30 015 Bodembeleid

Nr. 115 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juli 2023

Met deze brief wordt u geïnformeerd over de voortgang op een aantal onderwerpen op het terrein van bodem en ondergrond. Hierbij wordt een aantal toezeggingen afgedaan en invulling gegeven aan de motie van het lid Van der Plas over het stelsel van kwaliteitsborging in het bodembeheer1. Achtereenvolgens wordt ingegaan op:

  • Diepe plassen;

  • Industriezand en grindwinning;

  • Toepassing staalslakken bij een stortplaats bij Eerbeek;

  • Niet-genormeerde stoffen;

  • Microplastics in de bodem;

  • Stelsel kwaliteitsborging in het bodembeheer (Kwalibo-stelstel)

  • Milieuhygiënisch toetsingskader (MHT).

Diepe plassen

Voortgang acties diepe plassen

In 2021 en 2022 is een brede bestuurlijke dialoog gevoerd over de herijking van het diepe plassen beleid. Op 6 juli 2022 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de herijking van het diepe plassen beleid en de acties die ik naar aanleiding van deze herijking samen met de verschillende betrokken partijen in gang zou zetten.2 Inmiddels is begonnen met de genoemde acties. Zo is gestart met het ontwikkelen van een kennisdocument, dat in verband met de inwerkingtreding van de Omgevingswet in de plaats moet komen van de «Handreiking voor de herinrichting van diepe plassen» uit 2010. De verwachting is dat dit kennisdocument halverwege 2024 klaar zal zijn. Ook is begonnen met het instellen van een community of practice met stakeholders, om ervaring op te doen met de regels onder de Omgevingswet en oplossingen te delen. Beide acties zijn bedoeld om hiermee de bevoegde gezagen en initiatiefnemers te ondersteunen. Tevens zijn er diverse gesprekken geweest met provincies over hun mogelijke regierol zodat het voor burgers en andere belanghebbenden eenvoudiger wordt om alle stappen in het proces rond een diepe plas te volgen en de onderlinge samenhang te zien. Provincies hebben aangegeven hierover een gezamenlijk standpunt te gaan ontwikkelen. Ook heeft een verkennend gesprek plaatsgevonden met de markt over een sectorbrede gedragscode voor het verantwoord en zorgvuldig hergebruik van grond- en baggerspecie in plassen. In dit gesprek stond de vraag centraal of het mogelijk is om tot een sectorbrede gedragscode te komen. Dit gesprek is nog niet afgerond. Dit najaar vindt een vervolg plaats. Het traject rond de participatie van omwonenden van diepe plassen is inmiddels afgerond.

Participatie omwonenden diepe plassen

Een van de toezeggingen in de brief over de herijking van het diepe plassen beleid was een participatieonderzoek om inzicht te krijgen in wat voor omwonenden belangrijke aandachtspunten zijn voor een verondiepingsproject. Ik heb toegezegd u over de resultaten van dit onderzoek te informeren3. Dit onderzoek is inmiddels afgerond en bijgaand treft u het rapport aan (Bijlage 1).

Voor het onderzoek zijn 20 omwonenden geïnterviewd en is een aantal workshops georganiseerd. Met het onderzoek is in beeld gebracht welke ervaringen, beelden en overwegingen er leven bij omwonenden van een vijftal diepe plassen. Uit de gesprekken komt naar voren dat vertrouwen rondom het verondiepen van een plas niet vanzelfsprekend is. Voor het vertrouwen is het belangrijk dat informatievoorziening gedurende het gehele proces van het winnen van zand- en grind uit de plas tot verondieping daarvan transparant en consistent plaatsvindt en de informatie ook voldoende toegankelijk is. Wanneer het hier aan schort en onduidelijk is wat er allemaal rond een plas gebeurt, dan schaadt dit het vertrouwen. In het rapport worden aanbevelingen gedaan om de participatie en communicatie met omwonden van een diepe plas te verbeteren. Ik ga samen met de betrokken private en publieke partijen bekijken hoe hier op een goede manier gevolg aan kan worden gegeven.

