Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 maart 2024
Tijdens de commissievergadering spoor van 7 maart jongstleden heb ik uw Kamer gemeld
dat er op dat moment geen nieuwe ontwikkelingen in de lopende ingebrekestellingsprocedure
over de nieuwe hoofdrailnetconcessie (hierna: HRN-concessie) te melden waren en dat
ik uw Kamer zou informeren bij nieuwe ontwikkelingen.
Op 13 maart 2024 heeft de Europese Commissie Nederland een aanvullende aanmaningsbrief
gestuurd over de nieuwe HRN-concessie. Het gaat hier om een aanvulling bij de lopende
ingebrekestellingsprocedure die de Europese Commissie in juli 2023 tegen Nederland
is gestart over de gunning van de nieuwe HRN-concessie. Over de start van de ingebrekestellingsprocedure
in juli jongstleden is uw Kamer geïnformeerd via mijn brief van 14 augustus 2023.1
Ik heb uw Kamer eerder gemeld dat de ingebrekestelling, zoals gestart in juli jl.,
alleen gebaseerd was op de duur van de periode tussen de datum van gunning, uiterlijk
24 december 2023, en het moment waarop de concessie daadwerkelijk start (1 januari
2025).2 Deze duur van één jaar acht de Europese Commissie niet objectief gerechtvaardigd
en in strijd met de Europese verordening over openbaar personenvervoer per spoor en
over de weg (de zogenaamde PSO-verordening).3 Met het besluit van de Europese Commissie van 13 maart jongstleden is de lopende
ingebrekestelling over de nieuwe HRN-concessie uitgebreid met de verwijzing naar het
onvoldoende analyseren van de markt voorafgaand aan het vaststellen van de omvang
van de nieuwe HRN-concessie. Dit acht de Europese Commissie in strijd met de PSO-verordening.
Ik heb uw Kamer eerder geïnformeerd over dit verschil van inzicht tussen de Europese
Commissie en het kabinet.4
Het besluit van de Europese Commissie tot een aanvulling bij de lopende ingebrekestellingsprocedure
heeft geen opschortende werking voor de nieuwe HRN-concessie en is onderdeel van de
zogenaamde administratieve fase van de procedure. In deze fase stelt de Europese Commissie
een aantal vragen over de nieuwe HRN-concessie, die door Nederland dient te worden
beantwoord. Dit is ook gebeurd bij de start van de ingebrekestelling in juli 2023
toen Nederland een aantal vragen van de Europese Commissie heeft beantwoord over de
duur van de periode tussen gunning van de nieuwe HRN-concessie en de daadwerkelijke
start van de nieuwe HRN-concessie.
Ondanks veel overleg met de Europese Commissie is het tot nu toe niet gelukt om de
bezwaren van de Europese Commissie weg te nemen. Ik blijf natuurlijk in gesprek met
de Europese Commissie om te proberen ervoor te zorgen dat deze ingebrekestelling uiteindelijk
niet leidt tot een zaak voor het Hof van Justitie van de Europese Unie.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen