29 984 Spoor: vervoer- en beheerplan

Nr. 828 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 april 2019

Eind mei 2018 heb ik u geïnformeerd over de bouwstenen en de planning om te komen tot een besluit in 2020 over de ordening en sturing op het spoor na 20241. Onderdeel van het proces om te komen tot integrale besluitvorming in het voorjaar van 2020, zijn de stappen die worden gezet met de betrokken provincies om afspraken te maken over de mogelijke decentralisaties van sprinterdiensten uit het regeerakkoord2. Uw Kamer heeft verzocht hierover een stand van zaken te ontvangen voor het AO Spoor van 4 april 2019.

Op 20 november 2018 heb ik u geïnformeerd over de uitkomsten van de quickscan mogelijke decentralisatie van vier sprinterdiensten3. De quickscan gaf feitelijke informatie per lijn over de mogelijke functie/plaats van de sprinterdienst in het regionaal OV op basis van reizigersstromen en overstaprelaties, of en hoe de lijn te exploiteren is op bestaande infrastructuur (inpasbaarheid) en mogelijke effecten van samenloop. De resultaten lieten zien dat mogelijke decentralisatie van de sprinterdiensten Zwolle-Leeuwarden en Zwolle-Groningen het meest kansrijk is onder andere gezien de ligging van de lijnen in het netwerk. Decentralisatie van de lijn Apeldoorn-Enschede (via Almelo en Hengelo) is minder kansrijk gezien de drukte op het traject waardoor bij decentralisatie goed moet worden gekeken naar samenloop, perroncapaciteit en geluidsbelasting. Een mogelijke decentralisatie van de sprinterdienst Dordrecht-Breda is het minst kansrijk, aldus de quickscan.

De quickscan was een eerste stap in de uitwerking van afspraken in het regeerakkoord. Zoals de rapportage over de quickscan aangaf, kon op basis van de resultaten nog geen definitieve uitspraak worden gedaan of en in welke mate decentralisatie bijdraagt aan een regionaal geïntegreerd aanbod van trein, tram/metro en bus dan wel een beter product voor de reizigers. Ik heb daarom afgesproken met bestuurders van de provincies Groningen, Fryslân, Drenthe en Overijssel voor de sprinterdiensten Zwolle-Groningen en Zwolle-Leeuwarden en de bestuurders van de provincies Overijssel en Gelderland voor de sprinterdienst Apeldoorn-Enschede, verder te verkennen of tot onderhandelingen over een decentralisatieovereenkomst kan worden overgegaan.

Inmiddels heb ik met de betrokken provincies afspraken gemaakt over de stappen die we gezamenlijk willen zetten om begin 2020 een principe-afspraak te hebben over het al dan niet decentraliseren van de sprinterdiensten. Deze principe-afspraak is onderdeel van het integrale besluit over de wijze waarop de nieuwe vervoerconcessie voor het hoofdrailnet voor de periode 2025–2034 zal worden vormgegeven. We zijn gestart met een gezamenlijk onderzoek of met de mogelijke decentralisaties een beter regionaal geïntegreerd aanbod voor de reiziger kan worden gerealiseerd. De eerder uitgevoerde quickscan wordt hiertoe uitgebreid met een analyse gebaseerd op reizigersdata. De aanvraag hiervoor aan de informatiehuishouding van het NOVB is inmiddels goedgekeurd en de analyses door een extern bureau zullen binnenkort starten. Naast het vaststellen van mogelijke verbeteringen voor de reiziger is een belangrijke vraag onder welke (financiële) voorwaarden decentralisatie zou kunnen plaatsvinden.

Mijn inzet is om rond de zomer met de nieuwe provinciale colleges te bespreken of mogelijke decentralisaties kansrijk zijn en welke voorwaarden nog moeten worden ingevuld. Of dat lukt is ook afhankelijk van het tempo van de collegevorming in de betrokken provincies. Bij de gesprekken wordt ook het Toekomstbeeld OV betrokken. Ik zal u informeren over de uitkomsten van de gesprekken met de betrokken provincies.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer


X Noot
1

Kamerstuk 29 984, nr. 768.

X Noot
2

Het gaat om één of meer van de lijnen Apeldoorn-Enschede, Zwolle-Groningen/Leeuwarden en Dordrecht-Breda (in combinatie met de Merwede-Lingelijn).

X Noot
3

Kamerstuk 29 984, nr. 797.

Naar boven