Maasplassen bij Kinrooi

In mijn brief van 2 mei 20224 heb ik uw Kamer bericht over de onrust die was ontstaan rond de verleende vergunning voor verondieping (of het verondiepen) van de Maasplas bij Kinrooi (Vlaanderen). In december 2022 heeft de Vlaamse Minister van Omgeving Zuhal Demir de vergunning voor de verondieping ingetrokken. Dit betekent dat de Maasplassen bij Kinrooi (voorlopig) niet verondiept zullen worden.

Overzicht gebruik van granuliet in Nederland

Tijdens het Commissiedebat Leefomgeving van 17 mei 2023 (Kamerstuk 33 118, nr. 257) heb ik naar aanleiding van vragen van het lid van Esch (PvdD) toegezegd om uw Kamer zo mogelijk voor de zomer een overzicht te sturen waar in Nederland sinds 2019 granuliet is toegepast. Een overzicht van plaatsen waar granuliet wordt toegepast wordt niet op Rijksniveau of door bevoegde gezagen bijgehouden. Momenteel wordt uitgezocht welke informatie hierover toch achterhaald kan worden. Hier is meer tijd voor nodig, ik zal u hierover in het najaar nader berichten.

Industriezand- en grindwinning

Om de ambities in de woningbouw, infrastructuur en energietransitie te kunnen realiseren is het van belang dat er genoeg bouwstoffen zoals industriezand en grind verkrijgbaar zijn. In mijn brief van 19 januari 20235 bent u geïnformeerd over de stappen die gezet worden om meer inzicht in de winning van zand en grind te verkrijgen. Het gaat om gesprekken met provincies en brancheorganisaties, monitoring van wincijfers en een scenariostudie. Hierbij informeer ik u over de voortgang.

De gesprekken met provincies en brancheorganisaties die zich bezighouden met oppervlaktedelfstoffenwinning zijn voorlopig afgerond. De verzamelde kennis wordt momenteel verwerkt tot een gezamenlijk beeld van de betrokken (overheids)organisaties. Uit de gesprekken is gebleken dat er op dit moment geen tekorten zijn aan zand en grind. Ook kwam uit de gesprekken naar voren dat er behoefte is aan meer inzicht in het gebruik en aanbod van secundaire grondstoffen zoals gebroken puin. De opgedane inzichten worden meegenomen als input voor de scenariostudie die hierna toegelicht wordt. De monitoring van de wincijfers is gestart. De resultaten van deze monitoring zullen jaarlijks vanaf dit jaar gepubliceerd worden op de website van het Compendium voor de Leefomgeving. De eerste publicatie wordt na de zomer verwacht. De genoemde scenariostudie is in mei 2023 van start gegaan. In samenwerking met het Economisch Instituut voor de Bouw voert Witteveen en Bos, in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, een studie uit naar de toekomst van bouwgrondstoffen in Nederland. Het rapport zal meer inzicht verschaffen in hoe maatschappelijke processen de vraag naar bouwgrondstoffen zullen beïnvloeden tot het jaar 2050. Het eindrapport van deze studie wordt in oktober verwacht en zal daarna zo snel mogelijk aan de Tweede Kamer toegestuurd worden.

Toepassing staalslakken bij een stortplaats bij Eerbeek

Zoals gevraagd door het lid Hagen (D66) tijdens het Commissiedebat Leefomgeving van 17 mei 2023, is navraag gedaan over de situatie met betrekking tot de toepassing van staalslakken op een stortplaats bij Eerbeek, stort Doonweg genaamd. Stort Doonweg is niet meer in gebruik als afvalstort en deze zal volgens planning in 2047 definitief worden afgedekt. Dat afdekken kan niet eerder, omdat de berg tot die tijd te veel «beweegt» als gevolg van zetting en inklinking. Tot die tijd wilde men deze locatie gebruiken als zonnepark. Dit is begin 2020 gerealiseerd. Hiervoor zijn staalslakken aangebracht als tijdelijke bovenafdichting en als fundering voor de zonnepanelen. Staalslakken zijn bijproducten van de productie van staal.

Bij de vergunningaanvraag werd, op grond van resultaten bij een proefopstelling, aangenomen dat de staalslakken zouden verlijmen, waardoor er een afdichtende laag zou worden gevormd. Dit is niet gebeurd, met als gevolg dat er stoffen vanuit de staalslakken via regenwater in het grondwater terecht zijn gekomen.

