30 012 Leven Lang Leren

Nr. 33 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 januari 2011

De Europese Commissie heeft een «online» consultatie gehouden over het Leven Lang Leren-Programma 2014–2020. Via internet konden belangstellenden – zowel individuele burgers als instellingen, organisaties en overheden – hun ideeën en opvattingen geven over de opzet en vorm van het nieuwe programma.

De consultatie is één van de manieren waarmee de Commissie geïnformeerd wil worden over het lopende programma 2007–2013 en de meningen die zijn gevormd over het nieuwe programma. De resultaten van nationale evaluaties, een EU-brede evaluatie van de Commissie zelf van het lopende programma en rapportages van werkgroepen gevormd door vertegenwoordigers van de Nationale Autoriteiten en Nationale Agentschappen en de sociale partners en andere stakeholders zijn andere bronnen van informatie.

Eind 2011 zal de Commissie concrete voorstellen doen voor het nieuwe Leven Lang Leren-Programma 2014–2020.

Namens het kabinet heb ik gereageerd op de consultatie via bijgevoegde brief.1

Kernpunten van de brief aan Eurocommissaris Vassiliou

  • Het nieuwe programma dient geplaatst te worden in de context van de Europa 2020-strategie en de relevante kerninitiatieven.

  • Het versterken van de Europese en internationale oriëntatie van het onderwijs moet de centrale doelstelling van het programma zijn.

  • Complementariteit met nationale maatregelen die internationalisering bevorderen is van groot belang.

  • Wat de mobiliteitsbeurzen betreft, dient er naast het bevorderen van intra-EU mobiliteit ook budget gereserveerd te worden voor wereldwijde mobiliteit van excellente studenten en scholieren.

  • Naast de mobiliteitsbeurzen voor individuen zou het programma zich moeten richten op de kennisinstellingen. Het programma zou stimuleringsmaatregelen moeten omvatten die gericht zijn op het verbeteren van de «mobiliteitsinfrastructuur».

  • Het nieuwe programma moet meer oog hebben voor diverse vormen van mobiliteit, de uiteenlopende uitgangsposities op de verschillende niveaus en voor de mogelijkheden van virtuele mobiliteit. Ook voor de leermobiliteit van volwassenen dienen voldoende middelen te worden gereserveerd.

Achtergrond

Het LLL-Programma is opgebouwd uit verschillende subprogramma’s, zowel sectoraal als transversaal:

  • Sectorale subprogramma’s zijn «Comenius» voor schoolonderwijs, «Leonardo da Vinci» voor beroepsonderwijs, «Erasmus» voor hoger onderwijs «Grundtvig» voor volwassenenonderwijs.

  • Transversale acties zijn gericht op beleidssamenwerking m.b.t. leven lang leren, taalonderwijs, ontwikkeling van innovatieve ict-content t.b.v. het onderwijs en de verspreiding van resultaten van het LLP. Ook Jean Monnet dat gericht is op onderwijs over en onderzoek naar Europese integratie valt hieronder.

Het huidige programma heeft een totaalbudget van bijna 7 miljard euro voor de periode 2007–2013. Driekwart daarvan wordt besteed aan de sectorale subprogramma’s.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

H. Zijlstra


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven