29 984 Spoor: vervoer- en beheerplan

Nr. 1183 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 maart 2024

Tijdens de commissievergadering spoor van 7 maart jongstleden heb ik uw Kamer gemeld dat er op dat moment geen nieuwe ontwikkelingen in de lopende ingebrekestellingsprocedure over de nieuwe hoofdrailnetconcessie (hierna: HRN-concessie) te melden waren en dat ik uw Kamer zou informeren bij nieuwe ontwikkelingen.

Op 13 maart 2024 heeft de Europese Commissie Nederland een aanvullende aanmaningsbrief gestuurd over de nieuwe HRN-concessie. Het gaat hier om een aanvulling bij de lopende ingebrekestellingsprocedure die de Europese Commissie in juli 2023 tegen Nederland is gestart over de gunning van de nieuwe HRN-concessie. Over de start van de ingebrekestellingsprocedure in juli jongstleden is uw Kamer geïnformeerd via mijn brief van 14 augustus 2023.1

Ik heb uw Kamer eerder gemeld dat de ingebrekestelling, zoals gestart in juli jl., alleen gebaseerd was op de duur van de periode tussen de datum van gunning, uiterlijk 24 december 2023, en het moment waarop de concessie daadwerkelijk start (1 januari 2025).2 Deze duur van één jaar acht de Europese Commissie niet objectief gerechtvaardigd en in strijd met de Europese verordening over openbaar personenvervoer per spoor en over de weg (de zogenaamde PSO-verordening).3 Met het besluit van de Europese Commissie van 13 maart jongstleden is de lopende ingebrekestelling over de nieuwe HRN-concessie uitgebreid met de verwijzing naar het onvoldoende analyseren van de markt voorafgaand aan het vaststellen van de omvang van de nieuwe HRN-concessie. Dit acht de Europese Commissie in strijd met de PSO-verordening. Ik heb uw Kamer eerder geïnformeerd over dit verschil van inzicht tussen de Europese Commissie en het kabinet.4

Het besluit van de Europese Commissie tot een aanvulling bij de lopende ingebrekestellingsprocedure heeft geen opschortende werking voor de nieuwe HRN-concessie en is onderdeel van de zogenaamde administratieve fase van de procedure. In deze fase stelt de Europese Commissie een aantal vragen over de nieuwe HRN-concessie, die door Nederland dient te worden beantwoord. Dit is ook gebeurd bij de start van de ingebrekestelling in juli 2023 toen Nederland een aantal vragen van de Europese Commissie heeft beantwoord over de duur van de periode tussen gunning van de nieuwe HRN-concessie en de daadwerkelijke start van de nieuwe HRN-concessie.

Ondanks veel overleg met de Europese Commissie is het tot nu toe niet gelukt om de bezwaren van de Europese Commissie weg te nemen. Ik blijf natuurlijk in gesprek met de Europese Commissie om te proberen ervoor te zorgen dat deze ingebrekestelling uiteindelijk niet leidt tot een zaak voor het Hof van Justitie van de Europese Unie.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen


X Noot
1

Kamerstukken II 2022/23, 29 984, nr. 1126

X Noot
2

Kamerstukken II 2023/24, 29 984, nr. 1128

X Noot
3

Verordening (EG)1370/2007, zoals gewijzigd door Verordening (EU)2016/2338

X Noot
4

Onder andere Kamerstukken II 2022/23, 29 984, nr. 1003

Naar boven