nr. 43
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN
MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 juni 2006
Met deze brief wil ik u informeren over de mate waarin de ontwerpbegroting
van VROM voor het begrotingsjaar 2007 relevante en zinvolle gegevens over
het realiseren van de beschreven maatschappelijke bruto-effecten zal bevatten.
1. Algemeen
Door de aard van de taken die bij mijn minsterie zijn belegd is het niet
altijd mogelijk om voor alle algemene doelstellingen c.q. operationele doelstellingen
meetbare effect- of prestatiegegevens te presenteren. Het betreft doelstellingen
die een ruime planhorizon kennen, dan wel doelstellingen die nog verder uitgewerkt
moeten worden in de Toekomstagenda Milieu en de internationale milieu-agenda.
In het rapport van de Algemene Rekenkamer «Staat van de beleidsinformatie
2006» wordt ingegaan op de doelrealisatie van het ruimtelijk beleid
en de mogelijkheid om dat vast te stellen. Zoals al aangegeven in mijn reactie
op het onderzoek heeft ruimtelijk beleid een hoog abstractieniveau en is het
daarmee moeilijk SMART te formuleren. Een aantal onderwerpen wordt nader uitgewerkt
in sectorale nota’s zoals bijvoorbeeld de nota mobiliteit. Daarnaast
is veel beleid decentraal neergezet en moeten de decentrale overheden hier
nog nadere uitwerking aan geven. Ik heb het voornemen om zoveel mogelijk invulling
te geven aan de doelenboom met streefwaarden. Dit zal zich dan echter richten
op de operationele doelen en de uitvoeringsdoelen voor zover deze concreet
en eenduidig uitgewerkt kunnen worden.
In de komende uitvoeringsagenda probeer ik, waar mogelijk hier al invulling
aan te geven. Dit geldt ook voor de begroting 2007 en verder. Ik zie dit als
een continu proces.
2. VBTB toets
Bij de opstelling van deze brief heb ik gebruik gemaakt van de VBTB toets,
die de Algemene Rekenkamer heeft gebruikt in haar rechtmatigheidsonderzoek
2005. De effectindicatoren zijn in tegenstelling tot de normatiek van de ARK
niet altijd jaarlijks geprognosticeerd. Dit acht ik uit onder andere doelmatigheids-oogpunt
ook niet reëel.
Hieronder heb ik een overzicht opgenomen van de operationele doelstellingen
uit de VROM-begroting 2007, waarvoor geen adequate kwantitatieve outcome-
en outputgegevens (in de zin van de RPE) kunnen worden weergegeven. Ik heb
hierboven en/of daarbij aangegeven wat daarvan de reden is. Deze lijst is
in overleg met het Ministerie van Financiën tot stand gekomen.
| Artikel | Operationele doelstelling | Motivatie |
|---|
| 1 | 1. Scheppen
van randvoorwaarden voor een goed functionerende woningmarkt | In artikel 2 worden de bruto effectge-gevens over de goed
functionerende woningmarkt gepresenteerd, die in feite ook wat zeggen over
deze operationele doelstelling. Derhalve zijn hier geen streefwaarden over
het maatschappelijke effect opgenomen, maar over de kennisoverdracht. |
| 1 | 2. Bevorderen
maximale maatschappelijke prestaties van woningcorporaties | De vernieuwing van de relatie tussen overheid en corporaties
is van recente datum. De investeringsdoelstelling wordt tot op individueel
corporatieniveau uitgewerkt1. De bijdrage van de woningcorporaties
aan de landelijke woningproductie is in artikel 2 gekwantificeerd en de bijdrage
aan het waarborgen van de betaalbaarheid van het wonen in art 3. |
| 1 | 3. Versterken van
de positie van de woonconsument | VROM schept de
randvoor-waarden (regels rond rechten van de huurder op informatie, overleg
en advies worden uitgebreid). Ik streef er naar om binnenkort een reactie
op het advies van de Commissie Leemhuis hierover aan de Tweede Kamer te sturen.
Verder zijn in artikel 3 streefwaarden opgenomen voor de behandeltermijnen
van huurgeschillen. |
| 2 | 4. Garanderen
van de minimale bouwtechnische kwaliteit van gebouwen en bevorderen van een
hogere kwaliteit daarvan | Vooralsnog hebben de effectindicatoren voor veiligheid en gezondheid betrekking
op resp. brand-veiligheid en CO2-emissie in de gebouwde omgeving.
Daarnaast is als een indicator voor het naleven van de minimale bouwtechnische
en gebruikstechnische kwaliteit van gebouwen de naleefindicator van de Woningwet
opgenomen in artikel 12. |
| 4 | 1. Ruimtelijk instrumentarium
ontwikkelen en beheren | Het gaat bij deze doelstelling
om het stimuleren, coördineren en faciliteren van andere overheden, waarvoor
het niet zinvol is om prestatie-indicatoren te ontwikkelen. Het effect zal
tot uitdrukking komen in andere operationele doelstellingen (5.1, 5.2) |
| 8 | 1. Geïntegreerd
milieubeleid voor andere overheden | Het gaat bij
deze doelstelling om het stimuleren en faciliteren van andere overheden, waarvoor
het niet zinvol is om prestatie-indicatoren te ontwikkelen. Het effect zal
tot uitdrukking komen in andere operationele doelstellingen ( 8.2, 8.3) |
| 10 | 1. Strategie-ontwikkeling
en adequaat generiek instrumentarium | De Toekomstagenda
Milieu is recent uitgebracht. Mijn streven is er op gericht om begin 2007
een voortgangsrapportage uit te brengen en daarin veel voorstellen uit deze
agenda concreet uit te werken. Daarbij streef ik er naar om per beleidsdoel
aan te geven met welke indicator de effectiviteit jaarlijks wordt gemeten
en als dat om doelmatigheidsredenen of anderszins niet reëel is, dit
uit te leggen. Voor deze doelstelling verwijs ik voorts naar de motivering
bij 4.1 die hier ook van toepassing is. |
| 10 | 2. Internationaal
milieubeleid | De effecten van het coördineren
van mileubeleid laat zich niet afdoende in kwalitatieve of kwantitatieve termen
formuleren. |
1 Brief VROM inz. woningcorporaties dd. 12 december 2005,
TK 2005–2006, 29 453, nr. 30.
De Minister van Volkhuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
S. M. Dekker