nr. 16
AMENDEMENT VAN HET LID VAN DEN BRINK
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel D, wordt aan hoofdstuk V, titel 2, het volgende
artikel toegevoegd:
Artikel 58aa
1. Onder bij ministeriële regeling bepaalde voorwaarden en beperkingen
kan, in afwijking van de artikelen 56 en 57 in samenhang met artikel 55, op
een bedrijf gemiddeld in een kalenderjaar een groter aantal varkens, onderscheidenlijk
kippen en kalkoenen worden gehouden, voor zover de door deze dieren in dat
kalenderjaar op het bedrijf geproduceerde hoeveelheden stikstof en fosfaat
kleiner zijn dan de hoeveelheden bepaald met toepassing van de gemiddeld in
2002 in Nederland door dieren van de betrokken diersoorten en -categorieën
gerealiseerde excretiewaarden.
2. Het aantal varkens, onderscheidenlijk kippen en kalkoenen waarmee kan
worden uitgebreid ten opzichte van het aantal dat overeenkomstig het desbetreffende
voor het bedrijf geldende productierecht kan worden gehouden wordt berekend
door dit laatstgenoemde aantal te vermenigvuldigen met een breuk. De teller
van deze breuk komt overeen met 50% van de op het bedrijf door de varkens,
onderscheidenlijk kippen en kalkoenen in het desbetreffende jaar geproduceerde
hoeveelheid stikstof. De noemer van deze breuk komt overeen met een geproduceerde
hoeveelheid stikstof die wordt berekend op basis van het op het bedrijf gemiddeld
in het desbetreffende jaar gehouden aantal varkens, onderscheidenlijk kippen
en kalkoenen, onderscheiden naar categorieën, en op basis van de toepasselijke
excretiewaarden, bedoeld in het eerste lid.
3. Ingeval dit leidt tot een lager getal, wordt de in het tweede lid bedoelde
breuk bepaald op basis van de geproduceerde hoeveelheid fosfaat in plaats
van de geproduceerde hoeveelheid stikstof.
4. Bij de ministeriële regeling worden de voor de uitvoering van
dit artikel noodzakelijke nadere regels gesteld, onder meer ter vaststelling
van de in het eerste en tweede lid bedoelde excretiewaarden.
II
In artikel I, onderdeel E, artikel 63, eerste lid, wordt in onderdeel
b de zinsnede «46 en 51» vervangen door: 46, 51 en 58aa.
III
In artikel IV, onderdeel B, komt onderdeel 2 te luiden:
2. Onder 3° wordt de zinsnede met betrekking tot de Meststoffenwet
vervangen door «de Meststoffenwet, de artikelen 3, 4, 5, 6, 6a, 7, 7a,
42a, eerste lid, 58aa, 59, derde lid, en 61» en vervalt de zinsnede
met betrekking tot de Wet verplaatsing mestproductie.
IV
In artikel VIII, onderdeel b, onderdeel E, wordt de zinsnede «en
wordt in onderdeel c» vervangen door: , wordt in onderdeel b «artikelen
5d, 5e, vijfde lid, en 5f, derde lid» vervangen door «artikelen
5d, 5e, vijfde lid, 5f, derde lid, en 58aa» en wordt in onderdeel c.
V
In artikel VIII, onderdeel d, onderdeel B, komt onderdeel 2 te luiden:
2. Onder 3° wordt de zinsnede met betrekking tot de Meststoffenwet
vervangen door «de Meststoffenwet, de artikelen 3, 4, 5, 5c, tweede
lid, 5e, vijfde lid, 5g, derde lid, 6, 6a, 58aa, 59, 59a, 59b, 59c, 59d, derde
lid, en 61;» en vervalt de zinsnede met betrekking tot de Wet verplaatsing
mestproductie.
VI
De bij het wetsvoorstel opgenomen «Bijlage behorende bij artikel
IX» wordt als volgt gewijzigd:
1. In kolom 2 worden de artikelnummers 23 tot en met 79 vernummerd tot
de artikelnummers 24 tot en met 80.
2. Na de rij beginnende met «58a» wordt een rij toegevoegd,
houdende in kolom 1 de vermelding «58aa» en in kolom 2 de vermelding
«23».
Toelichting
De indiener van dit amendement is van mening, dat een systeem van mineralenquota
voor alle diersoorten rechtvaardiger is dan dierrechten voor enkele specifieke
diersoorten.
Een systeem van mineralenquota stimuleert bovendien veehouders om zo efficiënt
mogelijk met mineralen om te gaan.
Dit amendement is een eerste stap in die richting, analoog aan de wijze
waarop in de Meststoffenwet mestverwerking wordt gestimuleerd.
Van den Brink