29 976 (R 1780)
Goedkeuring en uitvoering van het op 25 mei 2000 te New York totstandgekomen Facultatief Protocol bij het Verdrag inzake de rechten van het kind inzake de betrokkenheid van kinderen bij gewapende conflicten

nr. 15
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 maart 2008

Zoals is toegezegd tijdens de plenaire behandeling van het Facultatief Protocol bij het Verdrag inzake de rechten van het kind inzake de betrokkenheid van kinderen bij gewapende conflicten op 12 maart jl. ontvangt u hierbij nadere informatie over de informatie aan aspirant-militairen, het onderzoek van dr. Engelhard en het oordeel van de regering over de amendementen van het lid Poppe. Tevens ga ik in op de positie van de aspirant-militair ten aanzien van het militair tuchtrecht.

Informatie voor de(aspirant-)militair

Bijgaand stuur ik de informatie die aan geïnteresseerden voor een aanstelling bij de Koninklijke landmacht wordt verstrekt1. Deze informatie voldoet naar mijn mening aan artikel 3, derde lid, onderdeel c van het Facultatief Protocol, dat «de personen volledig ingelicht worden over de plichten die gemoeid zijn met de militaire dienst». Zoals u bekend is, komt de figuur van aspirant-militair op dit moment nog niet voor in de krijgsmacht. Daarom ontvangt u de informatie die op dit moment aan iedereen wordt verstrekt.

Het onderzoek van dr. Engelhard

Zoals ik u in mijn brief van 10 maart heb geschreven heeft dr. Engelhard onderzoek gedaan naar de relatie tussen PTSS en uitzendingen onder Nederlandse militairen die in 2004 en 2005 in Irak werkzaam zijn geweest (Kamerstuk 30 139, nr. 40). Dit onderzoek geschiedde met medewerking van, maar niet in opdracht van Defensie. Defensie heeft dan ook geen zeggenschap ten aanzien van publicatie van de resultaten. Naar aanleiding van de motie-Van Velzen c.s. (Kamerstuk 30 139, nr. 8) van 20 juni 2005 is leeftijd als variabele in het onderzoek meegenomen. In de Nota naar aanleiding van het Nader Verslag, van 21 maart 2006 (Kamerstuk 29 976 (R 1780), nr. 9), werd de verwachting geuit, dat de resultaten in de eerste helft van 2006 beschikbaar zouden zijn. Dit bleek evenwel niet het geval. Dr. Engelhard heeft het resultaat van haar onderzoek pas in augustus 2007 gepubliceerd in een wetenschappelijk artikel in de British Journal of Psychiatry. Daarin werd gemeld dat leeftijd geen significante variabele is. Van deze publicatie ontvangt u als bijlage de Nederlandstalige versie1. Gelet op het belang dat aan een onderbouwing van die conclusie wordt gehecht heeft Defensie dr. Engelhard verzocht een aanvullend een nadere beschouwing te wijden aan een mogelijke relatie tussen leeftijd en gevoeligheid voor PTSS. Deze beschouwing is gebaseerd op een analyse van een groot aantal wetenschappelijke artikelen en was niet eerder beschikbaar dan 15 februari 2008. Het is als bijlage bij mijn brief van 10 maart gevoegd.

De amendementen van de heer Poppe

Het amendement op stuk nummer 12 beoogt de instroomleeftijd op 18 jaar te stellen en niet over te gaan tot invoeren van de aspirant-militair. Dit amendement gaat evenwel voorbij aan de conclusies van het Kamerdebat op 25 juni 2002 over de brief van mijn ambtsvoorganger van 28 mei 2002 (TK 2001–2002, 26 900, nr. 52) en de motie-De Vries (TK 2001–2002, 26 900, nr. 54). Het onderhavige wetsvoorstel is hierop gebaseerd. Het amendement is strijdig met deze uitgangspunten en het moet dan ook ten sterkste worden ontraden.

Het amendement op stuk nummer 13 strekt tot het toevoegen van het woord «buitenlandse» in het derde lid van artikel 1a. Naar mijn mening voegt dit niets toe. Aspirant-militairen worden niet ingezet, onder geen enkele omstandigheid. Dat staat naar mijn mening al goed verwoord in het wetsvoorstel. Ik heb dan ook geen behoefte aan dit amendement.

De staatssecretaris van Defensie,

J. G. de Vries


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven