29 993
Referendum Europese Grondwet

nr. 19
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BESTUURLIJKE VERNIEUWING EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 september 2005

Op woensdag 1 juni 2005 werd in Nederland een referendum gehouden over de Europese Grondwet. De organisatie van dit eerste nationale referendum is geëvalueerd en de rapportage hiervan vindt u in bijgaand verslag.1

Het evaluatieverslag is opgesteld ten behoeve van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, zodat zij zich een oordeel kunnen vormen over de uitvoering van de Wet raadplegend referendum Europese Grondwet. De aanbevelingen die worden gedaan, kunnen betrokken worden bij het nadenken over de opzet en inrichting van eventuele toekomstige nationale referenda in Nederland.

Ter aanvulling en verificatie van de evaluatie en de aanbevelingen is aan de hand van ervaringen uit Denemarken, Ierland en Zwitserland een inventarisatie gemaakt van voor Nederland interessante en relevante praktische aandachtspunten met betrekking tot de organisatie van referenda. De verslaglegging van deze inventarisatie is als bijlage aan het evaluatieverslag toegevoegd.

Een notitie met een analyse van onderzoek die ingaat op verschillende vormen van het referendum met hun voor- en nadelen zal door mij in het najaar van 2005 aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal worden gezonden. Deze notitie is leidend voor de positie van het kabinet in het verdere proces waarvoor de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties de eerste verantwoordelijkheid draagt.

De Minister voor Bestuurlijke vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

A. Pechtold


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven