29 984 Spoor: vervoer- en beheerplan

Nr. 299 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 maart 2012

Op 7 maart 2012 heeft uw Kamer mij verzocht om een toelichting op de gegevens uit het conceptrapport van de NS over het aantal infrastructuurstoringen en wisselstoringen op 3 en 4 februari jongstleden. Met deze brief informeer ik u nogmaals over de aantallen infrastructuurstoringen en verschaf ik u het conceptrapport van NS1 en de dagrapporten van ProRail van 3, 4 en 5 februari1, die de basis hebben gevormd voor mijn rapportage aan u op 9 februari jongstleden (Kamerstuk 29 984, nr. 284).

Het conceptrapport van de NS dat in de media circuleert bevat cijfers over infrastructuur- en wisselstoringen. Deze cijfers komen overeen met de dagrapporten die ik van ProRail heb ontvangen. De rapporten bevatten vanzelfsprekend een veelheid aan cijfers. De cijfers die afgelopen week in de media kwamen betroffen enerzijds cijfers over het totale aantal gemelde infrastructuurstoringen op 3 en 4 februari, respectievelijk 272 en 390. Een deel van het totaal aantal infrastructuurstoringen heeft geen effect op het verloop van de treindienst. Anderzijds worden in het conceptrapport wisselstoringen genoemd die langer dan een half uur duurden en daadwerkelijk effect hebben gehad op het verloop van de treindienst.

In mijn brief van 9 februari, die gebaseerd is op de gegevens uit de hierboven genoemde rapporten, heb ik getracht u uit het geheel van cijfers alleen de meest relevante te presenteren. Daarom heb ik in mijn brief de wisselstoringen die langer dan een half uur duren met effect op de treindienst opgenomen. Dit is de definitie van «wisselstoringen met prioriteit voor de treindienst» die ProRail gebruikt in haar dagrapporten. Binnen het totale aantal infrastructuurstoringen zijn vele type storingen van de infrastructuur waaronder ook wisselstoringen die buiten de genoemde definitie vallen.

Overigens heb ik in mijn brief van 9 februari expliciet aangegeven dat het aantal infrastructuurstoringen aan bovenleiding en wissels substantieel hoger is dan op een gemiddelde dag (2 tot 3 maal meer infrastructuurstoringen dan normaal). Deze uitspraak heb ik gebaseerd op de gegevens uit de dagrapporten van ProRail waarin staat dat er op vrijdag 272 en op zaterdag 390 infrastructuurstoringen waren. Op een normale dag zijn er gemiddeld 120 (door de week) en 80 (weekend en feestdag) infrastructuurstoringen.

De totale aantallen infrastructuurstoringen en overige storingsgegevens zoals opgenomen in de dagrapporten bestaan uit ruwe data die door NS en ProRail nog nader geverifieerd worden conform een reguliere operationele procedure. Dat proces wordt met prioriteit uitgevoerd zodat ik de resultaten en conclusies daarvan kan opnemen in het toegezegde winterprogramma dat NS en ProRail ontwikkelen. Ik zal dit in mei aan uw Kamer sturen.

Ik hoop u hiermee voor nu voldoende geïnformeerd te hebben.

De minister van Infrastructuur en Milieu, M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven