29 993
Referendum Europese Grondwet

nr. 26
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BESTUURLIJKE VERNIEUWING EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 mei 2006

Op 27 oktober jl. heeft de Kiesraad mij een advies uitgebracht over diverse onderwerpen naar aanleiding van het referendum over het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa1. Het betreft de voorstellen om te komen tot het officieel vaststellen van de opkomst van de verkiezingen door de Kiesraad, het registreren van blanco stemmen en het opnemen van een termijn in de Kieswet voor de vernietiging van stembescheiden.

De Kiesraad stelt voor om in de Kieswet een regeling te treffen voor het officieel vaststellen van de opkomst bij verkiezingen. Een dergelijke regeling ontbreekt momenteel en de Kiesraad acht het wenselijk, vanuit de optiek dat goede en betrouwbare informatie over verkiezingen wordt geleverd, dat het centraal stembureau gegevens over de opkomst verzamelt en bekend maakt. De Kiesraad adviseert bovendien in toekomstige referendawetgeving voor te schrijven dat de opkomst wordt vastgesteld. Bij het vaststellen van de opkomst zouden ook de blanco en ongeldige stemmen moeten meetellen.

Daarnaast adviseert de Kiesraad in de toekomst blanco stemmen als een aparte categorie te registreren. Nu wordt een blanco stem als ongeldige stem gekwalificeerd. De Kiesraad acht dit principieel onjuist omdat het een geldige wilsverklaring betreft en als zodanig betekenis toekomt. De Kiesraad adviseert vervolgens zowel bij referenda als bij reguliere verkiezingen te registreren hoeveel blanco stemmen zijn uitgebracht. In relatie tot het blanco stemmen adviseert de Kiesraad bovendien om de in het stembureau gebruikte handleiding voor kiezers zodanig aan te passen dat de mogelijkheid om blanco te stemmen duidelijker tot uitdrukking komt.

Ik deel de mening van de Kiesraad dat het wenselijk is bovenstaande gegevens structureel te verzamelen en vast te leggen. De mogelijkheid om blanco te stemmen is bij referenda van belang maar is ook bij reguliere verkiezingen een legitieme keuze voor de kiezer. Met de Kiesraad deel ik de mening dat het voor kiezers niet begrijpelijk is dat hun blanco stem als ongeldig wordt aangemerkt en lijkt het wenselijk een aparte categorie t.w. de blanco stem te introduceren.

Het registreren en publiceren van opkomstgegevens zie ik als een hieraan bijna onlosmakelijk verbonden consequentie. Opkomstgegevens worden nu door de media verzameld en gepubliceerd. Ik acht het wenselijk een dergelijke taak aan de Kiesraad toe te delen. In dit verband meld ik u dat ik voornemens ben vast te leggen dat de Kiesraad zorg draagt voor de officiële en integrale publicatie van verkiezingsgegevens. Deze taak werd in het verleden door het Centraal Bureau van de Statistiek verricht maar deze is enige jaren geleden hiermee gestopt. Sindsdien verzorgt de Kiesraad op mijn verzoek de publicatie van deze gegevens. Het wettelijk vastleggen van de registratie en publicatie van opkomstgegevens komt aan de orde in een op een later tijdstip uit te voeren bredere definiëring van de taken van de Kiesraad.

Ook heeft de Kiesraad gesignaleerd dat er na het referendum veel vragen waren over de vernietiging van de stembescheiden. De Kiesraad adviseert naar aanleiding van deze vragen in de Kieswet een vaste termijn van drie maanden op te nemen waarna de bescheiden kunnen worden vernietigd. Ik ben voornemens dit voorstel over te nemen.

Rond de zomer van 2006 verwacht ik dat een wetsontwerp met technische aanpassingen van de Kieswet bij uw Kamer kan worden ingediend. De hierboven genoemde adviezen voor wat betreft het blanco stemmen, de opkomstbepaling en de vernietigingstermijn zullen daarin worden meegenomen.

De overige adviezen zijn meer uitvoeringstechnisch van aard en heb ik geïmplementeerd via een circulaire in het kader van de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2006. Ten slotte neem ik aan dat u het advies over de leesbaarheid van referendumwetgeving ter harte zult nemen bij de behandeling van de initiatiefwetsvoorstellen over dit onderwerp.

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

A. Pechtold


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven