nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de richtlijn nr. 2001/95/EG
van het Europees Parlement en de Raad van Europese Gemeenschappen van 3 december
2001 inzake algemene productveiligheid (PbEG L 11) noopt tot aanpassing van
de Warenwet;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Warenwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 18 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 18a
1. Waren die voldoen aan bij regeling van Onze Minister aangewezen normen,
worden voor wat betreft de risico's geregeld in die normen vermoed geen gevaren
op te leveren als bedoeld in artikel 18, onder a.
2. Onze Minister wijst uitsluitend normen aan die Europese normen omzetten
waarvan de referenties door de Commissie van de Europese Gemeenschappen bekend
zijn gemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.
B
In artikel 21, eerste lid, wordt de zinsnede «gelasten om de houders
dan wel de vermoedelijke houders van die waar onverwijld en op doeltreffende
wijze op de hoogte te stellen van het gevaar» vervangen door: gelasten
om de mogelijke houders van die waar onverwijld en op doeltreffende
wijze op de hoogte te stellen van het gevaar, dan wel al de noodzakelijke
maatregelen te treffen om die waar bij de eindgebruiker terug te nemen.
C
Na artikel 21 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 21a
1. Onze Minister stelt de hem beschikbare informatie over de risico's
van waren, niet zijnde eet- of drinkwaren, betreffende de veiligheid of de
gezondheid van de consument aan het publiek beschikbaar, onverminderd de beperkingen
die daarbij voor controles en onderzoek noodzakelijk zijn. Indien de informatie
veiligheidskenmerken van producten betreft die gelet op de omstandigheden
openbaar moeten worden gemaakt om de gezondheid en de veiligheid van consumenten
te beschermen, is artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
2. Bij regeling van Onze Minister kan worden bepaald op welke wijze de
informatie, bedoeld in het eerste lid, beschikbaar wordt gesteld.
Artikel 21b
1. Degene die waren, niet zijnde eet- of drinkwaren, verhandelt of heeft
verhandeld waarvan hij weet, of op grond van de hem ter beschikking staande
gegevens beroepshalve behoort te weten, dat die waren een gevaar opleveren
voor de veiligheid of gezondheid van de mens, stelt Onze Minister daarvan
onmiddellijk op de hoogte en deelt daarbij Onze Minister tevens mede welke
maatregelen door hem zijn genomen ter bescherming van de genoemde belangen.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld inzake de in het kader van de in het eerste lid genoemde verplichting
te verstrekken informatie.
3. Degene die waren, niet zijnde eet- of drinkwaren verhandelt, of heeft
verhandeld, verleent Onze Minister desgevraagd, en binnen het bestek van zijn
activiteiten, medewerking bij de acties die ondernomen zijn om de risico's
van die waren te vermijden. Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld
over wijze waarop die medewerking wordt verleend.
Artikel 21c
Voor de toepassing van de artikelen 21, 21a en 21b kan bij algemene maatregel
van bestuur ten aanzien van bij die maatregel aan te wijzen waren, niet zijnde
eet- of drinkwaren, voor zover die in de particuliere sfeer kunnen worden
gebruikt, een andere minister dan Onze Minister of ander bestuursorgaan worden
aangewezen.
D
Aan artikel 25 wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. De minister die op grond van artikel 21c bij algemene maatregel van
bestuur is aangewezen, komt de bevoegdheid toe, als bedoeld in het eerste
lid, aanhef en onder a, voor zover het betreft de bij die maatregel aangewezen
waren en voor zover die waren in de particuliere sfeer kunnen worden gebruikt.
In het geval op grond van artikel 21c een ander bestuursorgaan is aangewezen,
kan in afwijking van het eerste lid bij algemene maatregel van bestuur worden
bepaald dat door een andere minister dan Onze Minister ten aanzien van de
waren, bedoeld in de eerste volzin, de onder dat bestuursorgaan ressorterende
ambtenaren met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij
of krachtens artikel 21b worden belast. Het vierde lid is van overeenkomstige
toepassing.
E
In artikel 32k, eerste lid, wordt «bepaalde eet- en drinkwaren alsmede
andere roerende zaken welke naar hun aard bestemd of geschikt zijn om in de
particuliere sfeer te worden gebruikt» vervangen door: waren.
F
In artikel 32l, eerste lid, wordt «eet- en drinkwaren en andere
roerende zaken» vervangen door: waren.
G
In artikel 32m, eerste en tweede lid, worden «eet- en drinkwaren
alsmede andere roerende zaken welke naar hun aard bestemd of geschikt zijn
om in de particuliere sfeer te worden gebruikt» vervangen door: waren.
H
Aan artikel 34 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. In afwijking van het eerste lid, wordt een voordracht voor een algemene
maatregel van bestuur, als bedoeld in artikel 21c, Ons gedaan door Onze Minister
in overleg met de betrokken andere minister.
ARTIKEL II
In de Wet op de economische delicten worden de volgende wijzigingen aangebracht:
A
In artikel 1, ten vierde, wordt in de opsomming van de artikelen bij de
Warenwet na «20,» ingevoegd: 21b,.
B
In artikel 1a, ten derde, wordt in de opsomming van de artikelen bij de
Bestrijdingsmiddelenwet na «11,» ingevoegd: 11a,.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,