De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat MaaS-dienstverleners (Mobility as a Service) een belangrijke bijdrage
leveren aan efficiënt gebruik van alle vervoersmodaliteiten, zoals bus, trein, deel-,
huur- en leaseauto, fiets en scooter, bij het plannen, boeken en betalen van al het
mogelijke vervoer via apps;
overwegende dat de Kamer met de motie-Minhas c.s. (29 984, nr. 1023) de regering eerder heeft verzocht te onderzoeken of er een gelijk speelveld is voor
aanbieders van mobiliteitsdiensten om tot een eerlijke prijsstelling te komen voor
mobiliteitskaartaanbieders;
overwegende dat het toezicht van de ACM pas achteraf plaatsvindt en er daarom maatregelen
nodig zijn om vooraf te voorkomen dat NS haar positie op het HRN gebruikt om haar
eigen MaaS-diensten te bevoordelen;
overwegende dat de ACM zelf heeft aangegeven dat ze niet in staat is om toezicht te
houden omdat elke vorm van regulering ontbreekt;
overwegende dat MaaS-bestekeisen geen passende non-discriminatie-eisen stellen en
geen enkele juridische grondslag hebben waarop partijen zich kunnen beroepen, en daardoor
ontoereikend zijn voor een gelijk speelveld;
verzoekt de regering in de concessie van het hoofdrailnet een strikte non-discriminatieverplichting
en een verbod op kruissubsidiëring van de MaaS-diensten van NS met winsten uit de
concessie op te nemen, inclusief duidelijke randvoorwaarden ten gunste van een gelijk
speelveld voor mobiliteitsdienstverleners, en een onafhankelijke partij, niet zijnde
het Ministerie van IenW, een non-discriminatiekader te laten opstellen, het aanbod
aan dit kader te toetsen en de vaststelling van het referentieaanbod bij IenW te beleggen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Minhas
Van Ginneken
Eppink
Krul