30 010 Gedetineerdenbegeleiding buitenland

Nr. 24 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 oktober 2015

Graag bied ik u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 17 september 2015 inzake de situatie van een Nederlandse gedetineerde in Uruguay.

De heer Onno Stark is bekend bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Ik geef u hieronder een toelichting van de stand van zaken.

De heer Onno Stark werd op 8 mei 2015 door de bevoegde autoriteiten in Uruguay gearresteerd en gedetineerd. De Nederlands honorair consul in Montevideo, vallend onder de Nederlandse ambassade in Buenos Aires, Argentinië, werd hierover schriftelijk geïnformeerd door de lokale autoriteiten bij schrijven van dezelfde datum.

Op verzoek van de ambassade te Buenos Aires verleent de honorair consul te Montevideo ter plaatse de gebruikelijke consulaire bijstand aan de heer Stark. In dat kader werd hij inmiddels reeds drie maal bezocht sinds begin mei, waar de bezoekfrequentie in het kader van het toepasselijk gedetineerdenbeleid werd vastgesteld op maximaal vier bezoeken per jaar. In juli jl. heeft de heer Stark aangegeven ook graag bezocht te willen worden door een vrijwilliger van Reclassering Nederland (RN). Dit is inmiddels in gang gezet. Voorts heeft hij laten weten zelf een betaalde (Argentijnse) advocaat in de arm te hebben genomen, ontvangt hij maandelijks een gift van 30 Euro van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, ontvangt hij van de consul levensmiddelen en kleding en zal hij binnenkort op zijn verzoek oordoppen en periodiek vitaminen ontvangen.

Vanaf het begin van de detentie is aan de heer Stark en zijn zus in Nederland uitgelegd dat het niet aan de Nederlandse overheid is om Nederlandse gedetineerden in het buitenland over te (laten) plaatsen naar een andere cel of gevangenis. Die bevoegdheid ligt bij de lokale autoriteiten. Zoals wereldwijd gebruikelijk, zal een verzoek c.q. wens tot overplaatsing naar een andere cel of gevangenis te allen tijde van de gedetineerde zelf moeten uitgaan. Het verzoek kan en zal vervolgens via een diplomatieke nota ondersteund worden door de Nederlandse vertegenwoordiging wanneer de gedetineerde daarom verzoekt. Bij het indienen van een dergelijk verzoek kan gebruik gemaakt worden van de diensten van een advocaat. Dit is evenwel niet verplicht.

Voor zover valt na te gaan, heeft de heer Stark tot op heden nog geen verzoek tot overplaatsing ingediend bij de lokale autoriteiten. Alleen verzoeken die door betrokken gedetineerde zelf zijn ingediend, worden in behandeling genomen door de lokale autoriteiten en kunnen door de Nederlandse vertegenwoordiging worden ondersteund.

De zus van de heer Stark heeft contact met het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Zij wordt regelmatig op de hoogte gehouden van de situatie van haar broer.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Naar boven