeer, terwijl anderzijds het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) een tegenwicht vormt tegen ongewisse prijsontwikkeling. Het voorgestelde model is daarmee ook een ingroeimodel. De verwachting is dat werkgevers geleidelijk aan van hun keuzevrijheid gebruik gaan maken, al dan niet in combinatie met het eigen beleid inzake preventie en reïntegratie. Hierin kunnen ook sociale partners een stimulerende rol spelen.

De regering realiseert zich dat uitvoering van het stelsel van keuzevrijheid, zoals voorzien met ingang van 2006 in het wetsvoorstel Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (IWIA)1, uitvoeringstechnisch hoge eisen stelt en voor de ontwikkeling van de werkgeverslasten niet zonder risico is. Om tot een verantwoorde en zorgvuldige uitvoering van dit stelsel te komen, stelt de regering daarom voor het level playing field, zoals dat is beschreven in het wetsvoorstel IWIA, niet in het overgangsjaar 2006 maar in 2007 te implementeren. Hierdoor zal de complexiteit van de uitvoering verminderen. Ingaande 2007 ontstaat daarmee voor werkgevers een reële keuzevrijheid op basis van premiedifferentiatie, die dan ook door het UWV wordt toegepast. Verzekeraars krijgen aldus onder gelijkwaardige condities toegang tot de WGA-markt. In lagere regelgeving zal worden voorzien in het level playing field vanaf 2007. De tijdelijke lastenverzwaring die vanaf 2007 vanwege de zogenoemde rentehobbel zal optreden, zal ingaande 2007 macro-economisch worden gecompenseerd. Deze compensatie wordt ingepast in het kader van het budgettaire beeld.

In 2006 is het mogelijk WGA eigenrisicodrager te worden voor de WGA-uitkeringslasten van de eerste vier jaar. Degenen die thans al voor de WAO eigenrisicodrager zijn, worden van rechtswege eigenrisicodrager WGA, tenzij ze aangeven dit niet te wensen (zie in dit verband artikel 122b Wfsv, opgenomen in artikel 1.5, onderdeel QQ van het wetsvoorstel IWIA).

Omdat in 2006 premiedifferentiatie in de WGA om uitvoeringstechnische redenen niet kan worden ingevoerd, geldt voor dat jaar dat de WGA-uitkeringen worden gefinancierd uit een uniforme premie. Deze uniforme premie bestaat uit twee componenten: één ten behoeve van de financiering van de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen (zowel oude WAO-uitkeringen als IVA-uitkeringen) en één ten behoeve van de financie-ring van de WGA-uitkeringen die in dat jaar zijn ontstaan. De aanvankelijk voorziene derde component, te weten de opslag in 2006 ten behoeve van de mitigering van de rentehobbel komt derhalve te vervallen. Eigenrisicodragers betalen in 2006 de WGA-uitkeringen die in 2005 en 2006 ontstaan als ook de uniforme premie. Om te voorkomen dat zij hierdoor dubbel betalen, ontvangen eigenrisicodragers in 2007 een korting op de Aof-premie.

De duur van de periode van het eigenrisicodragen (en derhalve ook de premiedifferentiatie) zal met ingang van 1 januari 2007 nader bij ministeriële regeling worden bepaald. WGA-uitkeringen die ingaan vanaf 1 januari 2007 worden dus mogelijk langer of korter toegerekend aan individuele werkgevers die voor eigenrisicodragen kiezen. Bij de nadere bepaling van de bedoelde duur zal worden afgewogen dat enerzijds het belang dat de eigenrisicodrager heeft bij reïntegratie toeneemt met de duur en anderzijds dat de tijdelijke lastenverzwaring als gevolg van de rentehobbel daardoor ook toeneemt.

Artikelsgewijs

In artikel 9.1, onderdeel b wordt de periode waarin van het eigenrisicodragerschap WGA gewijzigd van 10 jaar in een bij ministeriële regeling te bepalen termijn. Vanaf inwerkingtreding van deze wet tot 1 januari 2007 is deze periode vastgesteld op 4 jaar. (Zie het in artikel 1 van de Tweede nota van wijziging wetsvoorstel IWIA voorgestelde artikel 13.13). De wijzigingen van artikel 9.1, tweede lid, en artikel 9.3, zesde lid, vloeien voort uit eerdergenoemde aanpassing van de termijn voor het eigenrisicodragen WGA.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus


XNoot
1

Kamerstukken II, 2004/05, 30 118.

Naar boven