nr. 12
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 november 2008
In deze brief informeer ik u over de situatie waarin de Nederlandse gedetineerde
K. in de Verenigde Staten verblijft. Ik heb dit uw Kamer desgevraagd toegezegd
tijdens het algemeen overleg op 1 oktober jl. over consulaire bijstand
aan Nederlandse gedetineerden in het buitenland.
De heer K. heeft op 18 mei 2005 onder invloed van alcohol iemand
in de Verenigde Staten dodelijk aangereden en is toen doorgereden. Hij is
daarop aangeklaagd voor «Vehicular manslaughter» en «Leaving
the scene of an accident» en is hiervoor in september 2006 veroordeeld
tot een vrijheidsstraf van dertig jaar.
De advocaat van de heer K. stuurde in juni 2007 de zaak naar het
Supreme Court van de staat Alabama met het verzoek de zaak opnieuw te behandelen,
omdat hij ervan overtuigd is dat de heer K. ten onrechte is veroordeeld tot
dertig jaar. Het Hof wees dit verzoek af.
Op 12 september jl. diende de huidige advocaat van de heer K. een
Rule 32 petitie in op staatsniveau (motion for ineffective assistance of counsel).
De grondslag voor deze petitie is dat de advocaat die de heer K. aanvankelijk
had, hem niet goed heeft vertegenwoordigd en geadviseerd. Zo weigerde deze
advocaat – zonder overleg – een aangeboden strafvermindering van
vijftien jaar bij schuldbekenning. Hij heeft later schriftelijk aan de nieuwe
advocaat van de heer K. laten weten dat het beter was geweest de aangeboden
strafvermindering van vijftien jaar te accepteren.
Het ministerie van Buitenlandse Zaken verleent de heer K. sinds het moment
waarop zijn arrestatie bekend werd consulaire bijstand. Daarbij ontvangt hij
maandelijks de gift van dertig euro. Op verzoek van de heer K. wordt hij momenteel
niet bezocht door medewerkers van het Nederlandse consulaat te Miami. Dergelijke
bezoeken worden als special visits beschouwd. De heer K. reserveert die bezoeken
liever voor zijn familie. Wel is er veel telefonisch contact tussen het consulaat
en de heer K. en hij ontvangt geregeld bezoek van een vrijwilliger van Reclassering
Nederland. Die bezoeken worden niet als special visit beschouwd.
Het ministerie onderhoudt goede contacten met de familie en ook het contact
dat het consulaat met betrokkene zelf en diens advocaat onderhoudt, is goed.
Naast de gebruikelijke consulaire bijstand stelde het ministerie van Buitenlandse
Zaken in februari 2008 een vertrouwensadvocaat aan met het verzoek onderzoek
te verrichten naar:
– jurisprudentie in soortgelijke gevallen in de staat Alabama en
vergelijking van de strafmaat in relatie tot het gemiddelde;
– een aantal punten waarvan de familie aangegeven heeft dat ze mogelijk
onterecht of tegenstrijdig zijn;
– de wijze waarop één van de getuigen mogelijk voordeel
heeft gehad bij het meewerken met het OM door het afleggen van belastende
verklaringen.
Het onderzoek naar jurisprudentie heeft uitgewezen dat de straf van dertig
jaar buitengewoon hoog is in vergelijking met andere uitspraken in soortgelijke
zaken.
Tot slot kan ik u meedelen dat de heer K. het naar omstandigheden goed
maakt. Hij doet werk als studiebegeleider, ontvangt veel post, schrijft veel
en tekent kaarten.
De minister van Buitenlandse Zaken,
M. J. M. Verhagen