29 984 Spoor: vervoer- en beheerplan

Nr. 420 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juli 2013

Naar aanleiding van uw verzoek om het concept van de ontwerpvervoerconcessie voor het hoofdrailnet reeds voor de start van het zomerreces op 5 juli 2013 te mogen ontvangen, bericht ik u het volgende.

Het proces om te komen tot een nieuwe vervoerconcessie voor het hoofdrailnet hangt – zoals eerder aan u gemeld – enerzijds samen met de uitwerking van de sturing in het kader van de Lange Termijn Spooragenda. Anderzijds kan de uitwerking van de nieuwe vervoerconcessie beïnvloed worden door de ontwikkelingen met betrekking tot de structurele oplossing voor het V250-materieel.

Ik heb u bericht dat het kabinet voor 1 oktober a.s. haar standpunt zal innemen over het volwaardig alternatief van de vervoerders ter invulling van de afspraken over het vervoer op de HSL-Zuid (zowel over korte termijn oplossing als de oplossing voor de rest van de (nieuwe) concessieperiode). U heeft mij tevens bij motie van het lid Dik-Faber1 verzocht om vóór 1 oktober de juridische opties in beeld te brengen voor het geval het voorstel van de vervoerders niet voldoet aan marktconformiteit en daarbij tevens de samenhang met de planning voor de hoofdrailnetconcessie weer te geven.

Aangezien ik op dit moment nog bezig ben met de uitwerking van de sturingsparagraaf van de Lange Termijn Spooragenda (hierover ontvangt u deze week separaat de door mij toegezegde voortgangsbrief) en de oplossing van de Fyra-problematiek tot 1 oktober belangrijke impact kan hebben, betekent voorgaande dat ik nu geen conceptversie van de ontwerpvervoerconcessie aan uw Kamer kan sturen. Ik zal u daarom voor 1 oktober informeren over de consequenties voor de planning van de nieuwe hoofdrailnetconcessie.

Afhankelijk van het feit of de door de vervoerders voorgestelde oplossing voor de Fyra-problematiek al dan niet voldoet, is naar alle waarschijnlijkheid begin 2014 het eerste reële moment waarop ik een volledige versie van de concessies heb om voor advies te versturen aan onder meer de consumentenorganisaties (vervoerconcessie) en de gerechtigden (beheerconcessie). Vooruitlopend op de voorhang van de ontwerpconcessie bij uw Kamer, kan ik deze ontwerpconcessie reeds dan aan uw Kamer sturen. Aangezien ik niet wil inboeten op verlening van de nieuwe concessies per 1 januari 2015, is mijn streven om de na consultatie met belanghebbenden aangepaste ontwerpconcessies voor het zomerreces 2014 in de Eerste en Tweede Kamer voor te hangen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld


X Noot
1

Kamerstuk, 22 026, nr. 419

Naar boven