nr. 34
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 juni 2009
Op 3 maart 2009 is door actualiteitenrubriek Netwerk een reportage
uitgezonden over het verloop van de ruilverkaveling Marshoek-Hoonhorst ten
aanzien van de maatschap Veldman.
Aangezien ik het van groot belang vond, dat zo snel mogelijk duidelijk
werd wat er bij deze ruilverkaveling is gebeurd, heb ik op 6 maart jongstleden
de heer A.P. Heidema, burgemeester van Deventer, gevraagd om, in verband met
de eventuele asbestverontreiniging, onderzoek te verrichten. Op mijn verzoek
heeft de heer Heidema onderzocht of alle betrokken partijen zorgvuldig hebben
gehandeld. Ook heeft hij onderzocht of al het noodzakelijke is gedaan om eventuele
gezondheidsrisico’s als gevolg van de mogelijke vervuiling van de betreffende
grond te beperken. Op woensdag 29 april jongstleden heb ik het onderzoeksrapport «Net
werk?» in ontvangst mogen nemen. Een kopie van het rapport heb ik u
diezelfde dag nog toegezonden (Kamerstuk 30 015, nr. 30).
In mijn antwoord op eerdere Kamervragen van de leden Cramer en Slob (CU)1, de leden Waalkens en Boelhouwer (PvdA) 2 en het lid Poppe (SP) 3
heb ik aangegeven u na ontvangst van het rapport nader te informeren.
Bijgevoegd vindt u de brief van GVK Adure agro advocaten waarin de bevindingen
van maatschap Veldman op het onderzoek van de heer Heidema zijn verwoord.4 Deze brief is door GVK Adure agro advocaten reeds aan
de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van de Tweede
Kamer gezonden. De commissie heeft om een afschrift van mijn antwoord op deze
brief gevraagd (2009Z10130/2009D30432). U vindt bijgevoegd de reactie van
de heer Heidema op de bevindingen van maatschap Veldman.4 Deze reactie is tevens aan GVK Adure agro advocaten doorgestuurd.
Conclusies uit het rapport
Uit de conclusies van het rapport volgt, dat Landinrichtingscommissie
op zorgvuldige wijze heeft gehandeld en dat de Dienst Landelijk Gebied (DLG)
grotendeels op zorgvuldige wijze heeft gehandeld. DLG had, volgens het rapport,
op een tweetal momenten zorgvuldiger moeten handelen, te weten:
• het in eerste instantie selecteren van niet-gecertificeerde aannemers
om kavelaanvaardingswerkzaamheden op kavelpad 21 en de locatie dode boom uit
te voeren bij normoverschrijdende asbestvervuiling. Aangezien de voorgenomen
kavelaanvaardingswerkzaamheden nog niet zijn uitgevoerd, hebben zich echter
tot op heden geen gezondheidsrisico’s voorgedaan;
• het uitvoeren van kavelaanvaardingswerkzaamheden op het ontgraven
gedeelte van kavelpad 21 ten behoeve van het nieuwe kerkepad, waar volgens
het rapport vooraf verkennend onderzoek gedaan had moeten worden.
Voor al het overige blijkt volgens de heer Heidema, dat DLG zorgvuldig
heeft gehandeld en dat er geen sprake is geweest van wezenlijke gezondheidsrisico’s.
Verwijten uit de Netwerk reportage, zoals het willens en wetens achterhouden
van elementaire belastende informatie en het vernietigen van bewijsmateriaal,
zijn blijkens het rapport onterecht.
Verder concludeert de heer Heidema, dat de aanwezige asbestvervuiling
qua omvang beperkt is en als onderdeel van de kavelaanvaardingswerken snel
en eenvoudig kan worden verwijderd zodra maatschap Veldman daarvoor toestemming
geeft.
Inhoudelijke reactie op het rapport
Uit het rapport blijkt, dat de overheid fatsoenlijk en ordentelijk heeft
gehandeld. Ik vind dit een belangrijke constatering. Verder hecht ik er waarde
aan te benadrukken, dat DLG, ook op de momenten waar DLG ingevolge het rapport
zorgvuldiger te werk had kunnen gaan, overeenkomstig de geldende wet- en regelgeving
heeft gehandeld.
Uiteraard willen we leren van deze kwestie om herhaling te voorkomen.
De maatschappij is steeds meer doordrongen van de gezondheidsrisico’s
die asbestvervuiling met zich brengt. Heldere communicatie over dit onderwerp
is van groot belang. DLG neemt communicatie over asbestzaken dan ook nadrukkelijker
op in zijn werkwijze bij inrichtingsprojecten, zodat deze beter aansluit op
de zorgen en verwachtingen die bij betrokkenen leven. Het asbestprotocol,
waarin de handelswijze van DLG met betrekking tot asbest bij inrichtingsprojecten
is vastgelegd, is in de lijn met het voorgaande aangescherpt.
Vervolgproces
Het onderzoek van de heer Heidema betrof het zorgvuldig handelen van betrokken
partijen in de zaak Veldman. Gebleken is, dat de Landinrichtingscommissie
op zorgvuldige wijze heeft gehandeld en de DLG grotendeels op zorgvuldige
wijze heeft gehandeld. Ik acht de kwestie over het verloop van de ruilverkaveling
Marshoek-Hoonhorst ten aanzien van de maatschap Veldman hiermee afgehandeld.
Verdere bezwaren die zich mogelijkerwijs bij de ruilverkaveling Marshoek-Hoonhorst
voordoen, zullen in de voor de ruilverkaveling geldende procedures worden
meegenomen. Ik ga er vanuit dat ieders belangen hierin zorgvuldig gewogen
worden. De Landinrichtingscommissie, in dezen primair onder verantwoordelijkheid
van de provincie handelend, is met de uitvoering van de ruilverkaveling belast.
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg