29 984
Spoor: vervoer- en beheerplan

nr. 147
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 6 augustus 2008

De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat1 heeft op 19 juni 2008 overleg gevoerd met minister Eurlings van Verkeer en Waterstaat over:

– de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat ter aanbieding van het Vervoerplan NS en het Beheerplan ProRail 2008 d.d. 11 februari 2008 (29 984, nr. 120);

– de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat inzake outputsturing NS en ProRail d.d. 27 november 2007 (29 984, nr. 106);

– de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat houdende antwoorden op commissievragen over het Vervoerplan NS en het Beheerplan ProRail 2008, outputsturing NS en ProRail en veiligheidsproblemen met de wissels op het spoor d.d. 9 april 2008 (29 984, nr. 131);

– de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat houdende antwoorden op commissievragen over de werkdruk bij treindienstleiders van ProRail en de storingen en uitval van treinen d.d. 8 mei 2008 (29 984, nr. 133);

– de brief van de minister en de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat houdende de toezegging naar aanleiding van het algemeen overleg over de Landelijke Markt- en Capaciteitsanalyse Spoor en ov d.d. 18 maart jongstleden inzake de spoorlijn Arnhem–Winterswijk, d.d. 15 mei 2008 (29 984, nr. 135);

– de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat houdende het rapport «Trendanalyse 2007. Trends in de veiligheid van het spoorwegsysteem in Nederland» d.d. 4 juni 2008 (29 893, nr. 69);

– de nog te ontvangen brief houdende antwoorden op vragen van het lid Roemer (SP) over het passeren van een rood sein door een trein bij Harmelen met 104 km per uur (bijlage nr. 2765 bij de Handelingen d.d. 08 juli 2008).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Mastwijk (CDA) vindt dat alles wat er op en rondom het spoor gebeurt in het teken moet staan van de gewenste reizigersgroei met 5%. Welk percentage is inmiddels bereikt? Welke afspraken heeft de minister hierover met de NS en ProRail gemaakt? Is de minister er ook al in geslaagd om de 4,5 mld. voor de verbetering van de spoorinfrastructuur bij elkaar te krijgen?

De NS en ProRail spelen een belangrijke rol in het bereiken van de 5%-reizigersgroei. Volgens Holland Consulting Group (HCG) zijn de NS en ProRail ingericht op outputsturing, maar dat is duidelijk geen garantie voor het feitelijk presteren van de NS en ProRail. Hoe gaat de minister meten of de NS en ProRail de externe relevantie verbeteren? Hoe rekent hij die bedrijven daar later op af? Het is duidelijk dat ProRail het lek nog niet boven heeft, want dat lijdt nog steeds onder blaadjes op de rails en sneeuwval in het voorjaar. De organisatie lijkt op een Zwitsers zakmes: er zit van alles op en aan, maar niet alles functioneert naar behoren.

Kan de Kamer de visie van ProRail op het rapport van McKinsey ontvangen? En wil de minister de opmerkingen over dat rapport in zijn brief aan de Kamer aangaande de verbeterpunten bij ProRail, de gemaakte afspraken, de meetpunten en de outputsturing die zichtbaar voor de reiziger en voor de goederenvervoerder moet zijn, nader uitwerken, met een tijdlijn, zodat het afrekenbaar is? De reiziger moet zien dat er iets gebeurt. Hoe staat het met de indicator voor reispunctualiteit die de NS met Locov gaat opstellen?

Afspraken waarmee de regio heeft ingestemd, zijn gemaakt over het traject Arnhem–Winterswijk. Wil de minister ervoor zorgen dat de druk op de ketel blijft bij ProRail, want het gaat er ondanks de afspraken niet goed.

Opvallend is de stijging van het aantal dodelijke slachtoffers onder overweggebruikers: 19 in 2007 tegen 12 in 2006. Zijn de oorzaken hiervan geanalyseerd? Zo ja, wat zijn die? Moeten de overgangen sneller worden gesaneerd? De belangengroep van middelgrote steden, VOC, die bestaat uit 48 gemeenten met een inwonertal van tussen de 65 000 en 250 000, vraagt aandacht voor de spoorwegovergangen in die gemeenten. Wil de minister hier te zijner tijd een reactie op geven?

Wil de minister nog eens kijken naar de opheffing van het Maliebaanspoor? Daar zijn veel klachten over. De heer Mastwijk stuurt die klachten, die hij via e-mail ontvangen heeft, door naar het departement.

De NS en ProRail verdienen ten slotte alle lof voor de manier waarop zij de problemen op de Zeeuwse lijn hebben opgelost.

De heer Duyvendak (GroenLinks) vraagt net als de heer Mastwijk hoe ver de minister is gevorderd met het inzamelen van het bedrag van 4,5 mld.

De beoogde 5%-reizigersgroei is in 2007 niet gehaald, maar het aandeel in de spits is wel met 20% gegroeid. Dat is een compliment waard. Wordt de 5% in 2008 wel gehaald? Waarom is het Herstelplan Spoor met een jaar vertraagd? Komt dat doordat er geld, bestemd voor het spoor, op de plank blijft liggen? Het Vervoerspan van de NS en het Beheerplan van ProRail worden pas met de Kamer besproken als de stukken goedgekeurd zijn. Dat is een probleem. De Kamer zou vooral kijken naar de plannen voor het jaar na een vervoers- en beheerplan, maar in het Vervoerplan 2008 staat heel weinig informatie over 2009. De Kamer heeft dus nauwelijks grip op de ambities voor de dienstregeling. Wil de minister de Kamer nog een brief sturen met details dienaangaande, zodat de Kamer daar beter met hem over kan discussiëren? Wordt de capaciteit van het spoor in 2009 veel beter benut dan nu, zoals beloofd is? In 2008 is dat nauwelijks gebeurd.

Wordt de spoorwegwetgeving in het najaar van 2008 geëvalueerd?

Outputsturing vormt de kern van het Vervoersplan van de NS en het Beheerplan van ProRail. De NS heeft op veel terreinen een flinke sprong voorwaarts gemaakt, al zijn de verbeteringen gepaard gegaan met slechtere verbindingen voor veel mensen dankzij de dienstregeling voor 2007. Waarom houdt de NS niet vast aan de 3 minutennorm en aan de gerealiseerde aansluitingen? Is de minister het daarmee eens? De heer Duyvendak vindt het onaanvaardbaar. De NS moet meer op tijd rijden. Nu is slechts 2 op de 5 klanten daar tevreden over. Ook over de informatieverstrekking heerst grote ontevredenheid. Wil de minister hierover iets zeggen? De NS wil niet aan de prijs-kwaliteitverhouding als indicator; de heer Duyvendak wel, want daarover gaat het ook altijd in verband met het vervoer per auto.

Welke sancties kan de minister opleggen met het oog op de bonussen die bij NS en ProRail worden uitgedeeld? Is hij het ermee eens dat de top op haar salarissen moet worden gekort als die bedrijven slecht functioneren?

ProRail kampt nog steeds met grote problemen. Het bedrijf ziet zichzelf als maatschappelijke onderneming, terwijl de minister vindt dat er tussen hem en het bedrijf een opdrachtgever-opdrachtnemerrelatie bestaat. De heer Duyvendak is het met hem eens. Dat verschil in opvatting vormt wel de kern van het probleem. De minister moet als opdrachtgever dan ook niet in gesprek met ProRail gaan, maar ProRail gewoon opdragen, de problemen op te lossen. Hoe denkt de minister ProRail in het gareel te krijgen?

De heer Roemer (SP) vraagt waar het bedrag van 4,5 mld. vandaan komt. Dat zou voor de zomer van 2008 bekendgemaakt worden.

De NS deelt de ambities van de minister niet, terwijl de minister de baas is van de NS. Er is te weinig sprake van duurzame groei. 5% op de lange termijn zou onmogelijk zijn en de NS zou niet harder kunnen groeien dan het autogebruik toeneemt. Hoe zit het met de ambities? De NS concentreert zich op mensen die al klant zijn. Zo kan de groei met 5% niet worden gerealiseerd. Wat vindt de minister hiervan? Gaat hij de NS strenger aansturen? Heeft hij overleg gevoerd met de NS?

Klanttevredenheid en outputsturing moeten centraal staan, maar het lijkt erop dat de NS aan «cherrypicking» doet: nu eens zijn harde cijfers leidend, dan weer het gevoel van klanten, maar treinen rijden op tijd of niet, los van de klant daarvan vindt. De ambities op het vlak van de informatievoorziening zijn erg vreemd. Die kan probleemloos naar de 100%.

De ambitie ten aanzien van het aantal rondes dat een hoofdconducteur door een trein maakt, is bijgesteld. Dit gaat ten koste van de sociale veiligheid van de reiziger. Hoe staat het met de uitvoering van de motie-Roemer om meer conducteurs met een geweldsbevoegdheid in plaats van vliegende brigades in treinen te krijgen?

In het Vervoerplan wordt een proef met vrijwilligers in het kader van de toegankelijkheid van stations voor mensen met een handicap genoemd. Er wordt toch niet op betaalde krachten bezuinigd?

Waarom staat niet in de Trendanalyse vermeld dat een trein bij Harmelen met 104 kilometer per uur door een rood sein is gereden? Het had veel erger kunnen aflopen. De machinist merkte het rode sein niet op. Machinisten lijken in het algemeen ook steeds vaker slechts te reageren op een rinkeling, dus een geluidssignaal dat afgaat als een sein is genegeerd. Dat is gevaarlijk. Wil de minister ervoor zorgen dat hier aandacht aan wordt besteed in de opleiding van machinisten? Op prestatie sturen blijkt niet altijd bevorderlijk.

Waarom is de reminrichting van het nieuwe materieel aangepast, waardoor nog slechts een kleine remming volstaat, terwijl er met het oude materieel harder geremd moet worden? Kan dit worden hersteld?

Hoe zorgt de minister ervoor dat seinen duidelijker zichtbaar worden geplaatst?

Is de minister bereid om met de leden van Railned Spoorveiligheid (RnV) in overleg te treden over de ATB-kwiteerfunctie, die meer rust in de kantine brengt en openhouding van het management bewerkstelligt? Voor de langere termijn is ERTMS de oplossing. Is de minister daarvan doordrongen?

De werkzaamheden van ProRail worden na het zomerreces beoordeeld, maar de heer Roemer merkt vast op dat hij de NS en ProRail liever samen ziet gaan. Hij is het gepruts van ProRail zat. ProRail blijkt veel geld op de plank te laten liggen omdat er onvoldoende vrije treinpaden toebedeeld zouden zijn voor het noodzakelijke onderhoud. Uit metingen blijkt echter dat er regelmatig geen gebruik van vrije treinpaden wordt gemaakt. Wil de minister dit eens goed in kaart brengen? Onderhoud is belangrijk. Daarvoor beschikbaar gestelde treinpaden moeten voor 100% gebruikt worden.

Wat gaat de minister doen aan de drukke Automatische Halve Overweg Bomen (AHOB) bij Gilze-Rijen? In 2000 hebben de leden Feenstra en Verbugt daar een motie over ingediend via welke de regering werd verzocht, een norm met betrekking tot de sluitingstijd van spoorwegovergangen op te stellen. Wat is de stand van zaken? Wanneer draagt de minister een oplossing aan?

De heer Samsom (PvdA) vraagt zich net als de heer Duyvendak af hoe de Kamer de vervoer- en beheerplannen van de NS en ProRail kan beoordelen als de minister dat al gedaan heeft. Dit is mosterd na de maaltijd. Daarom resten twee hoofdvragen: wat doet de regering als het niet goed gaat – dit moet bekend zijn nu er op output gestuurd wordt – en hoe wordt er verder gegaan in 2009?

Welke sancties zijn in de ogen van de minister op te leggen als de NS en/of ProRail de Nadere Prestatie-indicatoren (NPi’s) niet halen? Het gaat goed met de NS, maar het kan beter. De indicator reispunctualiteit zou in de outputsturing moeten worden ingevoerd. Dat is een combinatie tussen op tijd komen, mensen hun aansluiting laten hebben en überhaupt rijden. Dankzij die indicator is er ook geen getwist meer nodig over een 3 minuten- of 5 minutennorm. Verder zouden er zachte indicatoren moeten worden ingevoerd: schone stations en treinen, veiligheid. Die zijn van belang om de 5%-reizigersgroei te realiseren. De NS presteert nu al goed op de harde indicatoren. Wil de minister de lat de volgende keer hoger leggen als het gaat om percentages en rapportcijfers? Hoe wil de minister met het McKinseyrapport en ProRail omgaan? Kan hij niet harder tegen ProRail optreden?

De heer De Krom (VVD) is net als de heer Duyvendak blij dat het aantal treinreizigers groeit en lijkt te blijven groeien. Zijn de Kritieke Prestatie-indicatoren (KPi’s) tussen ProRail en de NS afgestemd en zo ja, hoe? Als zij niet op elkaar zijn afgestemd, streven de NS en ProRail verschillende doelen na. Dat is niet wenselijk. Wat gebeurt er als de KPi’s niet worden gehaald? Weegt de ene indicator zwaarder dan de andere? Worden de KPi’s geaudit om cijfervervalsing te voorkomen?

De positie van Strukton in het geheel van de NS is vreemd en de informatievoorziening door de NS kan worden verbeterd. Over de toegankelijkheid van het ov wordt in de week na dit ao overlegd en het McKinseyrapport over ProRail wordt na het zomerreces besproken.

De NS laat zich steeds meer gelegen liggen aan het klantoordeel. Dat is een goede zet. Er moet ook geen kerstboom met KPi’s worden opgetuigd, want het draait toch om wat de klant ervan vindt. Veiligheid is daarnaast een harde randvoorwaarde. Verder is een financiële KPi onontbeerlijk. Wil de minister hierop ingaan?

Antwoord van de minister

De minister merkt op dat de ambitie van het kabinet om de reiziger de trein in te lokken nog nooit zo groot is geweest. Daarbij wordt vooral ingezet op het aantrekkelijk maken van het product, ook voor een nieuwe groep klanten. Dit doet hij door meer fietsenstallingen te laten plaatsen en parkeerplaatsen te laten aanleggen bij stations. In 2007 is het reizigersaantal gegroeid, niet met 5%, maar wel met een hoger percentage dan het gemiddelde van de afgelopen decennia. Vooral in de spits is het reizigersaantal enorm toegenomen. Tussen januari en mei 2008 is het reizigersaantal op het hoofdrailnet met wel 5,1% gegroeid. De minister zet alles op alles om die groei gestaag te houden. Daartoe werkt hij samen met de spoorsector, decentrale overheden, consumentenorganisaties, andere vervoerders en het bedrijfsleven. Zij voeren een set maatregelen uit. Vanaf de zomer van 2008 moet 200 mln. worden geïnvesteerd in de positie van senioren, extra treincapaciteit en een aanbod voor ex-studenten. Om de groeikansen structureel te vergroten moeten er echter rails bij worden gebouwd. Daarvoor wordt een bedrag van 4,5 mld. gevonden, overeenkomstig de wens van de PvdA-fractie. In het financiële plaatje dat in de Mobiliteitsaanpak zal worden getoond, die vlak na het zomerreces van 2008 verschijnt, zal dat bedrag worden opgenomen. De minister ziet dit met veel vertrouwen tegemoet. Dat bedrag van 4,5 mld. zal er zijn en niet worden afgehaald van reserveringen voor andere prioriteiten op het spoor en evenmin leiden tot het afzien van de aanleg van nieuwe wegen, want die zijn ook nodig om de congestieproblemen op te lossen.

Het rapport over het onderzoek van McKinsey naar het functioneren van ProRail, waarover de minister in het najaar aanbevelingen doet en met de Kamer debatteert, is meer dan een incidentanalyse alleen, omdat het echte feiten en cijfers op basis van trends bevat. Zo blijkt eruit dat er veel goed gaat bij ProRail, maar dat onder andere de klanttevredenheid van vervoerders en decentrale overheden is gedaald en dat er klachten zijn wegens een gebrek aan communicatie en transparantie en wegens de vertraging die projecten, uitgevoerd voor decentrale overheden, vaak oplopen. De minister stuurt de reactie van ProRail op het rapport voor het zomerreces aan de Kamer en zal aan ProRail duidelijk maken dat het hard aan de implementatie van zijn aanbevelingen moet werken.

Op 11 februari 2008 heeft de minister ingestemd met het Beheerplan 2008 van ProRail. Sinds oktober 2007 is daarover intensief overlegd. Dat overleg was met name nodig met het oog op de outputsturing, de gewijzigde opzet van het Beheerplan en de consequenties van dat plan. De informatie van ProRail over de exploitatie van de Betuweroute en de prestaties van Keyrail moeten verbeteren evenals de inzet en de visie van de gerechtigden op het Beheerplan, de onderbouwing van de ontwikkelingen en de opbouw van een indicator voor beschikbaarheid. In aanvulling op die indicator zijn grenswaarden vastgesteld voor geplande niet-beschikbaarheid, de zogenoemde onderhoudstijd, en ongeplande niet-beschikbaarheid, dus de storingstijd. Het definitieve Beheerplan geeft goed invulling aan de nieuwe situatie, die op outputsturing is gebaseerd. De prestaties en grenswaarden staan centraal, niet de maatregelen. Er wordt voortaan afgerekend op resultaat. De minister heeft in zijn instemmingsbrief gesteld dat hij in de toekomst verdere verbeteringen en ontwikkelingen verwacht, zoals de implementatie van de aanbevelingen uit het HCG-rapport over outputsturing, waaronder de ontwikkeling van een treinpadindicator, een betere meerjarige ontwikkeling van de in het Beheerplan opgenomen prestaties en een verdere uitwerking en verbetering van de informatie over de prestaties van Keyrail en de Betuweroute, het doorzetten van de ontwikkelingen en differentiatie van de betrouwbaarheid en beschikbaarheid naar spoorlijnen en vervoerders. ProRail moet de aanbevelingen uit het HCG-rapport in 2008 implementeren. De minister monitort dit, onder andere via de door ProRail in te dienen kwartaalrapportages.

De eerste stap op weg naar outputsturing is goed verlopen. Daar komt een vervolg op. Zodra de aanbevelingen uit het McKinseyrapport worden besproken, kan er worden nagegaan of het aantal indicatoren het doel volledig dient of dat er indicatoren aan moeten worden toegevoegd.

In haar Vervoerplan heeft de NS aangegeven welke prestaties zij in 2008 haalbaar acht. In lijn met de outputsturing bevatte het conceptvervoerplan concrete prestaties op een aantal indicatoren. De NS heeft minder de nadruk gelegd op de maatregelen om die prestaties te leveren. Dit tekent de omslag. De NS heeft het conceptvervoerplan na overleg met het ministerie aangescherpt, vooral voor wat betreft de prestaties op het gebied van informatievoorziening, en meer objectieve indicatoren ingevoerd. Dit neemt niet weg dat de minister subjectieve indicatoren zoals klanttevredenheid van belang acht. Zijn voorkeur gaat uit naar een mix van subjectieve en objectieve criteria. Zo worden als objectieve criteria de aankomstpunctualiteit en het aantal treinen dat heeft gereden, gehanteerd. De informatievoorziening is eveneens van objectieve criteria voorzien. Ook met het Vervoerplan van de NS heeft de minister op 11 februari 2008 ingestemd. Hij heeft met de NS prestatieafspraken gemaakt, waarop de NS kan en zal worden afgerekend. De prestaties worden gemeten aan de hand van indicatoren. Zij liggen in het verlengde van de door het kabinet geambieerde 5%-reizigersgroei. De NS acht die haalbaar.

Door een vertraging van 5 minuten in plaats van 3 minuten te accepteren ligt de grenswaarde hoger. Er zal namelijk minder vaak worden geaccepteerd dat een trein 5 minuten vertraging heeft dan 3 minuten. Om te voorkomen dat het uitgaan van de 5 minutennorm negatieve effecten heeft, laat de minister de twee indicatoren gedurende de komende twee jaar naast elkaar lopen. Dan kan men zich ervan vergewissen dat door een strenger toezicht op het halen van de 5 minutennorm dan op de 3 minutennorm de prestaties van de NS niet slechter worden. De 5 minutennorm is handiger om internationaal te kunnen vergelijken. Hierom is ervoor gekozen, ermee te experimenteren. De minister wenst wel degelijk een indicator gerealiseerde aansluitingen. Die zal naar alle waarschijnlijkheid bij de nieuwe norm reispunctualiteit, die samen met Locov wordt opgesteld, inbegrepen zijn. Voor tal van indicatoren zijn de grenswaarden 2008 hoger dan de richtwaarden 2007. Op grenswaarden kan steviger worden afgerekend dan op richtwaarden. De indicatoren moeten wel steeds meer aansluiten bij de echte beleving van de klant. De NS heeft afstemmingsplicht met andere vervoerders en de minister zal met Locov bespreken of andere vervoerders en de NS hun reistijden op elkaar kunnen afstemmen. Dat valt niet af te dwingen.

Uit internationale benchmarks blijkt dat de NS het heel goed doet. De exploitatie is op orde. Als de 5% reizigersgroei vastgehouden kan worden, is elke euro subsidie van de automobilist aan de NS dan ook veel meer waard dan enkele jaren geleden. Het bedrag van 4,5 mld. zal heel gericht worden ingezet en niet worden uitgegeven aan rails zonder dat van tevoren duidelijk is dat daar veel over gereden zal worden. Er zal geen belastinggeld in de exploitatie van de NS gaan zitten; dit bedrijf onderhoudt zichzelf met het geld dat het van klanten ontvangt. Er is geen financiële KPi bij de NS en ProRail, maar de minister van Financiën, die aandeelhouder van NS namens de regering is, maakt wel financiële afspraken met die bedrijven tijdens de discussie over concessieprijzen enzovoorts. Daarover informeert de minister van Financiën de Kamer. De minister zegt toe dat hij tijdens de evaluatie van de spoorwetgeving zal nagaan of de manier waarop de Staat de NS en ProRail aanstuurt compleet is en of de financiële middelen efficiënt worden aangewend.

Via de reguliere rapportage van ProRail monitort de minister de uitvoering van de beheersconcessie inclusief het Beheerplan en zodoende ook de voortgang in de uitvoering van de door HCG genoemde verbeterpunten.

De minister houdt toezicht op de uitvoering van de maatregelen van de NS doordat hij en de NS maandelijks overleggen. Daarnaast is er een kwartaaloverleg en een rapportagecyclus opgestart. Na de zomer van dit jaar vindt er een externe toetsing plaats.

De minister geeft schriftelijk antwoord op de vraag over de opheffing van het Maliebaanspoor.

ProRail presenteert zijn conceptdienstregeling in juli in plaats van september aanstaande, zodat de minister de tijd heeft om er na het zomerreces met de Kamer over te debatteren. Zodoende kan de Kamer meer invloed uitoefenen.

In het kader van de kwartaalrapportages heeft de minister ProRail aangesproken op de uitvoering van het Herstelplan Spoor, omdat een aantal projecten uit leek te lopen. ProRail heeft daarop een verbeterprogramma uitgevoerd om nadere vertragingen te voorkomen en de voortgang te bevorderen. De minister houdt dit nauwlettend in het oog. Het overgrote deel van de projecten zal voor de einddatum in 2012 gereed zijn. De vrije kruisingen bij Amersfoort Westzijde en Den Bosch volgen in 2013.

Voor de evaluatie is meer tijd genomen omwille van zorgvuldigheid. De minister zal het rapport van de evaluatie uiterlijk medio december aan de Kamer sturen, zij het vertrouwelijk, omdat het kabinetsstandpunt in het voorjaar erop volgt.

De informatievoorziening moet inderdaad verbeteren. De grenswaarde van 51% voor de indicator klantoordeel informatievoorziening ligt nadrukkelijk hoger dan wat de NS in de vorige jaren heeft gepresteerd. De minister had graag een nog hardere norm gesteld, dus een hoger percentage bepaald, maar de NS wordt door dit percentage al gedwongen om veel beter te presteren dan in de afgelopen jaren. De NS is voornemens, dat te doen door naar betere technische middelen te zoeken, processen slimmer te organiseren en een cultuurverandering tot stand te brengen. Er komt in het najaar of begin 2009 een aanvalsplan van de NS en het ministerie van Verkeer en Waterstaat om de informatievoorziening ook over de modaliteiten heen te verbeteren. De NS wordt hier in de outputsturing op afgerekend.

De publiekrechtelijke middelen om contractuele afspraken te handhaven zijn opgenomen in de Spoorwegwet, de Wet personenvervoer 2000 en de Algemene wet bestuursrecht. Deze zijn in oplopende mate een overleg- en informatieplicht, bestuursdwang, last onder dwangsom of het gedeeltelijk of geheel intrekken van de concessie. Bij toepassing worden steeds de algemene beginselen van behoorlijk bestuur toegepast: het motiveringsbeginsel, het zorgvuldigheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel. De bonussen voor bijvoorbeeld de top van de NS zijn grotendeels al variabel. De vraag aan de hand van welke indicatoren de beloningen worden uitgekeerd, beantwoordt de minister schriftelijk. De focus ligt in ieder geval op het geleverde product.

De realisatie van de indicator trefkans conducteur loopt terug door de toegenomen drukte in de trein. Hoe drukker het wordt, hoe kleiner de kans is dat iedereen de conducteur tegenkomt. In 2009 wordt aan het verbeteren van die trefkans veel waarde gehecht. Sturen op die indicator is van belang in de managementfilosofie van de NS die ervan uit gaat dat medewerkers in de organisatie maximaal in staat moeten worden gesteld om toegevoegde waarde voor de klant te creëren. De overgang naar deze filosofie vergt veel meer medewerkerbetrokkenheid, een cultuurverandering. Dit proces is in volle gang. Er komen bottom-up veel meer mogelijkheden om dit proces gestalte te geven. Ter ondersteuning van het cultuurveranderingsproces wordt de indicator trefkans conducteur vertaald in het aantal rondes per halfuur, zodat gerichtere sturing mogelijk wordt.

De minister heeft op 13 maart 2008 toegezegd, de Kamer nader te informeren over de tussen de vakbonden, de OR en de directie van NS Reizigers bereikte overeenstemming over de service- en veiligheidsteams en de geweldsbevoegdheid van de hoofdconducteurs, in te zetten in de trein en op het station. Eind 2008 juni informeert de NS de minister over de stand van zaken. De minister zal de Kamer naar aanleiding daarvan nader berichten. De NS zal tegen het einde van 2008 op 13 stations gedurende 24 uur per dag en 7 dagen per week vaste service- en veiligheidsteams hebben rondlopen. In de loop van 2009 komen er op nog eens 6 stations service- en veiligheidsteams bij. Op 17 standplaatsen zullen tegen het einde van 2008 flexteams operationeel zijn.

In de week na dit algemeen overleg stuurt de minister de Kamer een brief over de afspraken met vervoerders om de annuleringsregeling bij door goederenvervoerders te veel aangevraagde treinpaden echt vorm te geven, zodat spookpaden worden voorkomen.

Op 29 maart 2007 is een rood sein gepasseerd bij Harmelen. De inspectie heeft dit incident diepgaand onderzocht, vandaar dat het veel tijd heeft gekost. De inspectie heeft de onderzoeksresultaten op 2 juni jongstleden gepubliceerd, omdat zij prioriteit verleent aan onderzoeken naar incidenten met giftreinen of incidenten die tot zeer gevaarlijke situaties hebben geleid, waarbij doden of gewonden zijn gevallen. Alleen die worden in de Trendanalyse vermeld; overige incidenten, zoals het incident bij Harmelen, worden als groep en trendmatig beschouwd. Eerder gestelde vragen over Stop Tonend Sein (STS)-passages en het ATB-systeem zijn beantwoord, maar voor het zomerreces ontvangt de Kamer nog een STS-rapportage. Daarin wordt aandacht besteed aan trends.

Uit onderzoeken en proeven van midden jaren negentig blijkt dat kwiteren oftewel reageren op een automatisch terugkerend signaal niet tot de nodige waakzaamheid leidt. De experts en betrokken machinisten waren en zijn het hierover eens. Sindsdien is de kwiteerfunctie uitgezet. Uit een evaluatieonderzoek blijkt dat het verwijderen van de kwiteerfunctie op zichzelf niet heeft geleid tot een toename van STS-passages. Dat is de Kamer op 3 november 2005 schriftelijk meegedeeld. Machinisten, vakbonden en de branchebrede werkgroep STS hebben in 2007 bevestigd, de kwiteerfunctie niet terug te willen. Zij overleggen actief met ProRail en de NS over hun eigen voorstellen voor maatregelen om STS-passages te verminderen.

Het aantal overwegslachtoffers vertoont een zeer grote spreiding. In de jaren tachtig vielen in het ene jaar 40 dodelijke slachtoffers, in het jaar daarop 80. In de afgelopen jaren is de spreiding minder groot geweest, doordat spoorwegovergang met lichten, maar zonder spoorbomen, AKI’s genaamd, zijn voorzien van een boom en dus zijn omgebouwd tot AHOB’s. Dit heeft de veiligheid van spoorwegovergangen met een factor tien verbeterd. Nu deze ombouw is afgerond, wordt de spreiding zichtbaarder. Een kleiner deel wordt veroorzaakt door de toename van het treinverkeer, maar de doelstelling voor 2010 (24) uit de Kadernota Railveiligheid is in 2007 ruimschoots gehaald (19). Het is gevaarlijk om op basis van een sprong vooruit in één jaar te spreken van een positieve trend. Het is dus te hopen dat het aantal slachtoffers in 2008, 2009 en 2010 aanhoudend daalt.

Er is nadrukkelijk aandacht besteed aan de overweg bij Gilze-Rijen. De klacht was dat door de drukte op het spoor de spoorbomen nog maar gedurende acht minuten per uur open waren. De minister zegt toe, over deze specifieke situatie met ProRail in contact te treden en de Kamer hierover nog voor het zomerreces te berichten. In de brief zal de minister ingaan op de moties uit de jaren 2000 en 2005 via welke de regering is verzocht, een norm op te stellen voor de maximale sluitingstijd van spoorwegovergangen. Ook zal hij reageren op de attendering van de heer Mastwijk op de VOC, die een snellere sanering van spoorwegovergangen wenselijk acht.

Door middel van emplacementsanalyses wordt de zichtbaarheid van seinen beoordeeld voordat die worden geplaatst. Zo nodig worden er maatregelen genomen. In de STS-rapportage wordt hierover nadere informatie verstrekt. Het probleem met seinplaatsing is dat soms zeer ongelukkige plaatsen gebruikt moeten worden vanwege het feit dat er rekening moet worden gehouden met perrons, bruggen, overwegen enzovoorts. Dan moet een keuze uit twee kwaden worden gemaakt.

De HCG heeft expliciet gekeken naar de betrouwbaarheid van de KPi’s. ProRail laat voorts jaarlijks een interne audit plaatsvinden en de NS geeft in een bijlage van het Vervoerplan aan, hoe er wordt gemeten. Dat kan te allen tijde worden geaudit.

Nadere gedachtewisseling

De heer Mastwijk (CDA) vraagt de minister met klem, erop toe te zien dat ProRail en de lagere overheden de afspraken over het traject Arnhem–Winterswijk nakomen.

De heer Duyvendak (GroenLinks) wil weten waar de reizigersgroei met 5,1% precies aan te danken is: nieuwe reizigers, de groei van de werkgelegenheid of iets anders, zodat de overheid ervoor kan zorgen dat de groei gestaag is. Waar haalt de minister het bedrag van 4,5 mld. vandaan? Wordt het geen sigaar uit eigen doos? En wil de minister ervoor waken, dat hij zich de taal van ProRail en vooral het begrip ongeplande niet-beschikbaarheid eigen maakt?

Hoe komen de discussie over de 3 minuten of 5 minutenvertragingstijd en de gerealiseerde aansluitingen tot uiting in het Vervoerplan 2010 en hoe wordt daarop gestuurd? De heer Duyvendak vindt dat er of van reizigerspunctualiteit moet worden uitgegaan of van de combinatie 3 minuten plus aansluiting en niet 3 minuten of aansluiting of 5 minuten of aansluiting.

De heer Roemer (SP) vindt dat de minister naast de rapportage over STS-passages een soort noodplan ERTMS moet presenteren. Kan de minister daar haast mee maken?

Wil de minister ingaan op de vragen over het onbenut blijven van treinpaden aan de randen van de nacht en het geld dat ProRail voor onderhoud heeft uitgetrokken, maar dat op de plank blijft liggen?

De heer Samsom (PvdA) waardeert het dat er op veel terreinen goede prestaties zijn geleverd en dat er een reizigersgroei met 5,1% is gerealiseerd. Wil de minister die groei vasthouden, dan zal hij ervoor moeten zorgen dat de prestaties op een aantal indicatoren zoals de trefkans conducteur verbeteren. Wat doet hij daaraan? En wat doet hij aan de computerstoringen bij ProRail?

Bij evaluaties van concessiewetten zullen de regering en de Kamer moeten nadenken over de vraag hoe overheidsbedrijven beter afgerekend kunnen worden op hun prestaties.

De heer De Krom (VVD) wil dat het kabinet serieus gaat kijken naar financiële indicatoren. Voorts roept hij de minister op om de ondernemers uit de transportsector met wie hij op de dag van dit algemeen overleg een open gesprek voert om acties van hun kant tegen de door het kabinet voorgenomen accijnsverhoging en btw-verhoging te voorkomen, met hetzelfde goede gevoel naar huis te laten gaan als er over het spoor heerst.

De minister kan de vraag wat de oorzaken van de reizigersgroei zijn pas later dit jaar beantwoorden.

Hij zal de term ongeplande niet-beschikbaarheid zo min mogelijk in de mond nemen en hoopt dat niet alleen de term, maar ook de omstandigheid waarop die van toepassing is, zo min mogelijk voorkomt.

Juist het dubbel gebruiken van de 3 en de 5 minutenvertragingstijd in 2008 en 2009 is bedoeld om de indruk weg te nemen dat de overgang van 3 op 5 minuten betekent dat de NS minder punctueel hoeft te zijn. De indicator reispunctualiteit die met Locov wordt ontwikkeld, bergt bovendien de indicator gerealiseerde aansluitingen in zich. Mocht in plaats van voor reispunctualiteit worden gekozen voor een 5 minutenvertragingstijd, dan wordt daarbij ook rekening gehouden met het aantal gerealiseerde aansluitingen. Eind 2008 ligt de indicator op tafel. Dan zal er nader naar worden gekeken.

De minister zegt toe dat de Kamer voor het zomerreces de ERTMS-rapportage ontvangt met daarin een beschrijving van de stand van zaken.

Op alle mogelijke manieren wordt geprobeerd om snelheid te houden in de uitvoering van de in het Beheerplan opgenomen onderhoudswerkzaamheden. Met het oog daarop worden treinvrije perioden (TVP’s) ingeroosterd. Het kan voorkomen dat TVP’s niet echt nodig blijken te zijn, maar de minister hecht er in het kader van de capaciteit aan dat dit zo veel mogelijk wordt vermeden. Dit vormt een belangrijk onderwerp van overleg tussen ProRail en de vervoerders. Het beeld is dat het aantal TVP’s in 2007 is gedaald. Dat is positief. De minister komt schriftelijk terug op de cijfers die de heer Roemer heeft genoemd.

Op 15 mei jongstleden hebben de minister en staatssecretaris Huizinga een brief over het realiseren van verbeteringen op het traject Arnhem–Winterswijk gestuurd. De uitkomsten van het overleg tussen ProRail, Syntus, de provincie Gelderland en de stadsregio Arnhem–Nijmegen stonden daarin nadrukkelijk vermeld. De partijen hebben overeenstemming bereikt over de planning van de verbetermaatregelen. De gedeputeerde van de provincie Gelderland is daarover tevreden. Zij merkt een andere attitude van ProRail in de regio op. Ook in de praktijk zijn verbeteringen merkbaar. ProRail heeft een inspanningsverplichting om de werkzaamheden op dat traject in december 2009 te hebben gerealiseerd met een maximaal acceptabele uitloop tot maart 2010. De minister heeft er vertrouwen in dat de partijen de afspraken nakomen en dat de huidige tevredenheid gedurende het gehele proces aanhoudt.

Niet alleen de transportsector klaagt in heel Europa en zelfs wereldwijd, maar ook het regionale ov, de vliegsector en last but not least de automobilisten. Het ziet er ook niet naar uit dat de olieprijzen dalen. Dit is vooral een zaak van het ministerie van Financiën. De minister van Verkeer en Waterstaat zit bij het open overleg om met de transportsector na te gaan welke maatregelen er kunnen worden genomen en welke trajecten er kunnen worden ingezet, zodat de logistiek in Nederland de ruimte krijgt.

Toezeggingen

– Ten tijde van de Mobiliteitsaanpak, die aan het einde van het zomerreces 2008 verschijnt, wordt de Kamer geïnformeerd over de wijze waarop de 4,5 mld. die nodig is voor de groeiambitie op het spoor, wordt gefinancierd.

– De Kamer ontvangt voor het zomerreces de reactie van ProRail op het onderzoek naar het functioneren en de aansturing van ProRail ontvangen (het McKinseyrapport).

– De minister zal de Kamer in het vroege najaar van 2008 informeren over de stand van zaken in de implementatie van de aanbevelingen uit het McKinseyrapport.

– De Kamer wordt eind 2008 geïnformeerd over de introductie van de indicator reispunctualiteit.

– De Kamer wordt ten tijde van de evaluatie van de spoorwegwetgeving en ten tijde van de gesprekken over de concessieprijs geïnformeerd over de wijze waarop de efficiënte bedrijfsvoering wordt gemonitord c.q. over de financiële KPi’s.

– De Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over het Maliebaanspoor.

– De Kamer wordt dusdanig over de ambities ten aanzien van de dienstregeling 2009 geïnformeerd, dat kort na het zomerreces daarover kan worden gedebatteerd.

– Uiterlijk medio december ontvangt de Kamer vertrouwelijk het rapport van de evaluatie van de spoorwegwetgeving.

– De Kamer ontvangt eind 2008 het Aanvalsplan reisinformatie.

– De Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over de prestatie-indicatoren waarop de beloningen van de directies van de NS en ProRail zijn gebaseerd.

– De minister stuurt de Kamer in de week na dit algemeen overleg een brief over de annuleringsregeling treinpaden.

– De Kamer wordt naar aanleiding van de brief die de minister in juni van de NS ontvangt, geïnformeerd over de stand van zaken ten aanzien van de service- en veiligheidsteams en het opleiden van hoofdconducteurs tot BOA met geweldsbevoegdheid.

– De Kamer ontvangt voor het zomerreces de voortgangsrapportage STS-passages.

– De minister informeert de Kamer nog voor het zomerreces over de situatie bij de spoorwegovergang bij Gilze-Rijen. Daarbij gaat hij ook in op de verwachte toename van de sluitingstijd bij spoorwegovergangen in de middelgrote steden.

– Voor het zomerreces ontvangt de Kamer de voortgangsrapportage ERTMS.

– De minister komt terug op de cijfers aangaande wat er bij ProRail voor onderhoud op het schap blijft liggen, terug.

De voorzitter van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat,

Roland Kortenhorst

De griffier van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat,

Sneep


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Staaij (SGP), Snijder-Hazelhoff (VVD), Mastwijk (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Roland Kortenhorst (CDA), voorzitter, Koopmans (CDA), Gerkens (SP), Van der Ham (D66), Nicolaï (VVD), Haverkamp (CDA), De Krom (VVD), Samsom (PvdA), Boelhouwer (PvdA), Roefs (PvdA), Jansen (SP), Cramer (ChristenUnie), Roemer (SP), Koppejan (CDA), Vermeij (PvdA), Madlener (PVV), Ten Broeke (VVD), ondervoorzitter, Ouwehand (PvdD), Polderman (SP), Tang (PvdA) en De Rouwe (CDA).

Plv. leden: Van der Vlies (SGP), Boekestijn (VVD), Bilder (CDA), Van Gent (GroenLinks), Hessels (CDA), Jager (CDA), Van Bommel (SP), Koşer Kaya (D66), Neppérus (VVD), Van Gennip (CDA), Aptroot (VVD), Dijsselbloem (PvdA), Jacobi (PvdA), Besselink (PvdA), Anker (ChristenUnie), Van Leeuwen (SP), Knops (CDA), Depla (PvdA), Agema (PVV), Verdonk (Verdonk), Thieme (PvdD), Lempens (SP), Waalkens (PvdA) en Van Heugten (CDA).

Naar boven