29 982
Wijziging van de Warenwet met het oog op de implementatie van richtlijn nr. 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Gemeenschappen van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (PbEG L 11)

nr. 4
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 17 januari 2005 en het nader rapport d.d. 27 januari 2005, aangeboden aan de Koningin door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 7 december 2004, no.04.004612, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet houdende wijziging van de Warenwet met het oog op de implementatie van richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Gemeenschappen van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid, met memorie van toelichting.

Het wetsvoorstel voorziet in de implementatie van bepalingen uit richtlijn nr. 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van Europese Gemeenschappen van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (PbEG L 11). Die richtlijn strekt tot omzetting en daarmee in materiële zin aanvulling, aanscherping of verduidelijking van richtlijn nr. 92/59/EEG van de Raad van 29 juni 1992 inzake algemene produktveiligheid (Pb EG L 228). In het wetsvoorstel zijn regels opgenomen die strekken tot verbetering van de huidige in de Warenwet vastgelegde regels ter bescherming van de gezondheid van de consument met betrekking tot waren, niet zijnde eet- en drinkwaren.

De Raad onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt een aantal opmerkingen in verband waarmee naar zijn oordeel enige aanpassing van het voorstel wenselijk is.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 7 december 2004, no. 04 004612, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 17 januari 2005, nr. W13.04 0580/III, bied ik U hierbij aan.

1. In de in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel opgenomen concordantietabel wordt vermeld dat artikel 5, vierde lid, van de richtlijn geen implementatie behoeft. Die bepaling handelt over de samenwerking van de producenten en distributeurs met de bevoegde autoriteiten bij acties die ondernomen zijn om de risico's van de producten die deze producenten en distributeurs leveren of geleverd hebben, te vermijden. Samenwerking in die gevallen kan naar de mening van het college wezenlijk zijn voor het slagen van te nemen passende maatregelen. Dan ligt het zonder nadere toelichting niet voor de hand dat de desbetreffende richtlijnbepaling geen implementatie behoeft.

De Raad adviseert alsnog een bepaling op te nemen ter implementatie van de vermelde richtlijnbepaling, dan wel in de toelichting te motiveren waarom die bepaling niet behoeft te worden geïmplementeerd. Hierbij merkt het college op dat de verplichting tot samenwerking niet zonder meer voortvloeit uit het voorgestelde artikel 21b, Warenwet.

1. Aan de opmerking van de Raad is gevolg gegeven. De door de Raad beoogde verplichting is opgenomen in het voorgestelde artikel 21b, derde lid. De memorie van toelichting met betrekking tot artikel 21b is aangepast.

2. De uiterste implementatietermijn is ingevolge artikel 21 richtlijn nr. 2001/95/EG 15 januari 2004. Ingevolge artikel 22 van die richtlijn is richtlijn nr. 92/59/EEG met ingang van die datum ingetrokken en wordt deze met ingang van die datum door de nieuwe richtlijn vervangen. Een nadere richtlijn op grond waarvan de datum van 15 januari 2004 wordt opgeschort, bestaat niet.

De Raad adviseert in de memorie van toelichting in te gaan op de eventuele gevolgen van de ruime overschrijding van de uiterste implementatietermijn.

2. In de toelichting is een passage gewijd aan de gevolgen van de termijnoverschrijding.

3. In artikel III is gekozen voor inwerkingtreding op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Niet wordt toegelicht waarom hiervoor is gekozen. Gelet op de ruime overschrijding van de uiterste implementatietermijn, ligt een zo spoedig mogelijke inwerkingtredingsdatum voor de hand.

In verband hiermee adviseert de Raad de inwerkingtreding zodanig te regelen dat snelle implementatie is gewaarborgd.

3. Het advies van de Raad is gevolgd door de inwerkingtredingsbepaling aan te passen.

4. Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Raad naar de bij het advies behorende bijlage.

Aan de redactionele kanttekeningen is aandacht besteed.

Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om in de memorie van toelichting enige verduidelijkingen aan te brengen.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst

Bijlage bij het advies van de Raad van State betreffende no. W13.04.0580/III met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.

Wetsvoorstel

– In de aanhef met inachtneming van aanwijzing 89, eerste lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving na de aangehaalde richtlijn tussen haakjes de publicatievermelding van het Europese publicatieblad waarin deze is gepubliceerd opnemen en tevens voor het nummer van de richtlijn vermelden: nr.

– Het voorgestelde artikel 18a, eerste lid, Warenwet ter vermijding van het eventuele misverstand dat moet worden voldaan aan de verbodsbepaling van artikel 18, onder a, wijzigen in: Waren die voldoen aan bij regeling van Onze Minister aangewezen normen, worden voor wat betreft de risico's geregeld in die normen vermoed geen gevaren op te leveren als bedoeld in artikel 18, onder a.

– In artikel 32m, eerste en tweede lid, het zinsdeel «wordt «eet- en drinkwaren alsmede andere roerende zaken welke naar hun aard bestemd of geschikt zijn om in de particuliere sfeer te worden gebruikt» telkens vervangen door: waren» wijzigen in: worden «eet- en drinkwaren alsmede andere roerende zaken welke naar hun aard bestemd of geschikt zijn om in de particuliere sfeer te worden gebruikt», respectievelijk «eet- en drinkwaren en andere roerende zaken» vervangen door: waren.

Memorie van toelichting

– Steeds waar een Europese richtlijn wordt genoemd met toepassing van aanwijzing 89, eerste lid, Ar voor het nummer van de richtlijn vermelden: nr.

– De paragraaf «artikelsgewijze toelichting» voorzien van de aanduiding: 5.

– In de concordantietabel op de hoogte van Artikel 2, g, van de richtlijn «Artikel 21, lid 2, Warenwet» vervangen door: Artikel 21, lid 1, Warenwet.


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven