30 005
Aanvulling van het inkomen van ouderen met een bescheiden inkomen en aanpassing berekening vakantie-uitkering voor uitkeringsgerechtigden (Wet inkomensaanvulling 2005)

nr. 7
VERSLAG

Vastgesteld 3 maart 2005

De vaste commissies voor Financiën1 en voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid2 belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, hebben de eer als volgt verslag uit te brengen van hun bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, achten de commissies hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

InhoudsopgaveBlz.
   
Algemeen1
Maatregelen motie Verburg c.s.2
Vakantie-uitkering7
Budgettaire en uitvoeringsaspecten 7
Overig8

Algemeen

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel inkomensaanvulling 2005.

De leden van de PvdA-fractie hebben met verbazing kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Deze verbazing betreft vooral de manier waarop de regering gehoor denkt te geven aan de motie Verburg c.s. (Kamerstuk 29 800-XV nr. 52). De leden van de PvdA-fractie kunnen niet anders concluderen dan dat het dictum van de motie die de verzilvering van de ouderenkorting wilde realiseren met terugwerkende kracht tot 2003 niet is uitgevoerd. De leden van de PvdA-fractie hebben daar grote problemen mee omdat deze inkomensongelijkheid voor ouderen met een klein inkomen blijft bestaan.

Deze leden verwijten de regering geen moeite te willen doen om het probleem op te lossen van deze onrechtvaardige inkomensongelijkheid die door het niet kunnen krijgen van de fiscale ouderenkortingen.

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van onderhavig wetsvoorstel. Zij hebben hierover nog een aantal vragen aan de regering.

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Enerzijds zijn deze leden positief over de beperkte extra tegemoetkoming dat het wetsvoorstel biedt maar anderzijds zijn zij ook van mening dat de maatregelen om de verzilvering van de ouderenkortingen met terugwerkende kracht tot 2003 te realiseren niet voldoende zijn.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met verbazing kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Deze leden moeten constateren dat ze een motie hebben ondersteund die uiteindelijk bijna niks waard is gebleken.

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met instemming kennisgenomen van het wetsvoorstel wet inkomensaanvulling 2005. Naar het oordeel van deze leden wordt met de voorgestelde – weliswaar bescheiden – maatregelen meer recht gedaan aan de inkomenspositie van ouderen met een laag inkomen. Dat neemt niet weg dat deze leden nog een enkele vraag aan de regering hebben.

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel dat beoogt het inkomen van ouderen aan te vullen. Zij hebben destijds met overtuiging de motie Verburg c.s. mede ondertekend, omdat zij het belangrijk vinden dat ouderen met weinig of geen aanvullend pensioen tegemoet worden gekomen in de hoge kosten.

Maatregelen motie Verburg c.s.

De leden van de CDA fractie benadrukken hun uitgangspunt dat de AOW een welvaartsvast basispensioen vanaf 65 jaar dient te blijven. De leden van deze fractie gaan ook niet mee met de indruk die recent gewekt is dat de AOW gefiscaliseerd zou moeten worden.

Met het voorliggende voorstel wordt tegemoetgekomen aan de wens van de leden van de CDA-fractie en het overgrote deel van de Tweede Kamer om ouderen met alleen AOW, al dan niet aangevuld met een klein pensioen, gericht jaarlijks tegemoet te komen. Bij de behandeling van de vragen omtrent het besteedbaar inkomen van huishoudens met een laag inkomen, naar aanleiding van de motie Van der Vlies, speelde het feit een rol dat met name ouderen een zekere gêne hebben om gerechtvaardigde ondersteuning van het inkomen aan te vragen. Dit heeft vaak te maken met het feit dat sommige ouderen niet goed op de hoogte zijn van hun rechten en hoe deze te consumeren. Het heeft tevens te maken met het gegeven dat ouderen er bezwaar tegen hebben om hun financiële gegevens geheel over te leggen aan deze of gene instantie. Ten slotte speelt hierin mee dat ouderen zich er voor schamen «hun hand op te houden». Dit laatste ondanks het feit dat bepaalde maatregelen wel gericht voor hen zijn bedoeld. Mede om deze redenen die worden ondersteund door bevindingen van het Nibud, hebben de hier aan het woord zijnde leden het initiatief genomen om ouderen met een AOW, al dan niet aangevuld met een klein pensioen, in aanmerking te doen komen voor verzilvering van de ouderenkorting.

De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat de regering met het voorliggende voorstel de motie Verburg c.s. in gewijzigde vorm uitvoert. De regering kiest niet voor het verzilveren van de ouderenkorting, maar voor het verhogen van de AOW voor iedereen, onder het gelijktijdig verhogen van de eerste en tweede schijf in de inkomstenbelasting met 0,1% alsmede het verlagen van de AOW-premie met eveneens 0.1 %.

De hier aan het woord zijnde leden stellen vast dat de gewijzigde uitvoering van de motie aansluit bij de eerdere aanvulling op de AOW, waardoor wordt voorkomen dat mensen die recht hebben op een verzilvering zelf hun beroep op de verzilveringsregeling moeten doen hetgeen het risico van niet-gebruik aanzienlijk maakt. De gewijzigde uitvoering heeft als voordeel dat alle mensen die worden beoogd geen aanvraag behoeven in te dienen doch automatisch extra AOW-aanvulling krijgen bijgeschreven.

Alle beoogde ouderen worden daardoor bereikt, waar tegenover staat dat van terugwerkende kracht geen sprake is.

Deze leden zien wel graag een antwoord op de vraag hoe het structurele karakter van de inkomensaanvulling vorm zal krijgen. Het wetsvoorstel doet reeds in de naam vermoeden dat het hier een eenmalige aanvulling betreft, die door de indieners van de motie niet is beoogd. Graag vernemen de hier aan het woord zijnde leden klip en klare helderheid over het structurele karakter van de verhoging van de AOW-aanvulling. Tevens zien zij graag nader toegelicht uitgewerkt hoe een en ander na 2005 op eenvoudige maar structurele en doeltreffende wijze vorm krijgt.

De combinatie van verhoging van de AOW-aanvulling met verhoging van de eerste en tweede schijf en verlaging van de AOW-premie, draagt er zorg voor dat in dit voorstel de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen.

Begrijpen de leden van de fractie van het CDA het goed dat de keuze voor het combineren van een generieke verhoging van de AOW-aanvulling in combinatie met geringe en gerichte verschuiving in de belasting- en premiesfeer, met name is bedoeld voor het gericht doen uitwerken van een op zich generieke maatregel, te weten de verhoging van de AOW-aanvulling voor iedereen?

Kan de regering aan de hand van een aantal voorbeelden aangeven hoe de gekozen systematiek uitwerkt voor AOW-gerechtigden, alleenstaand dan wel voor gehuwden c.q. partners, zonder aanvullend pensioen, met een klein aanvullend pensioen en met een groot aanvullend pensioen?

De leden van de fractie van de PvdA willen graag weten hoeveel ouderen hun fiscale ouderenkorting in 2003 en 2004 niet kunnen verzilveren? Deze leden verzoeken om cijfers over de ouderenkorting en de aanvullende ouderenkorting en de kosten van de betreffende niet verzilverde kortingen.

Deze leden begrijpen dat een verzilveringsregeling in de belasting complex is. Een veel eenvoudiger oplossing om de beoogde inkomenssuppletie die wel de ouderen met een lager inkomen bedient uit te keren is de wet Awir. Op relatief eenvoudige wijze kan de Belastingdienst/Toeslagen de ouderenkorting als een toeslag uitkeren. De leden van de PvdA-fractie hebben dat voorstel al eerder gedaan.

Nu de regering niet voor de eerste keer aangeeft niet in de fiscale sfeer een oplossing voor het tekort door het niet verzilveren van de ouderenkorting te compenseren blijft naar het oordeel van de leden van de PvdA-fractie alleen de koninklijke weg open en dat de is weg via de wet Awir. Daartoe zal het lid Noorman-den Uyl een amendement op dit wetsvoorstel indienen. Zo kan de bedoeling van de Kamer met de motie Verburg c.s. en de eerder ingediende motie Noorman-den Uyl alsnog worden gerealiseerd. Omdat 1 januari 2006 te snel naderbij komt en uitvoeringstechnisch problemen zal opleveren, zal worden voorgesteld om de invoeringsdatum van de overheveling van de beide ouderenkortingen naar de wet Awir per 1 januari 2007 te laten plaatsvinden.

De regering stelt voor om de AOW met € 40 bruto te verhogen. Onduidelijk voor de leden van de PvdA-fractie is hoe de door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het algemeen overleg van 2 maart 2005 genoemde kostprijs van 90 miljoen euro besteed gaat worden en bij wie dat dan terechtkomt. De regering wekt de indruk dat de maatregel alleen voor AOW-ers met een klein inkomen bestemd is. Maar als de als de kostprijs van de AOW-verhoging €40 per AOW-er is dan kunnen voor 90 miljoen euro aan 2,2 miljoen AOW-ers een verhoging van €40 verstrekt worden. De leden van de PvdA-fractie vragen daarover opheldering. Als in grafiek 1 (blz. 2 van de memorie van toelichting) blijkt dat bij alleenstaande AOW-ers met meer pensioen een koopkrachtverbetering optreedt, waar en bij welke inkomensgroepen blijft dat geld dan, zo vragen de leden van de PvdA-fractie.

In de motie Verburg c.s. wordt de regering verzocht het terechte beroep op de bijzondere bijstand, de tegemoetkoming buitengewone uitgaven en de verzilvering van alle toepasselijke heffingskortingen met alle mogelijke middelen te stimuleren. Over deze verzoeken heeft de regering nog niets gemeld. Hoe gaat de regering het gebruik van de bijzondere bijstand stimuleren? Wat is de huidige stand van zaken van het gebruik van de fiscale verzilveringregeling voor buitengewone lasten door ouderen. Hoeveel ouderen hebben in 2003 daarvan gebruik gemaakt? Is er als een prognose over het gebruik in 2004 door ouderen?

De regering legt de verzoeken uit de motie grotendeels naast zich neer en komt in plaats daarvan met een beperkte inkomensreparatie voor 65-plussers, zo vervolgen de leden van de PvdA-fractie. Voor alleenstaanden op het minimum bedraagt deze € 30 per jaar, voor gehuwden € 36 per jaar. Dit verschil is in absolute zin niet groot, maar om principiële redenen wel opmerkelijk. Kan de regering bevestigen dat de koopkrachtcijfers voor AOW-ers op het sociaal minimum in Kamerstuk 29 800-XV, nr. 69 correct zijn weergegeven? (Volgens die koopkrachtcijfers gaan zowel alleenstaande als gehuwde AOW-ers op het sociaal minimum er in 2005 een half procentpunt in koopkracht op achteruit.) Kan de regering aangeven waarom zij de koopkracht van gehuwden zo belangrijk acht dat deze sterker moet worden gerepareerd dan de koopkracht van alleenstaanden?

Met verhoging van de aanvullende ouderenkorting zou de koopkracht van alleenstaande ouderen met een inkomen tot modaal kunnen worden ondersteund. Toch heeft de regering daarvan afgezien. Kan zij aangeven waarom? Heeft dit bijvoorbeeld iets te maken met het verzilveringsprobleem? Ziet de regering dit als een extra illustratie van de noodzaak het verzilveringsprobleem voortvarend aan te pakken?

De leden van de PvdA hebben vragen bij de volgende voorgestelde maatregelen.

1. De AOW wordt verhoogd met € 40 bruto per persoon per jaar. Wat zijn de kosten van deze verhoging? Hoeveel AOW-ers zijn er? Krijgen AOW-ers met een onvolledige AOW ook maar een percentueel deel van de € 40 bruto?

2. De AOW-premie wordt verlaagd met 0,1%-punt. Wat is de opbrengst van deze premieverlaging? Aan welke inkomensgroepen komt deze premieverlaging ten goede? Om hoeveel mensen gaat het?

3. Het belastingtarief eerste en tweede schijf wordt met 0,1%-punt verhoogd. Wat is de opbrengst van het verhogen van de eerste en tweede belastingschijf? Waarom heeft de regering niet gekozen voor het verhogen van het tarief van de derde belastingschijf? In het kader van de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten? Hoeveel procentpunt zou het tarief van de derde belastingschijf moeten worden opgehoogd om dezelfde opbrengst te genereren? Hoeveel procentpunt zou het tarief van de tweede en de derde belastingschijf moeten worden opgehoogd om de verhoging van het tarief van de eerste belastingschijf na te kunnen laten?

4. De grens van de ouderenkorting wordt met € 50 verhoogd. Wat zijn de kosten van deze maatregel? Aan welke inkomenscategorie AOW-ers komt deze maatregel ten goede? Om hoeveel AOW-ers gaat het dan?

Kan de uitruil van een verlaging van de AOW-premie tegen een verhoging van het belastingtarief eerste en tweede schijf niet gezien worden als het begin van de fiscalisering van de AOW-premie? Is de regering van plan voortaan ieder jaar deze stappen te nemen?

Hoeveel van de 90 miljoen euro komt uiteindelijk terecht bij AOW-ers met een minimuminkomen en AOW-ers met een inkomen tussen het minimum en een inkomen tot 130% Wml? De leden van de PvdA-fractie vragen hoe een inkomensverbetering van € 40 per persoon per jaar tot een koopkrachtverbetering van 0,55% per jaar kan leiden (paren met weinig pensioen)? Tot welk inkomen zullen de maatregelen een positief inkomenseffect hebben en hoe hoog is dat dan in procenten en in geld?

De leden van de PvdA-fractie vragen op welke wijze de 90 mln. voor AOW-koopkrachtreparatie kan worden ingezet dat zij allen ten goede komt aan mensen met een inkomen tot 130% WML. Hoe moeten de bovenstaande maatregelen dan worden aangepast?

Als de 90 mln zou worden gebruikt om de 65-plussers met de laagste inkomens een bruto inkomensverbetering te geven van € 100, tot welk inkomen zouden daarmee dan mensen kunnen worden geholpen, zo vragen de leden van de PvdA-fractie.

Onduidelijk blijft ook of de voorgestelde maatregelen een structureel karakter hebben. De leden van de PvdA-fractie vragen of de verhoging van de AOW- een structureel karakter heeft.

De leden van de fractie van de VVD merken op dat de regering aangeeft dat naar aanleiding van de motie Verburg c.s. het kabinet besloten heeft om enkele maatregelen te nemen om de koopkrachtontwikkeling van ouderen met een bescheiden inkomen te ondersteunen. Een aantal maatregelen worden met onderhavig wetsvoorstel gerealiseerd. De leden van de VVD-fractie vinden het daarbij opmerkelijk dat weliswaar het doel dat de motie beoogt wordt overgenomen, maar het instrument (verzilvering) wordt afgewezen door de regering. Kan de regering uitvoerig ingaan op redenen waarom zij gekozen heeft voor de uitvoering van de motie Verburg c.s. op deze wijze? Kan zij daarbij ook ingaan op de verschillende alternatieven die zij heeft onderzocht om de motie Verburg c.s. uit te voeren en kan zij daarbij ook aangeven waarom deze opties zijn afgevallen? Kan zij daarbij specifiek ingaan op de optie die in de motie Verburg c.s. genoemd werd?

Uit de aan de uitvoeringsinstellingen gevraagde uitvoeringstoetsen blijkt dat de uitvoeringswijze realiseerbaar is zonder extra uitvoeringskosten, maar dat een herziening met terugwerkende kracht over de afzonderlijke verstreken kalendermaanden voor de uitvoering zeer bezwaarlijk is. Naar aanleiding van de opmerkingen van de uitvoeringsinstellingen is de terugwerkende kracht van een deel van het wetsvoorstel vervangen. Kan de regering meer specifiek aangeven op welke wijze de terugwerkende kracht wordt aangepast en kan zij aangeven of de uitvoeringsinstellingen na de aanpassing nu wel tevreden zijn over de wijze waarop de terugwerkende kracht is vorm gegeven, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

De Raad van State merkt op dat, indien het samenstel van maatregelen in samenhang wordt bezien, voor een beperkt aantal gevallen sprake kan zijn van een belastende maatregel. Deze groep ondervindt nadeel van de terugwerkende kracht. Kan de regering aangeven hoe dit belastende karakter precies veroorzaakt wordt? Kan de regering aangeven om hoeveel gevallen het hier zal gaan? En kan de regering aangeven hoe nadelig het effect voor deze groep is?

Kan de regering ook aangeven hoe groot de groep mensen is die van het effect van het pakket maatregelen zal profiteren? Kan de regering deze groep ook duiden naar de grootte van het aanvullend pensioen?

Ook vragen de leden van de VVD-fractie of de regering ook kan aangeven hoe onderhavig wetsvoorstel uitpakt voor het koopkrachtplaatje van de betrokken groepen?

De regering geeft aan dat de regeling geldt voor het jaar 2005. In het kader van de besluitvorming over het inkomensbeeld 2006 komt de gewenste hoogte voor de tegemoetkoming over 2006 aan de orde. Dan zal ook worden bezien of voor het jaar 2006 nogmaals voor een ministeriële regeling wordt gekozen, of dat een meer structurele invulling van deze tegemoetkoming in de AOW kan worden opgenomen. De leden van de VVD-fractie maken hier uit op dat de regering er nu al van uitgaat dat een extra inkomenscompensatie noodzakelijk zal zijn. Beaamt de regering echter (of wil zij niet uitsluiten) dat bij een aantrekkende economie (en daardoor betere koopkrachtbeelden) maatregelen zoals deze niet noodzakelijk zijn omdat de uitgangspositie van onderhavige groepen al structureel verbeterd is?

De leden van de SP-fractie zijn uitermate verheugd dat dit kabinet een kleine fiscalisering van de AOW invoert en vragen zich dan ook af of dit een nieuwe beleidslijn van het kabinet is die zij ook in de komende jaren wil volgen. Volgens deze leden is een verdere fiscalisering van de AOW gewenst.

De motie Verburg c.s. spreekt over een verzilvering van de ouderenkortingen met terugwerkende kracht. Helaas is er in het huidige wetsvoorstel niet sprake van een verzilvering met terugwerkende kracht. De leden va de SP-fractie vragen zich af waarom geen volledige uitvoering aan de motie Verburg c.s. wordt gegeven. Dat zou naar de mening van deze leden een tegemoetkoming van € 108 betekenen in plaats van de voorgestelde € 36. Kan de regering hierop reageren? Tot slot vernemen de leden van de SP-fractie graag of de regering het denkbaar acht dat de tegemoetkoming in 2006 wordt verlaagd of dat zij dit uitsluit.

De leden van de fractie van GroenLinks menen dat het wetsvoorstel geen recht doet aan het verzoek in de motie Verburg c.s. om de verzilvering van de ouderenkortingen met terugwerkende kracht tot 2003 te realiseren.

De leden van GroenLinks menen dat het onderhavige wetsvoorstel op twee belangrijke punten afwijkt van de motie. De regering stelt dat verzilvering van de ouderenkorting op bezwaren stuit vanwege de strijdigheid met fiscale systematiek en willen de motie daarom niet uitvoeren. De leden van de fractie van GroenLinks menen dat de indieners van de motie juist dat onderdeel van de huidige fiscale systematiek willen doorbreken. De motie vraagt om een doorbreking van een belangrijke weeffout in de huidige fiscale systematiek die gerichte inkomenspolitiek extreem moeilijk maakt. De leden van de fractie van GroenLinks menen dat als de regering dat niet wil uitvoeren dat zij op z'n minst uitgebreid moet aangeven en goed moet beargumenteren wat het bezwaar is om de verzilvering mogelijk te maken. Kan de regering tevens aangeven wat de budgettaire consequenties zouden zijn als de motie wél was uitgevoerd zoals de bedoeling was? De leden van de fractie van GroenLinks zijn uitermate verbaasd dat de naamgever van de motie akkoord lijkt te gaan met de tweede afwijking ten opzichte van het verzoek van de motie. De belangrijke inkomenspolitieke wens is maar voor eenderde uitgevoerd: het beloofde bedrag van 100 euro voor de ouderen is nu verminderd naar 36 euro.

Het pakket aan voorgestelde maatregelen kan de goedkeuring van de leden van de fractie van de ChristenUnie wegdragen. Echter, doordat de regering ervoor kiest de AOW-tegemoetkoming te verhogen met € 40 per persoon en daarnaast het voordeel voor hogere inkomens deels af te romen door het belastingtarief in de eerste en tweede schijf te verhogen met 0,1%-punt onder gelijktijdige verlaging van het AOW-tarief met 0,1%-punt, waardoor, zoals bedoeld, de laagste inkomensgroep het meest profiteert van deze maatregel, kiest het regering tevens, zij het bescheiden, voor een verdere fiscalisering van de AOW. Deze leden zouden graag van de regering vernemen of deze keuze enkel en alleen is gemaakt als gevolg van de wens van de Kamer of dat de regering hiermee bewust ook een stap zet op weg naar een verdere fiscalisering van de AOW, conform het SER-advies over het ouderenbeleid (dat hoeft inderdaad niet met elkaar in tegenspraak te zijn)?

De motie Verburg c.s. vroeg om een verzilvering van de ouderenkortingen met terugwerkende kracht tot 2003. De leden van de SGP-fractie vragen zich af wat de argumenten van de regering precies zijn om te kiezen voor een andere constructie dan een verzilveringsregeling. Bovendien vragen zij zich af waarom de regering heeft gekozen voor een ingangsdatum per 1 januari 2005 voor het onderdeel dat gaat over de inkomensaanvulling. Waarom vindt er geen tegemoetkoming plaats over de jaren 2003 en 2004? De leden van de SGP-fractie vragen de regering of er nog een alternatief is, zodat deze terugwerkende kracht wel plaats kan vinden.

Het is deze leden nog niet duidelijk geworden wat de precieze gevolgen zijn voor de hoogte van het AOW-pensioen. De regering stelt dat het netto-pensioen niet stijgt en het bruto-pensioen wel. Kan worden toegelicht wat hier precies mee wordt bedoeld? Zij zien graag een nadere toelichting van dit onderscheid. Welk inkomenseffect ondervinden ouderen met een beperkt pensioen in de praktijk?

Vakantie-uitkering

De leden van de CDA-fractie hebben de vraag wat de wijzigingen rond het vakantiegeld precies voor effect hebben voor ouderen met een hoger en een lager inkomen en de doorvertalingseffecten, naast de AOW in de ANW, WWB, IOAW, IOAZ en WWIK. Deze leden verzoeken om een toelichting per uitkeringsregeling.

Budgettaire en uitvoeringsaspecten

De leden van de CDA-fractie hebben als belangrijk doel het terugdringen van regels en bureaucratie. Naar aanleiding van het advies van de Raad van State wordt aangegeven dat er met dit voorstel nauwelijks of slechts eenmalig sprake zal zijn van administratieve lastendrukverzwaring. De hier aan het woord zijnde leden hebben graag een nadere en heldere toelichting op dit punt.

De leden van de fractie van de PvdA vragen wat het precieze bedrag is van het saldo van de kosten van dit voorstel? Hoe wordt het voorstel door de regering gefinancierd?

Deze wijziging per 1 april 2005 maakt een tussentijdse aanpassing van de loonberekeningssystematiek van werkgevers noodzakelijk. Dit leidt tot een incidentele toename van de administratieve lasten voor werkgevers, die volgens de regering «beperkt» blijft. Kritisch advies van de Raad van State hieromtrent heeft de regering er nog niet toe bewogen dit nader te preciseren. Kan de regering alsnog aangeven wat zij verstaat onder een beperkte toename, gemeten in miljoenen euro?

De leden van de fractie van de VVD merken op dat de maatregelen per saldo een budgettaire derving kennen van 90 miljoen euro. Kan de regering meer specifiek aangeven hoe zij dit bedrag een plaats heeft gegeven binnen de Rijksbegroting?

De regering geeft aan dat er beperkte administratieve lasten aan het wetsvoorstel verbonden zijn, zo vervolgen de leden van de VVD-fractie. Kan de regering deze administratieve lasten ook kwantificeren?

Overig

De leden van de fractie van de PvdA vragen of de wijziging van de beslagvrije voet ook betrekking heeft op andere dan AOW-inkomens? Wat gaat de regering doen met het advies van het UWV voor de aanpassing van de beslagvrije voet?

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Tichelaar

De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Smits

De griffier van de commissie,

Berck


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Crone (PvdA), Bakker (D66), Hofstra (VVD), De Haan (CDA), Bussemaker (PvdA), Vendrik (GL), Halsema (GL), Kant (SP), Blok (VVD), Ten Hoopen (CDA), Ondervoorzitter Smits (PvdA), De Pater-van der Meer (CDA), Van As (LPF), Tichelaar (PvdA), Voorzitter Koopmans (CDA), Gerkens (SP), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Varela (LPF), De Nerée tot Babberich (CDA), Koomen (CDA), Fierens (PvdA), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Heemskerk (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD) en Van Egerschot (VVD).

Leden: Rouvoet (CU), Koenders (PvdA), Dittrich (D66), Balemans (VVD), Kortenhorst (CDA), Vacature (algemeen), Duyvendak (GL), Van Gent (GL), De Ruiter (SP), Snijder-Hazelhoff (VVD), Atsma (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Omtzigt (CDA), Eerdmans (LPF), Noorman-den Uyl (PvdA), Mosterd (CDA), Van Bommel (SP), De Vries (CDA), Hermans (LPF), Mastwijk (CDA), Rambocus (CDA), Stuurman (PvdA), Luchtenveld (VVD), Blom (PvdA), Douma (PvdA), De Vries (VVD) en van Beek (VVD).

XNoot
2

Samenstelling: Leden: Noorman-den Uyl (PvdA), Bakker (D66), De Vries (VVD), De Wit (SP), Van Gent (GL), Verburg (CDA), Hamer (PvdA), Bussemaker (PvdA), Vendrik (GL), Mosterd (CDA), Smits (PvdA), Voorzitter Örgü (VVD), Weekers (VVD), Rambocus (CDA), De Ruiter (SP), Ferrier (CDA), Ondervoorzitter Huizinga-Heringa (CU), Bruls (CDA), Varela (LPF), Eski (CDA), Koomen (CDA), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), Stuurman (PvdA), Kraneveldt (LPF) en Hirsi Ali (VVD).

Depla (PvdA), Koser Kaya (D66), Blok (VVD), Kant (SP), Halsema (GL), Smilde (CDA), Verbeet (PvdA), Timmer (PvdA), Tonkens (GL), Omtzigt (CDA), Adelmund (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Visser (VVD), Algra (CDA), Vacature (algemeen), Vietsch (CDA), Van der Vlies (SGP), Hessels (CDA), Hermans (LPF), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van Dijk (CDA), Van Egerschot (VVD), Van Dijken (PvdA), Blom (PvdA), Kalsbeek (PvdA), Van As (LPF) en Schippers (VVD).

Naar boven