30 005
Aanvulling van het inkomen van ouderen met een bescheiden inkomen en aanpassing berekening vakantie-uitkering voor uitkeringsgerechtigden (Wet inkomensaanvulling 2005)

nr. 4
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN VAN DE MEMORIE VAN TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOORZOVER NADIEN GEWIJZIGD

I VOORSTEL VAN WET

Artikel l, onderdeel A, luidde oorspronkelijk:

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 2.10 wordt de tarieftabel vervangen door:

Bij een belastbaar inkomen uit werk en woning van meer danmaar niet meer danbedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare inkomen uit werk en woning dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat
IIIIIIIV
€ 16 893 1,93%
€ 16 893€ 30 357€   326 9,48%
€ 30 357€ 51 762€  1 60242%
€ 51 762€ 10 59252%

Artikel V, eerste lid, luidde oorspronkelijk:

1. Het cijfer 1. voor het eerste lid en het tweede en derde lid vervallen.

Artikel V, derde lid, onderdeel h, luidde oorspronkelijk:

h. netto minimumjeugdloon: het netto minimumloon, bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Wet werk en bijstand, waarbij onder het minimumloon per maand wordt verstaan het voor de betreffende leeftijd geldende minimumloon, bedoeld in artikel 8, derde lid, van deWet minimumloon en minimumvakantiebijslag.

Artikel VIII, eerste lid, luidde oorspronkelijk:

1. Onder vernummering van het vierde tot en met zesde lid tot derde tot en met vijfde lid vervalt het derde lid.

Het vierde lid van het huidige artikel VIII was in het oorspronkelijke wetsvoorstel niet opgenomen.

Artikel IX, onderdeel A, luidde oorspronkelijk:

A. Artikel 2, eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:

d. netto-minimumvakantiebijslag: het verschil tussen het bedrag, dat zou zijn berekend voor een werknemer, jonger van 65 jaar indien onderdeel b wordt toegepast op het bedrag, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag verhoogd met de aanspraak op vakantiebijslag, bedoeld in artikel 15 van die wet, en het netto-minimumloon, bedoeld in onderdeel b.

Het oorspronkelijke artikel X luidde:

Voor het kalenderjaar 2005 wordt in afwijking van artikel 2.10 van de Wet inkomstenbelasting 2001 de tarieftabel als volgt gelezen:

Bij een belastbaar inkomen uit werk en woning van meer danmaar niet meer danbedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare inkomen uit werk en woning dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat
IIIIIIIV
€ 16 893 1,90%
€ 16 893€ 30 357€   320 9,45%
€ 30 357€ 51 762€  1 59242%
€ 51 762€ 10 58252%

De huidige tekst van artikel X was in het oorspronkelijke wetsvoorstel niet opgenomen.

Artikel XI, tweede lid, luidde oorspronkelijk:

2. De artikelen l, IV, V, VI, VII, VIII en IX werken terug tot en met 1 januari 2005.

II MEMORIE VAN TOELICHTING

Waar in de huidige tekst van de Memorie van Toelichting de term «AOW-tegemoetkoming» is opgenomen, werd in de oorspronkelijke tekst de term «AOW-toeslag» gehanteerd.

Algemeen deel

De passage onder grafiek 1. tot aan 3. vakantie-uitkeringluidende «Het totale pakket bestaat uit de volgende ... in de AOW kan worden opgenomen.» was in de oorspronkelijke toelichting niet opgenomen.

In de oorspronkelijke tekst van het algemeen deel van de toelichting luidde de laatste alinea van paragraaf 4:

«In dit wetsvoorstel wordt het belastingtarief in de eerste en tweede schijf verhoogd; gelijktijdig zal door middel van een ministeriële regeling de AOW-premie met een zelfde percentage verlaagd worden. Hierdoor treedt er voor werknemers die beide heffingen betalen (werknemers jonger dan 65 jaar) geen mutatie op. Wel treedt wijziging op voor belastingplichtigen/premieplichtigen boven de 65 jaar en voor degenen onder de 65 jaar die niet of beperkt belasting- of premieplichtig zijn. Deze wijzigingen vergen een incidentele, tussentijdse aanpassing van de loonberekeningssystematiek bij werkgevers. Een dergelijke incidentele wijziging leidt tot een beperkte incidentele toename van administratieve lasten, maar er is geen structureel effect voor de administratieve lasten. Voor de uitkeringsinstanties geldt eveneens dat de wijziging van de belastingtarieven een incidentele, tussentijdse aanpassing van de loonberekeningssystematiek vergt. De wijziging in de diverse sociale zekerheidswetten, die terugwerkende kracht kennen, leiden tot een extra administratieve belasting.»

