nr. 211
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 februari 2010
Tijdens het spoeddebat van 20 januari 2010 (Handelingen der Kamer
II, vergaderjaar 2009–2010, nr. 44) over wegen en OV bij winterweer
vroegen de leden Roemer en Cramer respectievelijk naar mijn mening over:
• de voorgenomen frequentieverandering van onderhoudsbeurten voor
NS-materieel die per 1 februari 2010 aanstaande van een tweedaagse naar
een achtdaagse frequentie zou gaan; en
• zijn vraag of onderhoudsploegen van ProRail tijdens zwaar winterweer
niet beter via diesellocomotieven dan over de weg bevroren wissels zouden
kunnen bereiken.
Ik heb toegezegd deze vragen voor 1 februari 2010 te beantwoorden.
Bijstelling onderhoudsrooster NS-materieel
Ik kan u over het onderhoudsrooster het volgende melden. Het signaal over
de bijstelling van het onderhoudsregime van NS-materieel is juist, al betreft
het strikt gesproken niet het onderhoudsregime maar het controleregime van
het materieel.
Tot op heden ondergaat het grootste deel van de materieelvloot van NS
een «dagelijkse» controle. Door technische ontwikkelingen en voortschrijdende
inzichten in het faalgedrag van systemen is besloten deze dagelijkse controle
tegen het licht te houden.
NS Reizigers is rond 2004 over bijstelling van het controleregime gaan
nadenken. Met ingang van de nieuwe Spoorwegwet (2005) is de verplichting van
een 24-uurscontrole vervangen door een besluit met daarin een eis inzake onderzoek
door een deskundige en een regeling inzake periodieke controle. Het voortouw
en de verantwoordelijkheid voor het onderzoek liggen bij NS. NS heeft mij
verzekerd dat het gelijk blijven en het bij voorkeur verbeteren van de veiligheid
van het materieel, als absolute randvoorwaarde voor het onderzoek heeft gegolden.
Bij het onderzoek naar nut en noodzaak van het huidige controleregime
zijn naast NS Reizigers ook NedTrain, Lloyd’s Register Rail en de TU
Delft betrokken geweest. NS heeft op basis hiervan besloten om per 1 februari 2010 op een nieuw controleregime over te gaan met als basis «zinvolle
controles op het juiste moment». NS Reizigers heeft geen toestemming
nodig voor de veranderde werkwijze. Wel heeft ze de Inspectie Verkeer en Waterstaat
geïnformeerd over de principes van de nieuwe aanpak: het Reliability
Centred Maintenance.
Het nieuwe controleregime is in de praktijk getest met de materieelserie
VIRM. Het nieuwe controleregime bestaat uit een uitgebreide controle elke
acht dagen gecombineerd met een tweedaagse controle van enkele kritische systemen.
Het nieuwe regime wordt ingevoerd voor het grootste deel van de materieelvloot
van NS Reizigers. Voor enkele oudere treintypes wordt het regime niet aangepast.
Doordat controles in de toekomst naar verwachting zinvoller zijn dan voorheen
heeft het technisch personeel meer tijd om relevant onderhoud en reparaties
uit te voeren. Dit is in drukke periodes, bijvoorbeeld tijdens streng winterweer,
van groot belang.
Inzet diesellocomotieven voor onderhoudspersoneel ProRail
Op de vraag of diesellocomotieven kunnen worden ingezet voor vervoer van
spoorwerkers naar plekken langs het spoor waar onderhoud moet worden gepleegd,
bijvoorbeeld bij winterweer wanneer snelwegen moeilijk toegankelijk zijn,
geeft ProRail aan in de komende periode te bekijken of deze en andere creatieve
ideeën praktisch uitvoerbaar zijn. Een dergelijke «flexibele onderhoudstrein
bij storingen» is volgens ProRail in ieder geval aantrekkelijk voor
de arbeidsveiligheid van de storingsploegen. Een nadeel kan zijn dat bij storingen
de storingslocatie via het spoor vaak moeilijk bereikbaar is aangezien de
normale treindienst verstoord is en gestrande treinen een snelle bereikbaarheid
over het spoor verhinderen en/of blokkeren. Overigens heeft ProRail in incidentele
gevallen (in de regio Noord-Oost) al gebruik gemaakt van vervoer van spoorwerkers
per trein. Deze ervaringen zullen op hun waarde beoordeeld worden. Daarnaast
zorgt ProRail ervoor dat bij verwachte slechte omstandigheden de storingsploegen
zo veel mogelijk al ter plaatse zijn.
De minister van Verkeer en Waterstaat,
C. M. P. S. Eurlings