30 000
Kerncentrale Borssele

nr. 31
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 24 mei 2006

De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1 en de vaste commissie voor Economische Zaken2 hebben op 27 april 2006 overleg gevoerd met minister Brinkhorst van Economische Zaken en staatssecretaris Van Geel van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over:

– de lijst van vragen en antwoorden over besluitvorming ten aanzien van de bedrijfsduur van de kerncentrale Borssele (30 000, nr. 19);

– de brief van de staatssecretaris van VROM d.d. 10 januari 2006 over besluitvorming Borssele (30 000, nr. 18);

– de brief van de staatssecretaris van VROM d.d. 9 augustus 2005 over de toezeggingen naar aanleiding van het algemene overleg Borssele (30 000, nr. 15);

– de brief van de staatssecretaris van VROM d.d. 22 augustus 2006 met verslag 3e toetsingsconferentie Verdrag inzake nucleaire veiligheid (25 422, nr. 43);

– de brief van de staatssecretaris van VROM d.d. 9 maart 2006 over de reactie op de brief van gedeputeerde staten van de provincie Zeeland inzake de systeemanalyse nationale stafoefening nucleair 2005 (VROM 06-233);

– de lijst van vragen en antwoorden (aanvullende vragen) d.d. 21 april 2006 over ontwerpconvenant Borssele (30 000);

– de brief van de staatssecretaris van VROM d.d. 22 maart 2006 over storingsrapportage nucleaire installaties 2005 (25 422, nr. 46);

– de brief van de staatssecretaris van VROM d.d. 13 april 2006 over OSART-rapport kerncentrale Borssele (30 000, nr. 22);

– de brief van de staatssecretaris van VROM d.d. 25 april 2006 met de volledige tekst van het gewijzigde ontwerpconvenant en afschrift van de brief aan EPZ, Delta en Essent (30 000, nr. 26).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

De heer Samsom (PvdA) wijst erop dat rondom het openblijven van de Kerncentrale Borssele (KCB) blunders zijn gemaakt. Anderhalf jaar geleden maakte de staatssecretaris van VROM op een onverantwoorde manier bekend dat de centrale beter langer open kon blijven. Hij vertelde namelijk in het openbaar dat de landsadvocaat hem duidelijk had gemaakt dat een sluiting in 2013 1 mld. zou kosten. Een blunder van de eerste orde. Met het oog op de juridische aansprakelijkheid is het immers uiterst ongewenst dat informatie van de landsadvocaat publiek wordt. Halverwege de onderhandelingen over het convenant tussen de Staat en de eigenaren van KCB lekte uit dat de eigenaren van Borssele bereid waren om 250 mln. op tafel te leggen in ruil voor openstelling tot 2033. Op dit opzichtige visje hapte D66, sleutelpartij in deze kwestie, meteen toe door publiekelijk te laten weten dat dit een heel mooie deal zou zijn. Hoeveel onderhandelingsmacht had de staatssecretaris vanaf dat moment nog over om voor de Staat het onderste uit de kan te halen?

Door een aantal «weeffouten» staat de KCB in het convenant veel sterker dan de Staat en dat terwijl de positie van de Staat als vertegenwoordiger van de Nederlandse burger zo sterk mogelijk moet zijn. Deze onbalans uit zich het meest in de afspraken over de extra CO2-reductie, die volgens de parlementsadvocaat niet eens afdwingbaar is. De regering wil wel dat Delta en Essent de extra reductie realiseren, maar zij past het CO2-budget voor deze bedrijven niet aan. Het gevolg is dat de uitgespaarde CO2-rechten via het emissiehandelsysteem meteen te gelde kunnen worden gemaakt. De investeringen door de eigenaren van Borssele worden dus gewoon terugverdiend en per saldo wordt geen enkele milieuwinst geboekt. Dit had voorkomen kunnen worden door de extra reductie van de normale allocatietoezeggingen af te trekken of door bij een veiling Delta en Essent CO2-rechten te laten kopen die moeten worden ingeleverd bij de Staat. Ook de afspraken die de overheid heeft gemaakt over de eigen CO2-reductie zijn een lege huls, want de doelstellingen zijn nergens aangescherpt. Verder wordt de beperking van de duurzame energiesubsidies niet ongedaan gemaakt, maar wettelijk vastgelegd en in plaats van de MEP (Milieukwaliteit elektriciteitsproductie) te indexeren worden de subsidies voor biomassa gehalveerd. Dit convenant kan de fractie van de PvdA dan ook niet voor haar rekening nemen.

Het convenant, dat drie maanden geleden als volledig uitonderhandeld aan de Kamer werd gepresenteerd, blijkt voorts plots een toverbal die met het verstrijken van de tijd van kleur verwisselt. Gisteren nog mocht de Kamer een compleet nieuwe versie bewonderen en zelfs twee uur geleden is de Kamer een cruciale wijziging voorgelegd. Als Borssele haar kernafval niet meer in Frankrijk kan laten verwerken en in eigen land een dure oplossing nodig heeft, kan de KCB zich beroepen op extra compensatie van de Staat. Dit is een nieuwe grond voor schadevergoeding. De heer Samsom doet een klemmend beroep op zijn collega’s om niet akkoord te gaan met deze wijziging of hierover op z’n minst het advies van de parlementsadvocaat te vragen. Het sluiten of openhouden van een kerncentrale moet te allen tijde een maatschappelijke en daarmee politieke afweging kunnen blijven. Met dit convenant wordt alles dichtgeregeld tot 2033 en wordt een hele generatie opgezadeld met een kerncentrale waarvoor privaatrechtelijke afspraken zijn gemaakt. In de toekomst hadden zich nog vele momenten kunnen aandienen waarop de centrale gesloten kon worden. De PvdA-fractie zal er alles aan doen om de centrale eerder dicht te krijgen.

De heer De Krom (VVD) merkt op dat zijn fractie prima met het convenant kan leven. Het is een goede deal, en alles is beter dan een kerncentrale sluiten en ook nog eens een schadevergoeding betalen. De wereld lijkt met grote snelheid op een energiecrisis af te stevenen. De prijs van een vat olie is inmiddels 73 dollar en kan volgens rapporten nog oplopen tot boven de 100 dollar. De crisis in Iran, een belangrijke olieleverancier en het land met de op één na grootste gasvoorraad ter wereld, werpt zijn schaduw vooruit. Aan de energieafhankelijkheid van Europa wordt weinig gedaan. De import van energie, en daarmee de afhankelijkheid, nemen in feite toe. De gasvoorraden in Nederland zijn over 25 jaar op. Er moet echt iets gebeuren. De inzet van de PvdA om in deze situatie een kerncentrale te sluiten vindt hij bizar. Het is goed dat de minister van Economische Zaken probeert om de risico’s van import te spreiden, maar dat alleen is niet voldoende. Er moet een aantal dingen gebeuren.

1. De verantwoordelijkheid voor kernenergie moet volledig bij het ministerie van Economische Zaken komen te liggen, want dit ministerie heeft de expertise op het gebied van energievoorziening en energiestrategie. 2. Het kabinet zou drie scenario’s uit moeten werken voor de energievoorziening in 2050: een waarbij de energievoorziening 100% onafhankelijk is van fossiele brandstoffen, een waarbij die afhankelijkheid 75% is en een waarbij die 50% is. Daarbij moet ervan worden uitgegaan dat de energievoorziening – in deze volgorde – betrouwbaar, betaalbaar en zo schoon mogelijk is. 3. Europa geeft 3% van de totale EU-uitgaven aan energie uit aan onderzoek en ontwikkeling op het gebied van energie. Dit is bij lange na niet genoeg om de inspanningen van bijvoorbeeld de USA of Azië te evenaren. De Europese inspanningen moeten worden gebundeld en de budgetten voor R&D moeten fors omhoog. Een wereldenergieverdrag moet mogelijk zijn. 4. De elektriciteitsvoorziening moet binnen een termijn van ongeveer tien jaar toegroeien naar de verhouding 1/3 kolen, 1/3 kernenergie en 1/3 gas. Het energiebeleid moet op deze doelstelling worden afgestemd. 5. Er moet fors worden ingezet op energiebesparing en op een verhoging van de energie-efficiency. Zelfs na het debat over de Energienota is niet duidelijk welke koers het kabinet op deze punten wil varen, terwijl de kabinetsvisie op deze gebieden duidelijk moet zijn.

Voorkomen moet worden dat de gereserveerde FES-gelden aan allerlei ad-hocprojecten worden uitgegeven. De heer De Krom stelt daarom voor het debat hierover te voeren aan de hand van het rapport van de Taskforce Energietransitie en de beslissing over de besteding pas daarna te nemen.

De heer Duyvendak (GroenLinks) stemt het droevig dat Nederland op het moment dat de ontploffing van de kerncentrale in Tsjernobyl wordt herdacht, nu 20 jaar geleden, besluit om de Kerncentrale Borssele nog eens bijna 30 jaar open te houden. De problemen die toen werden gezien, lijken nu niet meer te bestaan. Over de ontwikkeling van kernenergie in Iran maakt men zich terecht zorgen. Denken dat de regeringen in landen met kernenergie 100 000 jaar stabiel blijven – want zolang is radioactief afval levensgevaarlijk – is een ongelooflijke overschatting. Voor de fractie van GroenLinks is het glashelder dat de kerncentrale Borssele zo spoedig mogelijk gesloten moet worden.

De regering heeft de Kamer lang niet alle relevante informatie verstrekt. Het is mogelijk dat er bij sluiting een schadeclaim zal zijn, maar de hoogte daarvan is nog volstrekt onduidelijk. De heer Duyvendak was de strijd over het vergoeden van de schade graag aangegaan. Door de Kamer niet alle informatie te geven waarover de regering beschikt, heeft zij de parlementaire democratie verzwakt en de controlerende taak van de Kamer beknot. Dit kabinet wil alle volgende kabinetten tot 2033 binden aan de overeenkomst die nu met de Kerncentrale in Borssele wordt gesloten. Het zou correct en democratisch zijn geweest als in het convenant een voorbehoud was opgenomen voor (andere) wensen van toekomstige regeringen. Door de gekozen constructie en de hoogte van de afkoopsom zijn de komende regeringen bijna onverbiddelijk aan dit convenant gebonden.

De gang van zaken rondom het convenant vindt de heer Duyvendak rommelig. De parlementsadvocaat, die op verzoek van GroenLinks het convenant heeft bekeken, heeft de vinger op een grote serie slordigheden gelegd en zo doende de kans geboden om deze zaken te corrigeren. Als dat niet was gebeurd, zouden deze slordigheden dan nog steeds in het convenant staan? Kort voor dit algemeen overleg zijn nog wijzigingsvoorstellen gedaan. Als de Kamer geen overleg had gepland, was het convenant dan al ondertekend? Wat is de strekking van de brief van 25 april 2006 van de staatssecretaris over de verstrekking van staatssteun? De brief van 27 april 2006 van de staatssecretaris is zo mogelijk nog ernstiger. Als de opwerking van bestraalde splijtstof door derden niet meer mogelijk is, geeft de Staat alsnog geld aan de centrale. Dat komt erop neer dat het risico voor de Staat is als bijvoorbeeld de EU of Frankrijk besluit om opwerkingsfabrieken te sluiten.

Van een extra inspanning voor duurzame energie door de bedrijven lijkt in het convenant geen sprake. De bedrijven investeren 250 mln., maar het is geen investering in bijvoorbeeld R&D. Het is een rendabele investering en de bedrijven hebben 20 jaar extra opbrengsten uit de kerncentrale. Ook op nationale schaal levert het convenant geen extra duurzame energie of minder uitstoot op, want het plafond, waar de elektriciteitssector onder valt, en de CO2-emissiehandel worden niet naar beneden toe bijgesteld. De bedrijven worden evenmin rechten afgenomen.

De heer Duyvendak vindt dat de parlementsadvocaat de laatste twee brieven van de staatssecretaris moet beoordelen op de gevolgen daarvan voor de Staat. Hij vreest dat in dit overleg geen afrondend oordeel kan worden gegeven over het convenant.

Mevrouw Van Velzen (SP) pleit er nog steeds voor om in de nieuwe Kernenergiewet het verbod op het bouwen van nieuwe kerncentrales op te nemen. De Kerncentrale Borssele had in haar visie al in 2003 gesloten moeten worden, maar de meerderheid van de Kamer wil de motie-Vos niet meer uitgevoerd zien en de kerncentrale tot 2033 openhouden.

De laatste brief van de staatssecretaris, die twee uur voor het algemeen overleg aan de Kamer is, is multi-interpretabel en behoeft tekst en uitleg. Op deze manier is het niet mogelijk om na dit overleg een besluit te nemen. Ontvangt de Kamer tussen dit overleg en de plenaire afronding nog meer wijzigingen van het convenant of is dit daadwerkelijk de eindversie? Hoe kan het dat deze wijziging nu pas de Kamer bereikt? Mevrouw Van Velzen vindt deze gang van zaken niet netjes.

Uit de versie van het convenant die de Kamer gisteren heeft ontvangen blijkt dat de staatssecretaris tegemoet is gekomen aan de bezwaren van met name de coalitiepartijen. Het convenant is verbeterd, maar mevrouw Van Velzen is er nog niet tevreden over. Het richt zich op het verlengen van de levensduur tot 2033 en niet op het sluiten van de centrale in 2033. Dit lijkt semantisch, maar het is een groot verschil. Als de kerncentrale voor 2033 over zijn technische levensduur heen is en de centrale vraagt een vergunning voor technische veranderingen dan moet de staatssecretaris die vergunning wel verlenen omdat in het convenant staat «continueren tot 2033». Zij verzoekt daarom dit gedeelte van het convenant te wijzigen in «sluiten in 2033».

Het is onacceptabel dat het convenant volstaat met punten waarover heronderhandeld kan worden als de situatie zich wijzigt. De nadelen zijn in dat geval voor de overheid en niet voor de eigenaren van de kerncentrale. Dat is erg lastig. Mevrouw Van Velzen wil dan ook graag de integrale beoordeling van de gevolgen en de kosten-batenanalyse waarom de begeleidingscommissie heeft gevraagd, alsnog ontvangen.

Dat Borssele tot de 25% meest veilige kerncentrales moet blijven behoren, een van de punten in het convenant, klinkt goed. Het lijkt erop dat Borssele dit ook wel kan, maar moet de KCB dicht als een aantal landen plotseling een spurt maakt en Borssele daardoor buiten de 25% valt? De ontbindende factoren zijn in dezen niet helder.

Bij de schadeclaim wordt de overheid gezien als medeondernemer. Het convenant spreekt immers over gederfde winsten. Waarom is geen evenredige vergoeding opgenomen in plaats van een vergoeding gebaseerd op winsten? Mevrouw Van Velzen verwijst hierbij naar Duitsland, waar is besloten om vanaf 2012 40 mld. in duurzame energie te steken en dan nog eens te bekijken of kerncentrales bijgebouwd moeten worden. Dat lijkt haar veel voortvarender. Zij stelt voor om te procederen zodat de schadeclaim echt duidelijk wordt. Het sluiten van de kerncentrale is voor de SP geen dogma, maar wel een vurige wens. Mevrouw Van Velzen had gehoopt op basis van feiten te kunnen debatteren om vervolgens een nuchtere keuze te maken, maar die keuze heeft zij nu niet kunnen maken.

De heer Hermans (LPF) moet van het hart dat hij het niet erg chique vindt om twee uur voor dit algemeen overleg nog een wijziging van het convenant te ontvangen. Hij heeft de intentie om vandaag met het convenant in te stemmen, maar dan is het wel nodig dat een en ander wordt opgehelderd.

In januari 2006 is een voorstel naar de Kamer gestuurd voor de wijziging van de Kernenergiewet. Uit dit wijzigingsvoorstel blijkt dat na het van kracht worden daarvan een vergunning op grond van de Kernenergiewet is vereist als men zich wil ontdoen van bestraalde splijtstof met het oogmerk deze op te werken. In het ontwerpconvenant van 21 april 2006 wordt hierover niets vermeld. Wanneer is dit vereiste precies gebleken? De heer Hermans interpreteert het nieuwe artikel 3.4. als volgt. Als het niet meer mogelijk is om bestraalde splijtstof over te dragen aan het buitenland met het doel om dit op te werken, hebben de private partijen en de overheid de inspanningsverplichting om naar een oplossing te zoeken; kan deze oplossing op Nederlandse bodem gevonden worden, dan zijn de kosten alleen voor de private partijen; wordt de vergunning voor het opwerken geconditioneerd of niet afgegeven, dan is de overheid aansprakelijk voor het niet doorgaan daarvan. Als deze interpretatie juist is, kan de heer Hermans zich daarin vinden.

Kernenergie is in de ogen van de fractie van de LPF de beste overbruggingsvorm naar werkelijk duurzame energie. De argumenten die zij daarvoor heeft, zijn bevestigd in het rapport van ECN en NRG. Tegen het duurzaamheidspakket in het convenant zou de heer Hermans bezwaren hebben als daarin windmolens voorkwamen, maar dat is niet het geval. Het kabinet maakt eerder een draai naar op kosten en baten georiënteerde investeringen. Het duurzaamheidspakket ziet er slim uit. De fractie van de LPF kan het dan ook steunen.

De heer Van der Staaij (SGP) vindt het jammer dat vandaag alleen wordt gesproken over de kerncentrale Borssele. Beter zou het zijn om een integrale discussie te voeren over de toekomstige energievoorziening en de rol van kernenergie daarbinnen. De SGP heeft geen behoefte aan een vroegtijdige sluiting van de kerncentrale Borssele. De argumenten tegen vroegtijdige sluiting – klimaatverandering, slechte luchtkwaliteit door fossiele brandstoffen, afhankelijkheid van wispelturig Midden-Oosten, tegenvallende gasvoorraden, etc – zijn in feite alleen maar sterker geworden. De analyses bevestigen dat de KCB tot de veiligste ter wereld behoort. Het feit dat de energie die Nederland bij een voortijdige sluiting zou mislopen, waarschijnlijk gecompenseerd zal worden door de import van kernenergie uit het buitenland, de schadeclaim die aan de sluiting is verbonden, de Zeeuwse werkgelegenheid, het behoud van kennis in eigen land en de positie van het personeel van EPZ maken het voor de SGP helder dat de kerncentrale open moet blijven. Door het goede werk dat is verricht is het verantwoord om de knoop door te hakken.

Doordat het convenant een gemengd publiek-privaat karakter heeft, zijn er wel risico’s op het gebied van bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De sluiting in 2033 wordt nu zowel in het convenant als in de nieuwe Kernenergiewet geregeld. Is dit een complicerende factor als de Kamer bijvoorbeeld in de Kernenergiewet strengere eisen en randvoorwaarden wil opnemen dan die welke in het convenant zijn opgenomen? Over de inhoud van het convenant is de heer Van der Staaij tevreden. Het resultaat is evenwichtig en de impuls die daarin aan duurzame energie wordt gegeven, spreekt hem aan. De verlenging van de bedrijfsduur tot 2033 sluit aan op de gebruikelijke verlenging van dergelijke centrales en is daarmee een te verdedigen moment.

Het is jammer dat het artikel over de schadevergoedingsregeling op het laatste moment aan de Kamer is voorgelegd, maar de heer Van der Staaij is niet erg geschrokken van de inhoud van dit artikel. Het is vooral een inspanningsverplichting. Het afzien van een schadevergoeding is regel; alleen in uitzonderlijke gevallen wordt de nadeelcompensatie van toepassing geacht. Zijn eerste indruk is dat het een realistische keuze is. De vermelding in artikel 12.5 van het convenant dat partijen gaan heronderhandelen bij substantieel gewijzigde omstandigheden is naar zijn mening in privaatrechtelijke sfeer een normaal uitgangspunt.

Mevrouw Spies (CDA) kan de discussie over het al dan niet langer openblijven van de kerncentrale Borssele alleen maar voeren als zeker is dat de KCB ook na 2013 nog veilig kernenergie kan produceren. De informatie die hierover tot nu toe op tafel ligt, duidt erop dat de centrale ook na 2013 op een verantwoorde manier in bedrijf kan blijven. Bovendien zijn goede afspraken gemaakt over een veiligheidsanalyse, die iedere 10 jaar zal worden uitgevoerd. Mochten er op welke wijze dan ook problemen zijn met de veiligheid, dan kan de centrale op dat moment stilgelegd of gesloten worden of er kunnen nadere eisen worden gesteld. De Staat kan daarbij niet meer gevraagd worden om een schadevergoeding. Het is goed dat dit expliciet is vastgelegd in het convenant.

De urgentie van de problemen dringt langzamerhand tot iedereen door: verandering van klimaat, uitstoot van broeikasgassen, de energievoorziening die onder druk staat, afhankelijkheid van fossiele bronnen uit landen waar Nederland liever geen zaken mee wil doen. Woorden alleen zijn niet genoeg. Er moet meer worden ingezet op energiebesparing, duurzame energie en op een schoner gebruik van fossiele bronnen. Ondanks de nadelen en de risico’s kan kernenergie daarbij niet worden uitgesloten. De komende decennia zal Europa niet zonder kernenergie kunnen. De nadelen van andere vormen van energie zijn immers nog groter en alternatieven zijn nog onvoldoende voorhanden. Tegen deze achtergrond heeft de fractie van het CDA geen bezwaar tegen het langer openhouden van Borssele. De afweging tussen het convenant waardoor Borssele in 2033 dicht gaat en het geforceerd sluiten van de kerncentrale in 2013 moet door de politiek op basis van de voorliggende informatie worden gemaakt. Over het duurzaamheidspakket in het convenant is mevrouw Spies zeer te spreken. Het is een extra impuls van 500 mln. voor innovatie en duurzame energie en een goede manier om via een koppeling van duurzame en minder duurzame varianten investeringen in duurzame energie los te trekken. In het convenant wordt ervoor gekozen om een commissie in te stellen die zal toetsen wat de waarde is van de inspanningen die op dit gebied worden geleverd. Dat lijkt mevrouw Spies op dit moment de best haalbare optie.

De staatssecretaris gaat ervan uit dat de privaatrechtelijke overeenkomst – het convenant – van een hogere orde is dan het publiekrechtelijke. Hoe kan anders in het convenant worden vastgelegd dat een sluiting via de wet leidt tot schadevergoeding? Het komt mevrouw Spies vreemd voor dat de overheid ook tot schadevergoeding verplicht is als de basis gedwongen gesloten moet worden door internationale verplichtingen. Is dan geen sprake van overmacht en is een schadevergoeding dan nog wel opportuun? Zij vraagt zich af waarom het nodig is om de sluitingsdatum zowel in het convenant als in de Kernenergiewet vast te leggen. Zijn de vastgelegde ALARA-principes (as low as reasonably achievable) en de benchmark voor het behoud van 25% naast elkaar juridisch wel houdbaar?

Het convenant zwijgt over het afval. De manier waarop met het radioactieve afval wordt omgegaan is in de huidige en in de nieuwe Kernenergiewet geregeld. Artikel 3.4. van het convenant lijkt de vrijheid van de wetgever om op een andere manier met het afval om te gaan, echter te beperken. Bij wie ligt de verantwoordelijkheid voor het uitbreiden of creëren van een nieuwe voorziening voor het opslaan van al dan niet opgewerkt radioactief materiaal? Het is mevrouw Spies overigens nog niet duidelijk welke regeling is getroffen voor geschillen over de afspraken die in het convenant zijn gemaakt, zoals over de CO2-reductie. Wie houdt toezicht op het realiseren van deze reductie? Mevrouw Spies vraagt om een toelichting op de onevenredige benadeling waarover in artikel 3.4. van het convenant wordt gesproken.

EPZ, Delta en Essent kunnen de toekomst na ondertekening van dit convenant met vertrouwen tegemoet zien. Deze bedrijven kunnen hier geld mee verdienen. Daar is niets mis mee. Bovendien geven zij met de opstelling waarvoor zij kiezen op een actieve manier invulling aan een maatschappelijke verantwoordelijkheid. De CDA-fractie waardeert dat.

Het ergert de heer Van der Ham (D66) dat het debat over duurzame alternatieve energie steeds meer wordt beheerst door de vraag of kernenergie bespreekbaar is. Dat lijkt kernenergie tot het brandpunt van het energiedebat te maken. Daardoor wordt te weinig gesproken over echte duurzame energie zoals wind- en zonne-energie. Op de Europese Raad in maart is nauwelijks gesproken over duurzame energie. 300 mln. wordt geïnvesteerd in R&D voor duurzame energie tegenover 5 mld. in Euratom. Deze onevenwichtigheid, die niet alleen in Europa, maar ook in Nederland voorkomt, is slecht. In deze context moet ook de discussie over Borssele worden gevoerd.

De fractie van D66 kan uiteindelijk instemmen met de hoofdlijnen van het convenant. Het geld dat anders was besteed aan het betalen van de schadeclaim kan nu worden ingezet voor duurzame energie. Voor D66 zou het onbespreekbaar zijn geweest om een paar honderd miljoen zomaar uit te keren aan een energiemaatschap. Nu zal 250 mln. door de bedrijven worden ingezet en eenzelfde bedrag door de overheid. De heer Van der Ham merkt op dat D66 in juni 2005 pleitte om ook de MEP te veranderen zodat deze minder zou drukken op de koopkracht van mensen. Het kabinet heeft daar gehoor aan gegeven en trok al 1 mld. uit voor duurzame energie uit de schatkist. Daar bovenop is er nog eens 350 mln. uit de rijksbegroting gekomen die direct aan duurzame energie wordt besteed. Dat lijkt hem goed voor duurzame energie, omdat dit meer zekerheid geeft, en goed voor de portemonnee van de burger. De kerncentrale Borssele kan zo als een nuttig breekijzer worden gebruikt voor extra geld voor duurzame energie.

De notities van ECN (Energieonderzoekcentrum Nederland) en NRG (Nuclear research & consultancy group) geven vertrouwen in de veiligheid van de kerncentrale Borssele. De heer Van der Ham is het op grote lijnen eens met de afspraken die zijn gemaakt over het continueren van die veiligheid. De commissie-Enthoven stelt dat de kennis over kernenergie in Nederland wellicht te verschraald is om in de toekomst goed te kunnen monitoren. Hoe is op deze suggestie ingegaan en hoe probeert het kabinet ervoor te zorgen dat deze kennis wordt verbreed?

Het lijkt de heer Van der Ham logisch dat een convenant tot het openhouden van Borssele ertoe kan leiden dat in de toekomst de opwerking in Nederland gestalte krijgt, maar hij wil wel graag weten hoe dit kan worden gerealiseerd en of er complicaties zijn met de Europese staatssteunregeling. Uit de hoorzitting is overigens gebleken dat de bepaling dat Borssele tot de 25% meest veilige kerncentrales moet behoren, min of meer een inspanningsverplichting is. Hoe denken de bewindslieden hierover en welke marge mag hierbij gehanteerd worden?

Nederland moet inzetten op duurzame energie en daarbij samen met andere landen aansluiting zoeken bij het technologiepact op het gebied van hernieuwbare energie. Daarbij is het belangrijk dat Nederland zelf kan blijven beslissen hoe het wil omgaan met kernafval zodat kernafval bijvoorbeeld tastbaar kan worden gehouden voor nieuwe technologische vondsten die ertoe kunnen leiden dat het afvalprobleem in de toekomst wordt verkleind.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie) voelt zich door de herdenking van de ramp met de kerncentrale in Tsjernobyl nog eens met de neus op het feit gedrukt dat veiligheid en betrouwbaarheid van kerncentrales heel belangrijk zijn. Doordat in het convenant is opgenomen dat de kerncentrale Borssele moet blijven behoren tot de 25% meest veilige kerncentrales in de Europese Unie, de VS en Canada, gaat het op het gebied van de veiligheid verder dan de Kernenergiewet. Het is wel de vraag hoe hard dit percentage is, want er zijn niet eens manieren om het te meten. Moet in het convenant niet worden opgenomen dat de kerncentrale gesloten kan worden als EPZ, Delta en Essent in gebreke blijven? Het antwoord op vraag 29 (30 000, nr. 19) hierover vindt mevrouw Huizinga slap. Hoe groot acht de staatssecretaris de kans dat het convenant nog wordt doorkruist door EU-regelgeving? Is het wel redelijk dat de Nederlandse overheid ook tot schadevergoeding verplicht is als door internationale regels een kink in de kabel komt?

Het is jammer dat de Kamer tot de zomer moet wachten op de inhoud van het additionele duurzaamheidspakket. De allocatie van de CO2-rechten na 2012 is nog onbekend. Ook is onbekend of het langer openhouden van de kerncentrale zal leiden tot een lager emissieplafond. De emissiereductie zou op de een of andere wijze te gelde moeten worden gemaakt, bijvoorbeeld doordat bij veilingen geen CO2-rechten hoeven te worden gekocht of doordat deze rechten kunnen worden verkocht. De additionaliteit van de duurzaamheid hangt hiervan af. Kan de staatssecretaris hierop nog ingaan? Als de kerncentrale Borssele wordt gesloten, blijft Nederland kernenergie importeren. Sluiting betekent dus niet dat in Nederland geen kernstroom meer wordt gebruikt. De fractie van de ChristenUnie heeft het vertrouwen dat de kerncentrale nog 20 jaar lang goed en veilig kan functioneren, terwijl een vervroegde sluiting veel kosten met zich brengt. Zij zal zich daarom niet verzetten tegen het langer openhouden van de KCB.

Over het convenant is mevrouw Huizinga nog niet op alle punten tevreden. De manier waarop het aan de Kamer is gepresenteerd, is beneden de maat. Zij heeft er moeite mee om aan het eind van dit overleg een oordeel over het convenant uit te spreken omdat de Kamerleden het nieuwe artikel 3.4. verschillend interpreteren en omdat niet duidelijk is of in de nabije toekomst weer wijzigingen aan de Kamer worden voorgelegd.

Antwoord van de bewindslieden

De staatssecretaris is ook ongelukkig met de omstandigheid dat dit debat juist wordt gevoerd op het moment dat de ramp in Tsjernobyl wordt herdacht.

Een deel van de oplossingen waarvoor nu bij de KCB is gekozen, is ingegeven door het feit dat in de afgelopen twaalf jaar onduidelijk beleid is gevoerd inzake de kerncentrale – dicht, open, dicht, open – en door het feit dat er telkens te weinig instrumenten waren om beleid te voeren. Het uitvoeren van het regeerakkoord zonder instrumenten is niet mogelijk zonder dat dit leidt tot schadeloosstelling of tot het verbieden van de commerciële productie van kernenergie. Met de stelling dat hij zichzelf in de voet zou hebben geschoten door de schadeloosstelling te vermelden, is de staatssecretaris het volstrekt oneens. Daarmee wordt immers gesuggereerd dat de ingeving dat een schadeloosstelling nodig kon zijn, groot nieuws zou zijn dat geheim moest blijven. De staatssecretaris vindt het buitengewoon naïef om te denken dat juristen van de desbetreffende bedrijven niet weten hoe het Nederlands en Europees recht in elkaar zit. Uiteraard ging het daarbij om de hoogte van de schadeloosstelling. Om deze reden is een aantal gegevens nog niet aan de Kamer verstrekt. Er is alles aan gedaan om de schade voor de Staat zoveel mogelijk te beperken. De vermelding van het advies van de landsadvocaat had beter niet kunnen plaatsvinden omdat dit een bronvermelding was van adviezen die intern binnen het kabinet gegeven zijn, terwijl interne adviezen niet aan de Kamer worden verstrekt. Het kabinet heeft in februari een discussie hierover afgerond met het besluit niet te verwijzen naar de bron van deze adviezen. Indertijd heeft de coalitie ingestemd met het sluiten van Borssele, maar niet met het verbieden van commerciële kernenergie. Daardoor ontstond voor het kabinet een probleem inzake de sluiting van de kerncentrale. Voorts is gebleken dat sluiting zonder schadeloosstelling een illusie was. Het kabinet heeft daarop besloten helderheid te bieden door het opstellen van het onderhavige convenant waarvan de einduitkomst zowel voor de bedrijven als voor de Staat buitengewoon redelijk is.

Over het convenant is onderhandeld totdat het naar de Kamer is gestuurd. Daarin zitten voor de Staat plussen en minnen, maar het is dan ook een onderhandelingsresultaat. Vervolgens zijn de argumenten en overwegingen van Greenpeace, de parlementsadvocaat en de Kamer gebruikt om verbeteringen door te voeren. Tegelijkertijd hebben ook de andere partijen nog punten voor verbetering aangedragen. Het is een normale gang van zaken bij onderhandelingen dat op het laatste moment onder tijdsdruk nog de puntjes op de i worden gezet. De staatssecretaris heeft begrip voor de manier waarop dit bij de Kamer overkomt. Dit is echter geen bewuste slordigheid, maar inherent aan echte onderhandelingen die ergens over gaan.

Een schadevergoeding is in beginsel geen staatssteun, maar hierover bestaat geen zekerheid. Daarom heeft de staatssecretaris in het convenant een beveiliging willen inbouwen. Mocht de bedoelde situatie zich voordoen, dan zal alsdan bekeken worden welke componenten wellicht voor een staatssteunregeling en beoordeling daarvan aan de orde komen. Tot uitkering wordt pas overgegaan nadat hierover overeenstemming is bereikt. Deze lijn, die is uitgelegd in de brief van 25 april 2006 (SAS/2006261733), is volkomen transparant en gebaseerd op Europese regelgeving. De staatssecretaris gaat er overigens van uit dat de bedoelde situatie zich niet zal voordoen, maar hij heeft de Kamer er wel van in kennis willen stellen.

EPZ en de aandeelhouders waren bevreesd dat een volgend kabinet in de sfeer van een détournement de pouvoir zou proberen om via aanpalende regelgeving de kerncentrale alsnog zonder schadeloosstelling te sluiten. Er kan immers geen sprake van zijn dat privaatrechtelijke afspraken boven de wet gaan. De angst van de bedrijven is dat een volgend kabinet op volstrekt onredelijke gronden de vergunning intrekt of conditioneert als in de toekomst een probleem ontstaat met het opwerken of verplaatsen en opslaan van bestraalde splijtstofstaven. Daarom is nu in artikel 3.4. van het convenant opgenomen dat, mocht de kerncentrale onverhoopt door internationale regelgeving of door welke regelgeving dan ook haar afval niet meer kwijt kunnen, gezamenlijk naar een oplossing zal worden gezocht waardoor de centrale niet gesloten hoeft te worden.

De staatssecretaris hecht eraan uitleg te geven over het laatste deel van dit artikel, waarin staat dat de rijksoverheid gehouden is tot het uitkeren van nadeelcompensatie aan EPZ indien het bevoegd gezag een opwerkingsvergunning weigert c.q. conditioneert en EPZ daardoor onevenredig wordt benadeeld. De rijksoverheid is ingevolge de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) bij een onevenredige benadeling altijd gehouden tot het uitkeren van een nadeelcompensatie. In artikel 3.4. wordt in feite naar deze bepaling in de AWB verwezen. Wordt een vergunning zonder goede gronden aangevraagd dan kan de overheid de vergunning weigeren. Is een vergunningaanvrage door externe oorzaken nodig en is de situatie zodanig dat samen naar een oplossing moet worden gezocht, en doet de Staat dan toch iets waardoor EPZ onevenredig wordt benadeeld, dan wordt de bepaling van de nadeelcompensatie ingevolge de AWB gevolgd. Wordt in een voorkomend geval aan EPZ bijvoorbeeld drie jaar de tijd gegeven om het HABOG uit te breiden of om een andere oplossing te vinden, dan is er geen sprake van een onevenredige benadeling. De staatssecretaris wijst erop dat het vinden van een economische alternatief voor een ongestoorde bedrijfsvoering van de KCB een inspanningsverplichting is en dus geen resultaatsverplichting. Wordt door nieuwe wet- en regelgeving de levering van bestraalde splijtstof aan een derde met het oog op de opwerking van splijtstoffen voor de KCB niet langer mogelijk dan is het alternatief het direct opslaan van de splijtstaven of wellicht het uitbreiden van het HABOG. Dit is dan een zaak van de bedrijven. Zij moeten hiervoor een oplossing zoeken en die ook betalen. Dat moet een onderdeel zijn van hun bedrijfsvoering. Alleen als de Staat in deze situatie ingrijpt en de KCB daardoor onevenredig benadeelt, wordt de AWB gevolgd.

In de Kernenergiewet zijn de algemene energieaspecten losgekoppeld van de aspecten die met de randvoorwaarden te maken hebben. De algemene energieaspecten vallen onder het ministerie van Economische Zaken. VROM zal zich alleen nog bezighouden met de randvoorwaarden. Over de randvoorwaarden die in het kader van kernenergie betracht moeten worden rapporteert de Taskforce Energietransitie aan het kabinet op 8 mei 2006.

Behalve het duurzaamheidspakket en de onmiddellijke ontmanteling bevat het convenant ook een afspraak over de benchmark voor de genoemde 25%. Door de overheid, EPZ, Delta en Essent samen zal een commissie in het leven worden geroepen die tot taak heeft deze benchmark uit te (laten) voeren. Zij zal hiervoor de randvoorwaarden en de kaders schetsen. Daarvoor is het nodig dat eerst wordt bekeken welke informatie van andere kerncentrales kan worden verkregen; anders is een benchmark niet mogelijk.

De verplichtingen die in het convenant zijn opgenomen, zijn alle in rechte afdwingbaar. Dit privaatrechtelijk convenant biedt geen complicatie met de Kernenergiewet omdat de onderwerpen van het convenant niet in de wet worden geregeld. In het convenant is bepaald dat de Kernenergiewet van toepassing blijft. De staatssecretaris ziet daarom geen probleem in het publiek-private karakter van het convenant. Voor geschillen over de duurzame energie of de CO2-reductie is in het convenant een geschillenregeling opgenomen. Deze geschillen worden voorgelegd aan de rechter in Den Haag. De commissie-Enthoven onderzoekt welke capaciteit en deskundigheid nodig zijn in Nederland zelf en welke zaken internationaal geregeld kunnen worden. Het advies van de commissie op dit punt zal zeker worden opgepakt en uitgevoerd.

Voor de minister had de instemming met het veranderen van het kabinetsakkoord niet zozeer te maken met de KCB als technische kerncentrale, maar veel meer met het streven naar duurzaamheid. Dit streven mag niet in de weg worden gestaan door taboes aan te hangen. Het besluit dat het kabinet heeft genomen over Borssele is uiteindelijk het doorbreken van een taboe. De minister wil geen politisering van het kernenergiedebat waardoor kernenergie in het brandpunt komt te staan van het energiedebat. Het streven naar duurzaamheid moet in een breder verband worden gezien. De KCB is daar een onderdeel van. Als alle kernenergie wordt vervangen door de huidige mix van energieproducties, levert dat jaarlijks veel extra CO2-uitstoot op. Sluiting van kerncentrales zou de olieprijs per barrel zeker aanzienlijk doen stijgen. Dat is de geopolitieke werkelijkheid. Om de CO2-reductie te kunnen veiligstellen is in het convenant een duurzaamheidspakket opgenomen dat er niet om liegt en dat een betekenis heeft voor de bredere energiedimensie. De uitwerking hiervan moet de komende tijd nog gestalte krijgen. Diversificatie is belangrijk met het oog op de voorzieningszekerheid.

De huidige Europese elektriciteitsvoorziening is zonder kernenergie ondenkbaar. Plusminus 150 kerncentrales in de Europese Unie wekken ongeveer een derde van de elektriciteit op. Daarnaast zijn de landen voor ongeveer een derde afhankelijk van kolen, voor 20% van gas, voor 10% van waterkracht en voor 5% van andere vormen van duurzame elektriciteit. Tegen deze achtergrond is het nuttig dat ook Nederland hieraan een bijdrage levert. Het langer openhouden, vervangen of bouwen van kerncentrales is nodig om de elektriciteitsvoorziening de komende decennia veilig te stellen.

Het duurzaamheidspakket in het convenant met Borssele is uiterst belangrijk voor het energietransitiebeleid in bredere zin. Met dit pakket wordt vanaf 2012 structureel 1,4 Mton CO2-reductie per jaar gerealiseerd. Het openhouden van de KCB is bovendien een winstverdubbelaar omdat daardoor nog eens 1,4 Mton CO2-uitstoot extra wordt vermeden. Deze energie zou immers anders door fossiel gestookte centrales moeten worden geproduceerd. Het kabinet stelt voor dit pakket in totaal 250 mln. beschikbaar, EPZ, Delta en Essent tezamen doen hetzelfde. Het totaalbedrag van 500 mln. zal over drie terreinen worden verdeeld: 1. energiebesparing, 2. schoon fossiel (CO2-opslag) en 3. hernieuwbare energiebronnen inclusief ongeveer 60 mln. aan biobrandstoffen. Voor de zomer ontvangt de Kamer de nadere invulling van dit pakket.

Het ECN wijst in het optiedocument op het belang van vroegtijdige kennisontwikkeling op het gebied van schoon fossiel. De minister probeert daarom nog dit jaar een Europese aanbesteding voor grootschalige CO2-opvang en CO2-opslag van enkele tientallen miljoenen euro’s te starten. Dit project zal gericht zijn op leren en op het opdoen van ervaring, beide gericht op het ter beschikking krijgen van goedkope vormen van schone fossiele energiecentrales in de toekomst. Verder wil de minister de mogelijkheid onderzoeken van een extra Europese tender binnen een regeling zoals het CO2-reductieplan en/of de Unieke Kansen Regeling (UKR). Beide elementen uit het FES geven een belangrijke impuls aan het energietransitiebeleid. Met de UKR worden ongeveer 19 projecten gestimuleerd, zoals de Formule Zero, waarbij cartracewedstrijden op waterstof worden georganiseerd of de «kas als energiebron», energiebesparingsprojecten in de gebouwde omgeving, de ontwikkeling van micro WKK en de stimulering van energieneutrale kantoren. Tegen het eind van het jaar wordt een strategische energiedialoog georganiseerd. De heer Lubbers zal deze dialoog voorzitten. Deze nieuw stimulans wordt mede bevorderd door de ontwikkeling van relaties rond Borssele.

De additionaliteit van het duurzaamheidspakket staat buiten kijf. Tot 2012 zal nog geen CO2-reductie op grote schaal plaatsvinden omdat de maatregelen een lange aanlooptijd hebben en omdat het erom gaat sterk innovatieve projecten te verwezenlijken. Daarom is er weinig samenhang met de huidige allocatie van emissierechten inzake de CO2-emissiehandel tot 2012. Het is onzeker welk klimaatbeleid in Europa en in Nederland na 2012 tot stand komt. De minister pleit voor een voortzetting van de Europese emissiehandel, maar deze is afhankelijk van de mondiale afspraken over het klimaatbeleid. De additionaliteit op nationaal niveau wordt gewaarborgd, maar bij nieuwe nationale verplichtingen voor de periode na 2012 wordt bij het opstellen van de nationale emissieprognoses rekening gehouden met de effecten van een duurzaamheidspakket. Dit resulteert in een additionaliteit van de inspanningen om 0,45 Mton CO2-reductie te realiseren. Dit is een onderdeel van het convenant, zodat de bedrijven gedwongen worden zich aan de afspraken te houden. De onafhankelijke commissie zal beoordelen of de door bedrijven voorgestelde investeringsprojecten als additioneel kunnen worden bestempeld. Op basis van de boekhoudgegevens van bedrijven kan meer inzicht worden verkregen in de additionaliteit van de projecten.

Sinds de verschijning van de brief over Borssele heeft geen wijziging van de MEP-budgetten meer plaatsgevonden. Vastgelegd is dat voor de periode 2006 een bijdrage van 375 mln. wordt opgenomen op de EZ-begroting. De subsidies zijn toereikend om de doelstelling duurzame elektriciteit 2010 te behalen. Het is dus in feite een verdere verbetering in plaats van een afzwakking. In het Kaderprogramma 6 (KP6) is een bedrag van 320 mln. opgenomen om de Europese technologie op het gebied van duurzaamheid te bevorderen. Daarvoor zijn vier terreinen aangewezen: besparing, duurzaamheid, de waterstofoptie en de CO2-opslag. Op nationaal niveau wordt getracht zoveel mogelijk bij deze terreinen aan te sluiten zodat de Europese energiebesparing en -opslag passen in het Nederlandse beleid.

Nadere gedachtewisseling

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie) blijft het vreemd vinden dat op het allerlaatste moment teksten met wijzigingen aan de Kamer worden verstrekt. Zij is er nu van verzekerd dat niet nog meer wijzigingen volgen, maar haar oordeel over het convenant kan zij op dit moment nog niet geven.

De heer Van der Ham (D66) is overtuigd van de additionaliteit van het duurzaamheidspakket. Alleen al door de besparing van de CO2-uitstoot wordt een ongelooflijke winst geboekt. Ook met de MEP is een grote slag gemaakt. Deze is robuuster geworden en minder koopkrachtafhankelijk. Dat is alleen maar goed. Hij is het op hoofdlijnen eens met het convenant en hoopt dat meer landen in de EU de manier waarop Nederland met de kerncentrale is omgegaan, als voorbeeld nemen.

Mevrouw Spies (CDA) concludeert dat Borssele veilig is en blijft. Eerder sluiten kost geld, geld dat beter aan andere dingen kan worden besteed. Alles afwegende kan de fractie van het CDA zich vinden in het voorliggende convenant.

De heer Van der Staaij (SGP) ziet voldoende argumenten om positief te oordelen over het afsluiten van het convenant. Het komt hem voor als een fatsoenlijke en evenwichtige regeling. Hij vindt het jammer dat artikel 3.4. zo kort voor het overleg aan de Kamer is verstrekt, maar de uitleg van de staatssecretaris vond hij verhelderend. Tenzij nog allerlei onvoorziene beren het pad kruisen, kan hij zijn steun aan het convenant betuigen.

Voor de heer Hermans (LPF) laat de opheldering die de staatssecretaris heeft gegeven over de schadeloosstelling en de brief van vandaag niets te wensen over. Hij meent dan ook dat het convenant getekend kan worden.

Mevrouw Van Velzen (SP) heeft nog steeds veel vragen, maar realiseert zich dat haar vragen vandaag niet meer beantwoord kunnen worden. Zij zou ervoor kiezen om de rechtsgang te maken om te achterhalen wat de schadeclaim is om vervolgens op basis van feiten een juiste keuze te maken. Dat lijkt haar beter dan verdergaan met een rammelend convenant.

De heer Duyvendak (GroenLinks) geeft aan dat kernenergie voor de fractie van GroenLinks geen plek heeft in welk streven naar duurzaamheid dan ook. Kansen om van kernenergie af te komen, moeten gegrepen worden. Het is enorm spijtig dat het kabinet dat niet doet. Kernenergie is niet nodig voor de energievoorziening als meer wordt gedaan aan besparing en duurzame energie.

Hij vindt het jammer dat de minister zijn vragen over de additionaliteit niet heeft beantwoord. Kennelijk zijn deze niet aan hem overhandigd. Hij hoopt dat de additionaliteit ook zonder Borssele wel zou zijn gerealiseerd, anders wordt het een mooie boel. De minister heeft geen enkel legitiem argument gegeven voor additioneel minder CO2-uitstoot. Plafonds worden niet aangepast en bedrijven doen gewoon rendabele investeringen.

In het meireces wil hij de laatst binnengekomen teksten van het convenant door de parlementsadvocaat laten bekijken.

De heer De Krom (VVD) vindt de antwoorden duidelijk. De fractie van de VVD stemt in met het convenant. Met de verdeling van de FES-gelden kan de heer De Krom nog niet instemmen. De informatie die daarover naar de Kamer komt wil hij eerst afwachten.

De heer Samsom (PvdA) concludeert dat de staatssecretaris geen antwoord heeft kunnen geven op de vraag wat het risico inhoudt van de bepaling in het nieuwe artikel 3.4. van het convenant. Hij kan niet begrijpen dat een Kamer die zichzelf serieus neemt, op deze manier met besluitvorming omgaat. Zolang de consequenties van dit artikel de heer Samsom niet duidelijk zijn, kan hij over het convenant geen finaal oordeel uitspreken. Het lijkt hem verstandig om dit aan de parlementsadvocaat voor te leggen.

De staatssecretaris meldt dat straks een vergunning nodig is voor opwerken of opslaan. De kosten voor de uitbreiding van het HABOG zijn 25 mln. Een nieuw opslaggebouw kost ongeveer 100 mln.

De nadeelcompensatie is ondanks het feit dat deze ook uit de AWB voortvloeit, toch in het convenant opgenomen om echt open kaart te spelen.

De minister persisteert bij zijn stelling dat er een probleem ontstaat op het gebied van de energievoorziening als de kerncentrales in Europa worden gesloten.

De voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Buijs

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken,

De Haan

De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Van Halen


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Duivesteijn (PvdA), Hofstra (VVD), Buijs (CDA), voorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), Van Gent (GroenLinks), Snijder-Hazelhoff (VVD), Depla (PvdA), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van As (LPF), Van Bochove (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Koopmans (CDA), Gerkens (SP), Spies (CDA), Van Lith (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Fierens (PvdA), ondervoorzitter, Timmer (PvdA), De Krom (VVD), Verdaas (PvdA), Kruijsen (PvdA), Samsom (PvdA), Hermans (LPF), Veenendaal (VVD) en Lenards (VVD).

Plv. leden: Crone (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), Mastwijk (CDA), Ormel (CDA), Halsema (GroenLinks), Örgü (VVD), Dubbelboer (PvdA), Hessels (CDA), Van den Brink (LPF), Knops (CDA), Vos (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Vietsch (CDA), Vergeer (SP), Sterk (CDA), Haverkamp (CDA), Koşer Kaya (D66), Boelhouwer (PvdA), Verbeet (PvdA), Balemans (VVD), Waalkens (PvdA), Van Heteren (PvdA), Roefs (PvdA), Varela (LPF), Oplaat (VVD) en Van der Sande (VVD).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Crone (PvdA), Bakker (D66), Hofstra (VVD), voorzitter, De Haan (CDA), Schreijer-Pierik (CDA), ondervoorzitter, Atsma (CDA), Timmermans (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Ten Hoopen (CDA), Weekers (VVD), Slob (ChristenUnie), Van As (LPF), Van den Brink (LPF), Kortenhorst (CDA), Hessels (CDA), Van Velzen (SP), Algra (CDA), Aptroot (VVD), Blom (PvdA), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), De Krom (VVD), Heemskerk (PvdA), Van Dam (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), Jonker (CDA), Jungbluth (GroenLinks) en Irrgang (SP).

Plv. leden: Tichelaar (PvdA), Dittrich (D66), Örgü (VVD), Van Hijum (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Koenders (PvdA), Duyvendak (GroenLinks), Joldersma (CDA), Van Egerschot (VVD), Van der Vlies (SGP), Varela (LPF), Hermans (LPF), Verburg (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Atsma (CDA), Blok (VVD), Samsom (PvdA), Van Dijken (PvdA), Van Heteren (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Tjon-A-Ten (PvdA), Waalkens (PvdA), Szabó (VVD), Van Dijk (CDA), Van Gent (GroenLinks) en Gerkens (SP).

Naar boven