nr. 4
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN VAN DE MEMORIE VAN
TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOORZOVER NADIEN GEWIJZIGD1
De oorspronkelijke titel van het wetsvoorstel luidde:
Wijziging van de Invorderingswet 1990
Aan de considerans is de volgende zinsnede toegevoegd:
, alsmede dat het wenselijk is dat in de Wet inkomstenbelasting 2001 een
omissie wordt hersteld die is ontstaan door het Belastingplan 2005;
A
I Voorstel van wet
1. Onder vernummering van artikel II tot artikel III is een nieuw artikel
ingevoegd, luidende:
Artikel II
Artikel 9.4 van de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, vervalt: die uitsluitend met het oog
op de heffingskorting zijn vastgesteld.
2. Onder vernummering van het vierde, vijfde en zesde lid tot vijfde,
zesde en zevende lid wordt na het derde lid een nieuw lid ingevoegd, luidende:
4. Het derde lid, onderdeel a, is niet van toepassing indien een voorlopige
teruggaaf is vastgesteld waarbij ook rekening is gehouden met negatieve bestanddelen
van het belastbare inkomen als bedoeld in artikel 9.3, eerste lid, dan wel
waarbij geheel of gedeeltelijk ten onrechte of tot een hoger bedrag dan in
artikel 8.9, tweede lid, is aangeduid, een verhoging van de gecombineerde
heffingskorting volgens artikel 8.9 in aanmerking is genomen. In het laatste
geval hoeft de belastingplichtige geen aangifte te doen indien de onjuiste
verhoging blijkt bij de aangifte van de partner.
3. In het nieuwe vijfde lid vervalt: die uitsluitend met het oog op een
of meer heffingskortingen zijn vastgesteld,.
2. Het tot artikel III vernummerde artikel II luidde oorspronkelijk:
Artikel II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
II Memorie van toelichting
1. De bestaande tekst in hoofdstuk I is onderverdeeld in twee paragrafen:
paragraaf 1 Wijziging van de Invorderingswet 1990 en paragraaf 3
Personele, budgettaire en overige aspecten.
2. Aan de tweede alinea van de eerste paragraaf is toegevoegd: Inmiddels
is duidelijk dat het Ministerie van Financiën de opdracht zal gunnen
aan de ING Bank NV.
3. In hoofdstuk I is tussen de eerste en derde paragraaf een nieuwe paragraaf
ingevoegd:
Paragraaf 2 Wijziging van artikel 9.4 van de Wet
inkomstenbelasting 2001
In het Belastingplan 2005 (Kamerstukken 29 767)..enz.
4. In hoofdstuk II is de bestaande toelichting op artikel II omgenummerd
tot toelichting op artikel III, waarbij de eerste volzin en het begin van
de tweede volzin zijn gewijzigd en een laatste volzin is toegevoegd. De toelichting
op het tot artikel III omgenummerde artikel II luidde oorspronkelijk:
Het wetsvoorstel voorziet in inwerkingtreding op een bij koninklijk besluit
te bepalen tijdstip. Inwerkingtreding is echter wenselijk met ingang van 1 mei
2005 aangezien per die datum het contract met de huidige huisbankiers zal
aflopen en het contract met de nieuwe huisbankier zal aanvangen. Dit betekent
dat, indien de wet op 1 mei 2005 in werking treedt, voor
alle uitbetalingen die de Belastingdienst vanaf die datum zal verrichten –
inclusief de uitbetalingen die betrekking hebben op belastingtijdvakken of
-tijdstippen die zijn gelegen respectievelijk aangevangen voor die datum –
het nieuwe regime (uitsluitend giraal) zal gelden.
5. In hoofdstuk II is tussen de toelichting op artikel I en de toelichting
op artikel III opgenomen:
Artikel II (artikel 9.4 van de Wet inkomstenbelasting
2001)
De wijziging in dit artikel is voor een deel toegelicht ..... enz.