De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Johan van Laarhoven in Thailand is veroordeeld tot een jarenlange
gevangenisstraf vanwege witwassen van geld;
constaterende dat de detentieomstandigheden in Thailand erbarmelijk zijn;
constaterende dat het Nederlandse Openbaar Ministerie overweegt om Van Laarhoven in
Nederland te vervolgen;
constaterende dat een civiele zaak aanhangig is waarin de rechter-commissaris heeft
bevolen dat Van Laarhoven hiervoor in Nederland gehoord moeten worden;
constaterende dat Van Laarhoven door zijn Thaise detentie niet direct in staat is
in Nederland zijn verdediging te voeren;
constaterende dat Thailand en Nederland een verdragsrelatie hebben met betrekking
tot de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen (WOTS), welke kan voorzien
in de overbrenging van Nederlandse gedetineerden na vier jaar detentie in Thailand
naar Nederland;
overwegende dat in juli 2018 deze termijn van vier jaar voor Van Laarhoven is verstreken;
overwegende dat voor overbrenging in het kader van dit WOTS-verdrag (diplomatieke)
voorbereidingen tijdig getroffen dienen te worden;
verzoekt de regering, zich ervoor in te spannen om zo spoedig mogelijk alle (diplomatieke)
voorbereidingen te treffen, zodra zijn straf in Thailand onherroepelijk is, om mogelijk
te maken dat Van Laarhoven met een beroep op de WOTS uiterlijk juli 2018 of zoveel
eerder als mogelijk naar Nederland wordt overgebracht, en de Kamer daarover tijdig
te informeren op relevante momenten, bijvoorbeeld in de onverhoopte situatie dat Van
Laarhoven in juli 2018 nog niet naar Nederland kan komen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Bergkamp
Van Nispen
Krol
Kuiken
Buitenweg
Thieme
Azarkan