Artikelsgewijze toelichting

De oorspronkelijke tekst van de toelichting bij artikel l,onderdeel A, luidde:

«Zoals aangegeven in het algemeen deel van de toelichting worden de tariefpercentages van de eerste en de tweede tariefschijf op jaarbasis verhoogd met 0,10%-punt. Om dit met betrekking tot 2005 nog te realiseren worden in de tarieftabel van artikel 2.10 Wet IB 2001 en artikel 20a van de Wet op de loonbelasting 1964 de tariefpercentages van de eerste en de tweede tariefschijf met ingang van 1 april 2005 verhoogd met 0,13%-punt; deze verhoging met 0,13%-punt gedurende 9 maanden komt nagenoeg overeen met een verhoging van 0,10%-punt gedurende 12 maanden. Het in artikel 2.10 Wet IB 2001 opgenomen tarief zal in het kader van de aanslagregeling over geheel 2005 feitelijk niet gaan gelden. Voor de aanslagregeling over 2005 is in artikel X een gemiddeld tarief vastgesteld.»

De oorspronkelijke tekst van de toelichting bij artikel II,onderdeel A, luidde:

Zoals aangegeven in het algemeen deel van de toelichting worden de tariefpercentages van de eerste en de tweede tariefschijf op jaarbasis verhoogd met 0,10%-punt. Om dit met betrekking 2005 nog te realiseren worden in de tarieftabel van artikel 20a de tariefpercentages van de eerste en de tweede tariefschijf met ingang van 1 april 2005 verhoogd met 0,13%-punt; deze verhoging met 0,13%-punt gedurende 9 maanden komt nagenoeg overeen met een verhoging van 0,10%-punt gedurende 12 maanden.

De oorspronkelijke tekst van de toelichting bij Artikel V en VI luidde:

«Voor de berekening van de grondslagen voor de uitkeringen op grond van deze wetten wordt aangesloten bij de bijstandsnorm. In artikel 1, onderdeel g, IOAW en IOAZ wordt in verband hiermee voor de definitie van netto-minimumloon verwezen naar de som van het netto minimumloon en de netto aanspraak op de vakantiebijslag als bedoeld in artikel 37, eerste lid, WWB. In artikel 37, eerste lid, WWB is het netto-minimumloon al gedefinieerd als deze som. Het artikelonderdeel wordt om die reden bij deze gelegenheid technisch aangepast. In artikel 1, onderdeel h, van de IOAW wordt voor definiëring van het minimumjeugdloon op dezelfde wijze aangesloten bij artikel 37 WWB. Om die reden kunnen het tweede en derde lid, dat dezelfde bruto-netto berekening bevat als die is opgenomen in artikel 37 WWB ook vervallen.»

De oorspronkelijke tekst van de toelichting bij Artikel VIIIluidde:

Artikel 29 AOW bevat een aparte bepaling voor de vaststelling van de vakantie-uitkering. De bruto-vakantieuitkering wordt zodanig vastgesteld, dat de netto-vakantieuitkering gelijk is aan een percentage van de minimum vakantiebijslag. In het vierde lid was geregeld wat onder de minimum vakantiebijslag wordt verstaan. Dit artikellid bevat de netto-nettokoppeling en de rekenregel hiervoor. In dit artikellid is de formule opgenomen als in de WWB. Daartoe wordt verwezen naar de berekening van het netto-minimumloon op grond van artikel 9, derde lid, AOW. In het derde lid was geregeld, dat de netto-vakantiebijslagen gelijk zijn aan de bruto-vakantiebijslagen onder aftrek van premies en belastingen. Dit volgt uit toepassing van het geldende premie- en belastingregime en hoeft niet geregeld te worden in een bepaling over de grondslag van de vakantie-uitkering. Om die reden kan het derde lid vervallen en wordt het vierde lid vernummerd tot het derde lid.

De huidige toelichting bij artikel XI was, evenals de huidige tekst van artikel XI zelf, in de oorspronkelijke memorie van toelichting niet opgenomen.

De oorspronkelijke tekst van de toelichting behorende bij artikel XII luidde:

«Deze wet treedt in werking op 1 april 2005. De wijziging van de grens voor de ouderenkorting in de Wet op de inkomstenbelasting 2001 werkt terug tot en met 1 januari 2005. Deze wijziging is begunstigend en kan derhalve met terugwerkende kracht in werking treden, conform de afspraken over terugwerkende kracht (Kamerstukken II 1996/97, 25 212, nr. 2). De wijzigingen in de sociale zekerheidswetgeving werken door in de berekening van de vakantie-uitkeringen en het aandeel aanspraak vakantiebijslag per maand over het gehele jaar 2005. Om die reden wordt voorgesteld de onderdelen van deze wet die betrekking hebben op de berekening van de vakantie-uitkeringen en het aandeel aanspraak vakantiebijslag per maand terug te laten werken tot en met 1 januari 2005. In mei en juni worden de eerste vakantie-uitkeringen uitbetaald, voor de uitvoeringspraktijk is het van groot belang dat deze wet op dat moment in werking is getreden.»

Naar boven