Het gaat om beperkte verhogingen van de gehaltes van die stoffen in het grondwater. Door middel van onderzoek is vastgesteld dat er via het grondwater geen gevolgen voor de volksgezondheid te verwachten zijn. Omdat het hier een stortplaats betreft, werd het grondwater al gemonitord voor bepaalde stoffen waaronder zware metalen. Vanaf het moment dat bleek dat bepaalde stoffen uit de staalslakken in het grondwater terecht kwamen, voerde de Omgevingsdienst Regio Arnhem, die toezicht houdt namens het bevoegd gezag de provincie Gelderland, de monitoring verder op om de effecten van de staalslakken goed in de gaten te houden. Voorbijgangers hebben aangegeven last te hebben gehad van bloedneuzen. De Omgevingsdienst Regio Arnhem heeft geen verband kunnen leggen met de staalslakken. In 2022 heeft stort Doonweg meerdere informatieavonden georganiseerd.

De Omgevingsdienst Regio Arnhem geeft aan dat gewerkt wordt aan beschermende maatregelen en de hiervoor benodigde toestemming. Dankzij deze maatregelen zal het verontreinigde regenwater dat van de stort afstroomt, direct opgevangen worden in een ringsloot en worden afgevoerd naar een waterzuivering.

Zoals aangegeven in mijn brief van 19 april 20236 worden op dit moment de kaders voor het toepassen van circulaire bouwstoffen in de bodemregelgeving tegen het licht gehouden. Mogelijkerwijs leidt dit tot aanpassingen waarmee incidenten zoals in Eerbeek tegengegaan kunnen worden. Bovendien wordt onderzocht hoe het toezicht en de handhaving kan worden versterkt, bijvoorbeeld d.m.v. een vergunning- of meldplicht.

Niet-genormeerde stoffen

Verankering Handelingskader PFAS in regelgeving

Zoals ik u op 19 oktober 2022 heb aangekondigd7 is de afgelopen maanden, samen met de koepels van medeoverheden, gekeken naar de mogelijkheid om de toepassingswaarden uit het Handelingskader PFAS in regelgeving te verankeren. Op dit moment worden de conclusies opgesteld waarna ik mij zal beraden op eventuele vervolgstappen. Omdat het juridische vraagstuk rond de aansluiting van de bodemregelgeving op de Kaderrichtlijn water complex is, is het helaas niet gelukt u hier in de eerste helft van dit jaar over te informeren. Ik verwacht u voor het eind van dit jaar te informeren.

Microplastics in de bodem

Microplastics komen steeds meer voor in ons milieu. Dit betekent dat we ook in de bodem deze kleine deeltjes terugvinden. Het RIVM heeft in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) de beschikbare kennis voor microplastics in de bodem samengevat. Op 19 januari van dit jaar informeerde ik u over de uitkomsten van dit literatuuronderzoek en gaf ik aan voor de zomer met vervolgstappen te komen.8 Deze toezegging doe ik hierbij gestand door u te informeren over de volgende ontwikkelingen:

Bronaanpak

Het RIVM doet momenteel een nieuwe studie naar de belangrijkste bronnen en emissies van microplastics. Hier wordt ook naar de bodem gekeken. De uitkomsten van dit onderzoek worden naar verwachting eind van het jaar gepubliceerd en vormen de basis voor het nemen van gerichte maatregelen om microplastics in de bodem tegen te gaan.

Monitoring

Uit de kennissamenvatting van het RIVM blijkt dat er nog geen metingen van microplastics in Nederlandse bodems beschikbaar zijn. Door het ontbreken van deze data is het momenteel lastig om adequaat het gedrag en verspreiding van microplastics in de bodem in kaart te brengen of te modelleren. Daarnaast bestaat er een grote verscheidenheid aan plastics die de modelschattingen onzeker maken, wat maakt dat veldmetingen nodig zijn. Ik laat onderzoeken hoe deze metingen gedaan kunnen worden en verwacht u hierover voor het eind van het jaar te kunnen informeren.

Europese ontwikkelingen

De Europese Commissie heeft een breed beleidspakket aangekondigd ter beperking van microplastics die onbedoeld in het milieu (water, bodem en lucht) terecht komen. Nederland heeft gepleit voor ambitieuze maatregelen en een effectieve Europese bronaanpak. Het beleidspakket wordt nog voor de zomer van 2023 verwacht. Daarnaast wordt binnenkort de EU-bodemrichtlijn gepubliceerd, waar naar verwachting ook aandacht zal worden gevraagd voor de aanpak van microplastics in de bodem.

Stelsel kwaliteitsborging in het bodembeheer (Kwalibo-stelsel)

Het stelsel kwaliteitsborging in het bodembeheer (Kwalibo-stelsel) is een publiek-privaat stelsel. Doel is de kwaliteit van de uitvoering van bodemwerkzaamheden en de integriteit van bedrijven die bodemwerkzaamheden uitvoeren te bevorderen met het oog op de bescherming van het milieu. Op 19 januari 2023 bent u voor het laatst geïnformeerd over het verloop van het programma Versterking Kwalibo-stelsel.9 Het programma kent twee werksporen: versterking publieke sturing en versterking VTH-stelsel (vergunningverlening, toezicht en handhaving). In deze brief deel ik de laatste stand van zaken op deze werksporen. De stakeholders worden regelmatig betrokken bij de totstandkoming en implementatie van de maatregelen uit deze werksporen. Op 4 juli 2023 heeft op hoog ambtelijk niveau overleg plaatsgevonden met vertegenwoordigers van de stakeholders waar de voortgang en aandachtspunten zijn besproken.

Versterking publieke sturing

De publieke sturing op het stelsel wordt versterkt. De verbetermaatregelen inzake versterking publieke sturing zoals beschreven in het plan van aanpak van de Taskforce verbetering Kwalibo-stelsel10 kunnen naar verwachting dit jaar worden afgerond. De hierna genoemde maatregelen zijn of worden geïmplementeerd. Het Ministerie van IenW neemt sinds 2022 op meerdere plekken deel aan de commissies waarin normdocumenten worden opgesteld. IenW zorgt voor een grondige toetsing van de normdocumenten op kwaliteit en draagvlak, voorafgaand aan de aanwijzing in de Regeling bodemkwaliteit 2022 (Rbk 2022)11. Ook zijn er stappen gezet om de doorlooptijd van totstandkoming tot en met aanwijzing van normdocumenten te versnellen. Daarnaast is een nieuwe overlegstructuur met de stakeholders overeengekomen, waarin publieke en private partijen het functioneren van het stelsel bespreken. Rijkswaterstaat Bodem+12 heeft gewerkt aan het uitrollen van een digitaal systeem voor het aanvragen van erkenningen. Verder wordt er gewerkt aan voorstellen om de mogelijkheden voor het schorsen, intrekken of weigeren van een erkenning uit te breiden. Tot slot wordt ook nog gewerkt aan het verbeteren van de regelgeving met name om de milieudoelen, reikwijdte en aanwijzing van werkzaamheden te verduidelijken.

Versterking VTH-keten

Met het oog op een zorgvuldige afronding van de maatregelen in het werkspoor versterking VTH is besloten het programma te verlengen tot het najaar van 2024. De volgende verbetermaatregelen zijn opgepakt. In de brief van 19 januari 2023 is al aangegeven dat de capaciteit bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) wordt uitgebreid.13 Inmiddels heeft de ILT extra inspecteurs geworven. Dit zal ook de komende jaren nog plaatsvinden. Hiermee wordt onder meer het toezicht op certificerende instellingen versterkt, meer risico-gestuurd toezicht naar aanleiding van bodemsignalen uitgevoerd en worden meer thematische onderzoeken verricht. Ook zijn de gezamenlijke risicoanalyses uitgevoerd naar het gerichter voorkomen van milieuschade voor de vijf voorbeeldketens.14 Deltares heeft de resultaten van deze risicoanalyses vervat in een conceptrapport. Het definitieve rapport zal de komende tijd met stakeholders worden besproken. Aan de hand van de resultaten zal worden bezien of, en zo ja op welke manier, hieraan een vervolg wordt gegeven.

Uitvoering motie van het lid Van der Plas

Met de uitleg in bijlage 2 geef ik uitvoering aan de motie van het lid Van der Plas van 8 december 202215, waarin de regering wordt verzocht om duidelijk inzichtelijk te maken en af te bakenen wie welke bevoegdheden heeft in het privaat-publieke systeem van de kwaliteitsborging bij bodemintermediairs.16

Milieuhygiënisch toetsingskader (MHT)

In 2015 is, als onderdeel van de herziening van het Besluit bodemkwaliteit (Bbk), een nieuw Milieuhygiënisch Toetsingskader (MHT) voor het toepassen van grond- en baggerspecie in diepe plassen voorgesteld. In 2018 is door mijn voorganger in de brief «Visie op duurzaam hergebruik van grond»17 het voornemen geuit om het MHT te verankeren in de regelgeving. Dit is aangekondigd in de algemene toelichting van het Aanvullingsbesluit Bodem onder de Omgevingswet. Toen in 2019 de PFAS-problematiek landelijk in beeld kwam, is het MHT-traject gepauzeerd. Dit was nodig om eerst meer kennis op te doen over PFAS en de mogelijke impact daarvan op het MHT te bepalen.

Inmiddels is duidelijk dat met de komst van de Omgevingswet al de benodigde aanscherpingen in de toetsing voor het verondiepen worden doorgevoerd. Het wordt verplicht om voor elke verondieping een lozingsvergunning te hebben. Op deze wijze wordt er getoetst aan de waterkwaliteitsdoelen (Kaderrichtlijn water). Op dit moment heeft het geen meerwaarde om aanvullend daarop een nieuw toetsingskader op te nemen. Om die reden heb ik definitief besloten het MHT niet te implementeren.

Daarnaast heeft het RIVM in bijgaand rapport (Bijlage 3) een verkenning gemaakt van de voor- en nadelen van de chemische analysemethode, waar ook het MHT op is gebaseerd, voor toepassingen op de landbodem. Dit is belangrijk omdat voor de praktijk hetzelfde toetsingskader voor droge en natte toepassingen de sterke voorkeur heeft. Uit de verkenning komt naar voren dat het naar verwachting omvangrijke consequenties heeft voor de implementatie voor onder andere de uitvoeringspraktijk. Op dit moment lijken de kosten van een nieuwe beoordelingsmethode niet tegen de inhoudelijke- en praktische voordelen op te wegen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen


X Noot
1

Kamerstuk 30 015, nr. 109.

X Noot
2

Kamerstukken 27 625 en 30 015, nr. 584.

X Noot
3

Kamerstukken 27 625 en 30 015, nr. 584.

X Noot
4

Kamerstukken 30 015 en 28 089, nr. 105.

X Noot
5

Kamerstuk 30 015, nr. 112.

X Noot
6

Kamerstuk 30 015, nr. 113.

X Noot
7

Kamerstuk 35 334, nr. 209.

X Noot
8

Kamerstuk 30 015, nr. 112.

X Noot
9

Kamerstuk 30 015, nr. 112.

X Noot
10

Kamerstuk 30 015, nr. 104.

X Noot
11

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet treedt de Regeling bodemkwaliteit 2022 in werking.

X Noot
12

Rijkswaterstaat Bodem+ is een uitvoeringsorganisatie voor het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, provincies, gemeenten en waterschappen. De organisatie voert Rijkstaken uit, assisteert beleidsdirecties van ministeries bij beleidsvoorbereiding, -implementatie en -monitoring en ondersteunt decentrale overheden bij bodembeleidsontwikkeling en het delen van kennis.

X Noot
13

Kamerstuk 30 015, nr. 112.

X Noot
14

Het betreft de ketens (1) ontwerpen, installeren en beheren van gesloten bodem- en energiesystemen; (2) baggeren van regionale wateren onder beheer van de waterschappen; (3) aanleggen en beheren van vloeistofdichte vloeren en bedrijfsrioleringen bij de petrochemische industrie; (4) installeren, beheren en verwijderen van ondergrondse brandstoftanks bij industrie in de buurt van waterwingebieden en (5) produceren, gebruiken en hergebruiken van bijvoorbeeld beeldbuismateriaal in betonblokken.

X Noot
15

Kamerstuk 30 015, nr. 109.

X Noot
16

Kamerstukken 30 015 en 28 089, nr. 105.

X Noot
17

Kamerstuk 30 015, nr. 56.

Naar boven