Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 september 2019
Op 20 augustus jl. informeerde ik uw Kamer over een geplande ontmoeting met de Thaise
premier, Generaal Prayut Chan-o-cha en de Thaise Minister van Justitie, dhr. Somsak
Thepsutin in Bangkok, Thailand. Deze ontmoeting heeft op vrijdag 23 augustus jl. plaatsgevonden.
De ontmoeting met de Thaise premier en de Thaise Minister van Justitie is in goede
sfeer verlopen. Aan beide zijden is er de intentie om deze bijzondere zaak binnen
de kaders van de geldende wet- en regelgeving, tot een goed einde te brengen. Dit
werd nog eens bevestigd in een technisch overleg op ambtelijk niveau, dat kort na
de voornoemde ontmoeting in Bangkok plaatsvond.
Ten aanzien van dhr. Van Laarhoven geldt dat een procedure op basis van het tussen
Thailand en Nederland geldende WOTS-verdrag in gang is gezet. Dit betekent dat bij
een succesvolle afronding van deze procedure, dhr. Van Laarhoven zijn Thaise straf
in Nederland zou kunnen uitzitten. Voor mevrouw Kaen-In geldt dat zij geen gebruik
kan maken van de procedure op basis van het voornoemde verdrag, omdat zij een Thaise
onderdaan is. Voor haar geldt dat zij, gezien haar strafrestant, mogelijk spoedig
in aanmerking zou kunnen komen voor vervroegde invrijheidsstelling in Thailand. Waar
mogelijk en passend, zal Nederland haar in het kader van een dergelijke procedure,
bijstaan.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus