29 948
Voorstel van wet van het lid Noorman-den Uyl houdende vaststelling van een wet inzake ondersteuning van alleenstaande ouders bij arbeid en zorg (Wet voorzieningen arbeid en zorg alleenstaande ouders)

nr. 17
BRIEF VAN DE INDIENER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 oktober 2006

Het is nu een jaar geleden dat de indiener het wetvoorstel Vazalo heeft aangehouden omdat bij het debat in tweede termijn bleek dat drie fracties die te samen een meerderheid vormen het voorstel toen niet wilden steunen. Inmiddels zijn er nieuwe feiten en omstandigheden die van invloed zijn op het wetsvoorstel en mogelijk op het draagvlak daarvan. De indiener constateert dat zowel het kabinetsbesluit tot de omzetting van de kinderkorting in een kindertoeslag per 1 januari 2008, als de antwoorden op de motie Koşer Kaya1 over de belemmeringen van alleenstaande ouders om uit de bijstand te komen een nieuw licht werpt op het wetsvoorstel. Met deze nieuwe gegevens wordt in verregaande mate tegemoet gekomen wordt aan de bezwaren die genoemd zijn door de fracties van het CDA, de VVD en de LPF evenals de bezwaren die van de kant van de regering zijn genoemd.

I. Kindertoeslag

De regering heeft op 19 september 20062 laten weten dat de het wet op de Kindertoeslag die regelt dat de fiscale kinderkorting per 1 januari 2008 zal worden omgezet in een kindertoeslag naar de Raad van State is verzonden De nieuwe kindertoeslag wordt uitgekeerd door de Belastingdienst/toeslagen. Dit voorstel behelst de uitvoering van de motie Crone c.s.3. De omzetting van de kinderkorting naar een kindertoeslag heeft de volgende effecten4 op het initiatiefwetsvoorstel Vazalo.

a. In de wet Vazalo wordt een fors deel van de niet-verzilverde heffingskortingen gecompenseerd. Zo wordt de een deel van de armoedeval voorkomen. De kosten van deze verzilvering van heffingskortingen wordt uit de vrijval van bijstandsgelden gefinancierd. Door de omzetting van de kinderkorting naar een kindertoeslag is er voor de kinderkorting geen verzilveringprobleem meer en behoeft de verzilvering van de kinderkorting niet meer uit de toepassing van de wet Vazalo gefinancierd te worden.

b. De Vazalo-toeslag wordt dan per 1 januari 2008 lager omdat een aflopend bedrag van € 937 (op basis van 2007) niet meer onderdeel van de Vazalo-toeslag is.

c. De netto opbrengt van Vazalo (dat is de vrijval van bijstandsgelden) is hoger in het ambitieuze scenario in 2011 niet meer 240 mln. euro maar 294 mln. Euro.

d. Bijkomend gevolg is dat het aantal werkenden met een inkomen van 90% nml–115% nml. dat voor een Vazalo-toeslag in aanmerking komt omdat men de heffingskortingen niet kan verzilveren afneemt met 27%. Het uit te keren bedrag zal vanwege de kindertoeslag lager zijn.

Conclusie 1

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid had bezwaar de opname van een Vazalo-regeling in de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir). De reden was dat een kostencompensatie waar tegenover geen directe kosten staan zoals huur en ziektekostenverzekering niet paste in de systematiek van de Awir. Nu het kabinet er voor gekozen heeft op verzoek van de kamer om de fiscale kinderkorting in de Awir op te nemen kan dat genoemde bezwaar geen stand houden. Immers de Vazalo-regeling is een toeslag die de combinatie van (deeltijd) werk en de opvoeding en verzorging van kinderen vooralleenstaande ouders mogelijk maakt en hen zo net als de kindertoeslag de ouder(s) financieel instaat stelt hun taak als opvoeder en verzorger goed uit te voeren.

Conclusie 2

De leden van de VVD-fractie hadden bezwaar tegen het feit dat ter wille van het bestrijden van de armoedeval die werkende alleenstaand ouders het zwaarste treft er een toeslag zou worden verstrekt aan werkenden met een inkomen tot 115% nml. Door de invoering van de kindertoeslag wordt deze groep met 27% verkleind en het uit te keren bedrag verlaagd.

II. Huidige belemmeringen alleenstaande ouders in de bijstand.

In de brief in reactie op de vragen van de kamer via de motie Koşer Kaya heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangegeven wat de huidige belemmeringen zijn van alleenstaande ouders in de bijstand om aan het werk te gaan. Tevens heeft hij de meest recente cijfers gegeven van de uitstroom naar werk van deze groep in relatie tot de gemiddelde uitstroom naar werk uit de bijstand. Hieruit is af te leiden wat de meeste recente effecten zijn van de komst van de WWB voor de doelgroep.

Conclusie 1

Het opleidingsniveau van alleenstaande ouders in de bijstand is verhoudingsgewijs laag: 62% beschikt niet over een startkwalificatie. Terwijl van de alleenstaanden 58% niet over een startkwalificatie beschikt (2003). Met een inkomen uit werk in deeltijd tegen het minimumuurloon blijft de betrokkene in de bijstand hangen.

Conclusie 2

De fracties van het CDA, de VVD en de LPF hadden bezwaren tegen het wetsvoorstel onder meer omdat zij het te vroeg vonden en meenden dat de verdere werking van de WWB zou moeten worden afgewacht. De cijfers die door de staatssecretaris zijn verstrekt en de recente CBS cijfers laten zien dat de uitstroom uit de bijstand naar werk van de Vazalo-doelgroep drie jaar na de invoering van de WWB aanzienlijk achter blijft bij de overige bijstandspopulatie. De uitstroom uit de bijstand naar werk is voor alleenstaande ouders over 8 maanden in 2005 niet meer dan 3,7%; terwijl dat voor een alleenstaande 8% is (zie tabel 1).

Conclusie 3

De staatsecretaris schrijft dat uit de monitor van Divosa van mei 2006 blijkt dat het indicatieve beeld laat zien dat de ontheffingen sollicitatieplicht voor 11% voortkomt uit zorgtaken voor kinderen. Hij schrijft ook dat van de totale bijstandspopulatie 41% een sollicitatie ontheffing zou hebben. Dat zou betekenden dat alleenstaande ouders vaker dan gemiddeld een arbeidsverplichting krijgen opgelegd.

Conclusie 4

Blijkbaar is de combinatie van een aantal factoren debet aan het achterblijven van de uitstroom uit de bijstand naar werk van alleenstaande ouders. Het huidige instrumentarium van de WWB werkt onvoldoende om tenminste een gelijke uitstroom naar werk voor de alleenstaande ouder als het gemiddelde te realiseren.

Zolang bijna eenderde van de alleenstaande ouders in ons land in de bijstand zit omdat zij betaald voltijds werk niet goed kunnen combineren met de zorg en opvoeding van kinderen zijn maatregelen nodig waarmee de uitstroom uit de bijstand met deeltijdwerk in combinatie met zorg en opvoedingstaken wel mogelijk is. Die oplossing biedt het wetsvoorstel Vazalo.

III. Uitstroom uit de bijstand

De financiële effecten de Vazalo-regeling zijn in de bijlage vier scenario’s weer gegeven. Daarnaast is een berekening door de bewindslieden gemaakt die in tabel 7 (bijlage) is toegevoegd. Deze gaat uit van een marginale werking van het wetsvoorstel. De woordvoerder van de CDA-fractie zei daarover tijdens de tweede termijn van de wetsbehandeling:

«Misschien heeft mevrouw Noorman op het punt van de uitstroomgegevens meer gelijk dan de staatssecretaris. De twijfels die de gegevens van de staatssecretaris oproepen, deel ik.»

De bewindslieden hebben een uitstroomscenario gepresenteerd dat uitgaat van 1500 uitstromers naar werk per jaar. De indiener meent dat dit scenario tenminste op twee gronden geen realiteitswaarde heeft.

Ten eerste schrijft de staatssecretaris1 dat 10 400 alleenstaande ouders in de bijstand (dat is 12% van het totaal) thans al inkomen uit arbeid hebben. Deze groep zal in beginsel via het wetvoorstel meteen uit de bijstand weg kunnen. De aanname van een uitstroom naar werk van 1500 per jaar is daarmee niet geloofwaardig zoals het CDA al eerder betoogde.

Ten tweede blijkt uit tabel 1 (bijlage) dat de uitstroom naar werk van de doelgroep minder dan de helft is van de gemiddelde uitstroom naar werk uit de bijstand (doelgroep: 4,9% en de totale populatie: 10% per jaar). Indien de doelgroep eenzelfde uitstroompercentage naar werk zou hebben als die van de gehele bijstandspopulatie dan zullen er via dit wetsvoorstel per jaar 5000 alleenstaande ouders méér uitstromen naar werk. Dat komt overeen met het realistische scenario (tabel 4).

IV. Aanpassing wetsvoorstel

Het wetsvoorstel behoeft thans niet te worden aangepast aan de veranderde bedragen. De minister van SZW te samen met de minister van Financiën kunnen de geactualiseerde bedragen vanaf het tijdstip van inwerkingtreding per 1 januari 2008 vaststellen. De jaarlijkse bijstelling is vervolgens mogelijk via de artikelen 4 Vazalo en 36a, vijfde lid, van de WWB zoals het na inwerkingtreding van Vazalo komt te luiden.

Indien het wetsvoorstel wordt aangenomen zal middels de ministeriële regeling aangeven worden waar een verschil zit tussen de bedragen uit de wet (die nog zijn gebaseerd op het jaar 2005) en de bedragen die bij inwerkingtreding vanaf 1-1-2008 gaan gelden.

V. Invoeringsdatum

De woordvoerders van CDA en VVD meenden dat het wetsvoorstel te vroeg was. De thans beoogde invoeringsdatum is 1 januari 2008 en dus twee jaar later dan de indiener oorspronkelijk beoogde. De nu voorziene invoeringsdatum kan samenvallen met de implementatie van de kindertoeslagen hetgeen tot een efficiency besparing leidt.

Tot slot citeer ik de staatssecretaris van Financiën die bij zijn tweede termijn van de wetsbehandeling van het wetsvoorstel Vazalo1 zei: «Er ligt iets voor dat gerijpt en doordacht is. Per saldo gaat het er om of je het politiek wilt of niet.»

Ik heb het voornemen het wetsvoorstel op dinsdag 31 oktober in stemming te brengen.

Noorman-den Uyl

BIJLAGE

Tabel 1. Uitstroom naar werk van uit de WWB

Deze tabel laat zien hoe de alleenstaande ouder in de bijstand bij de uitstroom naar werk achter blijft bij andere groepen in de bijstand.

Uitstroom naar werk op basis van leefvormTotale bijstandpopulatie per leef-vorm in aantallen per 31.03.06*Totale bijstandspopulatie per ultimo 2005Uitstroom naar werk febr–sept 2005; in aantallen. Incl. werk met loonkosten-subsidieUitstroom naar werk in % van de populatie in de periode februari–september 2005Uitstroom naar werk herrekend naar 12 maanden: jaarcijfers 2005
alleenstaande185 940186 12015 1518%12%
alleenstaande ouder87 85088 9503 2773,6%4,9%
paar51 10051 7203 2206,2%9,3%
overig9601 2201199,7%14,5%
 325 850328 01021 7676,6%10%

Bron: 24 515 nr. 95, tabel 1 en 5

* schatting CBS

Tabel 2. Niet verzilverde heffingskortingen

Deze tabel laat de aantallen zien van de niet te verzilveren kinderkortingen:

Aantal niet verzilverde kinderheffingskortingenRaming 2005Raming 2006Raming 2008
basiskinderkorting47 000  
Aanvullende kinderkorting 1 en 2158 000  
Extra aanvullende kinderkorting18 000  
Nieuwe kinderkorting 90 0000

Bron: vergaderjaar 2004/05, 29 948, nr. 6 en vergaderjaar 2005/06, 30 300 IXB, nr. 37

De gewijzigde budgettaire effecten na invoering van de kindertoeslag

De onderstaande tabellen geven de 3 scenario’s aan: minimum, realistisch en ambitieus, alsmede het break-even point.

Tabel 3. Budgettaire effect VAZALO (minimaal scenario)

Totaal budgettaire effecten VAZALO (+ = besparing, € mln)20082009201020112012
Kosten VAZALO-toeslag– 11– 24– 62– 69– 73
Uitstroom bijstand100125150188188
Kinderopvang– 23– 28– 34– 43– 43
Extra scholing (stelpost)– 5– 7– 8– 10– 10
Extra werktoeleiding (stelpost)– 11– 13– 16– 20– 20
      
Totaal5053304643
      
Veronderstelde uitstroom in FTE8 00010 00012 00015 00015 000

Tabel 4. Budgettaire effect VAZALO (realistisch scenario)

Totaal budgettaire effecten VAZALO (+ = besparing, € mln)20082009201020112012
Kosten VAZALO-toeslag– 14– 33– 80– 93– 99
Uitstroom bijstand125188250313313
Kinderopvang– 28– 43– 57– 71– 71
Extra scholing (stelpost)– 7– 10– 13– 17– 17
Extra werktoeleiding (stelpost)– 13– 20– 27– 33– 33
      
Totaal6382749993
      
Veronderstelde uitstroom in FTE10 00015 00020 00025 00025 000

Tabel 5. Budgettaire effect VAZALO (ambitieus scenario)

Totaal budgettaire effecten VAZALO (+ = besparing, € mln)20082009201020112012
Kosten VAZALO-toeslag– 14– 47– 120– 167– 191
Uitstroom bijstand125313501751751
Kinderopvang– 28– 71– 114– 170– 170
Extra scholing (stelpost)– 7– 17– 27– 40– 40
Extra werktoeleiding (stelpost)– 13– 33– 53– 80– 80
      
Totaal63145187294270
      
Veronderstelde uitstroom in FTE10 00025 00040 00060 00060 000

Tabel 6. Budgettaire effect VAZALO (break-even Point, geen van de jaren netto kosten, met aanname groei naar structurele situatie conform het minimum scenario)

Totaal budgettaire effecten VAZALO (+ = besparing, € mln)20082009201020112012
Kosten VAZALO-toeslag– 6– 13– 49– 52– 54
Uitstroom bijstand5366809999
Kinderopvang– 12– 15– 18– 23– 23
Extra scholing (stelpost)– 3– 4– 4– 5– 5
Extra werktoeleiding (stelpost)– 6– 7– 8– 11– 11
      
Totaal2728097
      
Veronderstelde uitstroom in FTE4 2365 2956 3547 9427 942

Tabel 7. Budgettaire effect VAZALO Scenario Fin/SZWDit scenario wordt niet door de indiener ondersteund. Onrealistische scenario

Totaal budgettaire effecten VAZALO (+ = besparing, € mln)20082009201020112012
Kosten VAZALO-toeslag– 2– 6– 43– 47– 49
Uitstroom bijstand1938567575
Kinderopvang– 4– 9– 13– 17– 17
Extra scholing (stelpost)– 1– 2– 3– 4– 4
Extra werktoeleiding (stelpost)– 2– 4– 6– 8– 8
      
Totaal917– 9– 1– 3
      
Veronderstelde uitstroom in FTE1 5003 0004 5006 0006 000

XNoot
1

Brief in reactie op de motie Koşer Kaya 24 515, nr. 95.

XNoot
2

Brief 19 september 2006 van de minister van Financiën.

XNoot
3

Motie Crone kamerstukken II 2005/6, 30 306, nr. 50.

XNoot
4

Zie ook de tabellen in de bijlage.

XNoot
1

Brief 24 515, nr. 95, tabel 9; 7 juli 2006.

XNoot
1

Handelingen 14 september 2005 106–6415.

Naar boven