29 959
Wijziging van de Wet op het primair onderwijs in verband met het bieden van meer ruimte voor het invullen van expressie-activiteiten en het invoeren van de mogelijkheid dat het onderwijs mede de Duitse of Franse taal omvat

nr. 9
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 mei 2005

Op 26 april sprak uw Kamer over het initiatiefwetsvoorstel 29 666 van de leden Hamer, Dijsselbloem en Kraneveldt over integratie van leerlingen in de Nederlandse samenleven. Tijdens dit debat is door uw Kamer geconstateerd dat dit initiatiefwetsvoorstel en het door de regering ingediende wetsvoorstel 29 959 deels gelijke doelen dienen maar een andere invulling bieden. U verzocht de initiatiefnemers en mij in overleg te treden over deze verschillen en te bezien of deze verschillen mogelijk in overeenstemming zijn te brengen.

Dit overleg heeft inmiddels plaatsgevonden. Op 17 en 19 mei 2005 hebben wij gesproken over de samenhang tussen beide wetsvoorstellen. Ik heb dit overleg als zeer constructief ervaren. Met de initiatiefnemers is overeengekomen dat in wetsvoorstel 29 666 wordt overgenomen dat het onderwijs mede is gericht op de bevordering van actief burgerschap en sociale integratie. Deze afspraak is voor mij aanleiding om een nota van wijziging bij uw Kamer in te dienen waarmee genoemde bepaling in het wetsvoorstel van de regering komt te vervallen. Deze nota van wijziging treft u bijgaand aan. De initiatiefnemers zullen uw Kamer informeren over de wijzigingen in wetsvoorstel 29 666.

Ik verwacht dat wij hiermee tegemoet komen aan de wens van uw Kamer. Hopelijk kan uw Kamer snel tot behandeling van beide wetsvoorstellen overgaan.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. J. A. van der Hoeven

Naar boven