nr. 48
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN VAN VOLKSHUISVESTING,
RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 maart 2008
Naar aanleiding van uw verzoek van 6 maart jl., kenmerk 208-089,
informeren wij u over de stand van zaken met betrekking tot enkele onderwerpen
die raken aan de discussie rond kernenergie.
Het kabinetsbeleid met betrekking tot kernenergie is vastgelegd in het
Coalitieakkoord. Daarin staat «Er worden deze kabinetsperiode geen nieuwe
kerncentrales gebouwd. De kerncentrale Borssele blijft open». De kerncentrale
Borssele voldoet aan de huidige veiligheidseisen zoals die in de vergunning
op grond van de kernenergiewet zijn vastgelegd.
Dat betekent niet dat het denken over kernenergie stil staat. De SER is
voornemens een advies uit te brengen over kernenergie en een duurzame energiehuishouding,
en de AER heeft recent in zijn advies «Brandstofmix in Beweging»
geconcludeerd dat, met het oog op het klimaatprobleem en de geopolitieke ontwikkelingen,
nu gewerkt moet worden om de optie kernenergie voor de toekomst open te houden,
zodat een volgend kabinet op een verantwoorde wijze een besluit kan nemen.
In de loop van het jaar verschijnt het Energierapport. Daarin zal het
kabinet ingaan op de plaats van kernenergie in de toekomstige energiemix van
Noordwest Europa en Nederland. In het Energierapport zal het kabinet een reactie
worden gegeven op het advies van de AER «Brandstofmix in Beweging»
en het nog te uit te brengen SER advies over kernenergie en een duurzame energiehuishouding.
Bij de Tweede Kamer ligt ter plenaire behandeling een wijziging van de
Kernenergiewet. De behandeling is uitgesteld tot na het gereed komen van het
SER advies.
Naar verwachting zal medio maart PKB deel 1 van het Structuurschema Elektriciteitsvoorziening
III (SEV III) ter inzage worden gelegd in het kader van de inspraakprocedure,
en tevens ter informatie aan de Tweede Kamer worden gezonden. In het SEV III
wordt onder meer het waarborgingsbeleid kernenergie voor de reeds in 1986
aangewezen vijf locaties gehandhaafd. Dit betekent dat op deze locaties geen
ontwikkelingen mogen plaatsvinden die de eventuele bouw van een kerncentrale
belemmeren.
De minister van Economische Zaken,
M. J. A. van der Hoeven
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
J. M. Cramer