29 948
Voorstel van wet van het lid Noorman-den Uyl houdende vaststelling van een wet inzake ondersteuning van alleenstaande ouders bij arbeid en zorg (Wet voorzieningen arbeid en zorg alleenstaande ouders)

nr. 13
BRIEF VAN DE INDIENER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 september 2005

Op 15 juni 2005 heb ik aan het eind van de eerste termijn van de behandeling van de wet voorzieningen arbeid en zorg alleenstaande ouders (Vazalo) aangekondigd dat ik mij zou beraden over een aantal kritiekpunten die door de Tweede Kamer op onderdelen van het wetsvoorstel door verschillende fracties zijn gemaakt en dat mede in dat verband er ook een nader overleg met de VNG en de indiener zou plaatsvinden.

Op 22 augustus 2005 heeft het overleg met de commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de VNG plaatsgevonden. De uitkomst van het overleg was positief en de VNG heeft mij laten weten de Tweede Kamer daar schriftelijk over te berichten.

De sympathie die alle woordvoerders voor het wetvoorstel hebben geuit naast de kritiekpunten, hebben mij gesterkt een oplossing te vinden voor die kritiekpunten die mogelijk een belemmering zouden kunnen vormen bij een uiteindelijke ondersteuning van het wetsvoorstel Vazalo.

1. Het recht op scholing

Onderdeel van het wetsvoorstel was het recht op scholing. De VNG heeft tegen dit punt grote bezwaren omdat men dat recht van de uitkeringsgerechtigde ziet als een aantasting van de beleidsbevoegdheid van de gemeenten om eigenstandig een afweging te maken of in een individueel geval scholing wenselijk of noodzakelijk is (zie de bijlage)1. De fractie van het CDA, maar ook een aantal andere fracties en de staatssecretaris maakten daar bezwaar tegen. Dat argument mede in het licht van de uitkomst van het DIVOSA congres waar de noodzaak tot meer scholing voor bijstandsgerechtigden is onderschreven leiden ertoe dat ik het wetvoorstel op dit punt zal aanpassen. Dat betekent dat het recht op scholing in dit wetsvoorstel vervalt. Wel zal een toevoeging aan het W-deel van de WWB plaatsvinden opdat een extra impuls op scholing binnen de beleidsbevoegdheid van de gemeenten mogelijk is.

2. Kinderalimentatie

In het wetsvoorstel was opgenomen de vrijlating van de kinderalimentatie tijdens de start vanuit de bijstand in deVazalo-regeling tot 1 januari. De inkomsten uit arbeid van de alleenstaande ouder zouden verrekend worden met de bijstandsuitkering met uitzondering van de kinderalimentatie. Dit omdat na 1 januari van het startjaar in de wet Awir de kinderalimentatie ook buiten beschouwing blijft.

Van de kant van de VNG, en door diverse woordvoerders van CDA, VVD en LPF en de staatssecretaris is kritiek geuit op dit onderdeel van het wetsvoorstel. Men meende dat er een verschil van behandeling in gelijke gevallen (mensen met een bijstandsuitkering) zou ontstaan. Ook werd het hanteren van een afwijkende berekening voor de verrekening van bijstand voor de gemeenten als bezwaarlijk gezien. Gezien de forse bezwaren en mede gezien het relatief kleine aantal alleenstaande ouders in de bijstand die kinderalimentatie ontvangen1 heb ik besloten ook dit onderdeel uit het wetsvoorstel te schrappen.

3. Gemeentelijk traject

Van de kant van de VVD-fractie en de staatssecretaris werd bezwaar gemaakt tegen de aanloop naar de Vazalo-regeling vanuit de bijstand. Met het schrappen van de kinderalimentatieregel hebben de gemeenten in het kader van de Vazalo-regeling twee taken over gehouden. De eerste is het flankerend beleid. Er vindt een toevoeging plaats aan het W-deel van de WWB en de gemeenten zijn vrij te bepalen aan wie en hoe dat geld besteed wordt in kwalificering, facilitering en de toeleiding naar arbeid. Deze taak behoort tot de kerncompetenties van de gemeenten. De tweede taak vindt plaats aan het eind van het jaar waarin iemand per 1 januari daarop volgend via de Belastingdienst /Toeslagen in de Vazalo-regeling stapt. Bij de eindafrekening is in het wetsvoorstel een eenmalige arbeidstoeslag voorzien. Het handhaven van de arbeidstoeslag voor hen die vanuit de bijstand in de Vazalo-regeling stromen steunt op twee overwegingen.

De eerste is dat werk moet lonen en in de bijstand worden de inkomsten volledige verrekend met de bijstandsuitkering.

De tweede is dat als iemand tijdens enig jaar uit de bijstand stroomt en bijvoorbeeld een inkomen van 110% van het minimumloon gaat verdienen het toetsinkomen bestaand uit het gemiddeld jaar inkomen voor de wet Awir hoger wordt. Op grond daarvan zal bij de jaarlijkse eindafrekening van de wet Awir de zorgtoeslag, de huurtoeslag en de kinderopvangtoeslag over dat jaar verlaagd worden waardoor een terug te betalen schuld ontstaat. De eenmalige arbeidstoeslag Vazalo kan deze terugbetalingsverplichting bij de uitstroom uit de bijstand compenseren.

Met deze maatregelen en eerdere aanpassingen is naar mijn gevoelen substantieel aan de bezwaren van de VVD-fractie en anderen tegemoet gekomen.

4. Invoeringsdatum

Van de kant van de gemeenten is aangegeven dat een latere invoeringsdatum dan 1-1-2006 wenselijk is (zie de bijlage). Gehoord dit verzoek en de opmerkingen van de staatssecretaris terzake heb ik besloten de invoeringsdatum op 1-1-2007 te stellen.

Tijdens het werkbezoek van de vaste commissie voor Financiën aan de Belastingdienst/Toeslagen op 29 augustus 2005 is door de Directeur-Generaal van de Belastingdienst op verzoek aangegeven dat inmiddels een invoering van de wet Vazalo per 1 januari 2007 voor deze dienst niet bezwaarlijk is.

5. Raming instroomVazalo

De staatssecretaris heeft in zijn brief en tijdens het debat gesteld dat de raming van de indiener over het aantal uit te stromen alleenstaande ouders die van de Vazalo-regeling gebruik maken veel te hoog zou zijn. De bewindspersoon heeft echter zijn stelling ook na verzoek uit de Tweede Kamer niet onderbouwd.

De toelichting op de raming van de uitstroom uit de bijstand verschijnt woensdag 7 september a.s. na het gereedkomen van de becijfering van het ministerie van Financiën naar aanleiding van de aanpassing van het voorstel.

De nota van wijziging zal u een dezer dagen bereiken.

Noorman-den Uyl


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

In 2002 ontvingen 5630 van de toen 91 400 alleenstaande ouders in de bijstand alimentatie (kinder- en partneralimentatie tezamen); dat is 6%.

Naar boven