nr. 5
VERSLAG
De vaste commissie voor Justitie1 belast met
het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag
uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte
opmerkingen tijdig zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling
van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Algemeen
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
het onderhavige Verdrag en wetsvoorstel. Deze leden zijn van mening dat Nederland,
als grote speler in de internationale binnenvaart, veel belang heeft bij uniforme
regelgeving in deze sector. In die zin ondersteunen zij de inspanningen van
de Nederlandse regering die hebben geleid tot het Verdrag van Boedapest. Deze
leden willen de volgende opmerkingen plaatsen en vragen stellen.
De leden van de PvdA-fractie hebben met instemming en enthousiasme kennisgenomen
van het voorstel tot ratificatie van het Verdrag van Boedapest. Zij benadrukken
de positieve effecten voor de binnenvaartsector. Deze leden informeren naar
de voortgang van de implementatie in de overige betrokken landen.
Belang en gevolgen van ratificatie van CMNI voor Nederland
De leden van de CDA-fractie merken op dat de regering aangeeft dat voor
het nationale goederenvervoer over de binnenwateren het Burgerlijk Wetboek
(hierna: BW) blijft gelden. Partijen kunnen echter contractueel ook op het
nationale goederenvervoer CMNI (CMNI staat voor: Convention de Budapest relative
au contrat de transport de Marchandises en Navigation Interieure) van toepassing
verklaren. Hierdoor kunnen twee verschillende rechtsvormen op het nationale
goederenvervoer van toepassing zijn. Deze leden begrijpen de achterliggende
gedachte hier niet van. Zal dit niet tot verschillende soorten van vervoer
leiden? Het doel van CMNI is toch meer uniformering? Waarom is er niet voor
gekozen om op het gehele binnenlandse goederenvervoer alleen het BW, of alleen
CMNI van toepassing te verklaren?
CMNI is ondertekend door een aantal belangrijke staten op het gebied van
vervoer over de binnenwateren. Opvallend is echter dat veel landen CMNI niet
hebben ondertekend (waaronder belangrijke Donaulanden als Oostenrijk, Roemenië
en Servië en Montenegro). Kan de regering aangeven wat de beweegredenen
waren voor deze landen om het verdrag niet te ondertekenen?
Hoe staat CMNI in verhouding tot het Herziene Rijnvaartakte (1963) met
betrekking tot het vervoer van goederen over de rivier de Rijn?
De leden van de PvdA-fractie vragen naar de overwegingen van de regering
om CMNI niet standaard van toepassing te verklaren op nationaal goederenvervoer,
maar deze mogelijkheid door contracten te sluiten mogelijk te maken.
Deze leden vragen de regering voorts om een overzicht van en een nadere
toelichting op andere regelingen die mogelijk conflicteren met CMNI, zoals
CLNI (Verdrag inzake de beperking van aansprakelijkheid in de binnenvaart).
Deze leden maken ook van de gelegenheid gebruik om te informeren naar de voortgang
van de afronding van de Europese overeenkomst over de aansprakelijkheid en
schadevergoeding bij het transport van schadelijke en gevaarlijke stoffen
op binnenvaarwegen (CRDNI).
Administratieve lasten voor het bedrijfsleven
De leden van de CDA-fractie merken op dat op het vervoer van gevaarlijke
stoffen, indien CMNI in werking treedt, het ADNR (ADNR staat voor: Accord
Européen rélative au transport internationale des merchandises
Dangereuses par Navigations du Rhin), CMNI en de Wet vervoer gevaarlijke stoffen
van toepassing zijn. Hierdoor ontstaan verschillende verplichtingen voor de
vervoerder op het gebied van bijvoorbeeld informatieplichten. Kan de regering
aangeven welke regelgeving van toepassing is op de vervoerder, ondervervoerder
en de afzender in geval van het vervoer van gevaarlijke stoffen?
Adviezen
Volgens de Federatie van Onderlinge Verzekeraars zal CMNI leiden tot een
ruimere aansprakelijkheid voor de vervoerder en daarmee tot hogere verzekeringspremies
en alle daaruit voortvloeiende gevolgen. De leden van de CDA-fractie missen
een antwoord van de regering op deze stelling. Kan de regering aangeven waarom
zij het met deze stelling eens of oneens is?
De voorzitter van de commissie,
De Pater-van der Meer
Adjunct-griffier van de commissie,
Van Bemmel
XNoot
1Samenstelling: Leden: Van de Camp (CDA), De Vries (PvdA), Van Heemst (PvdA),
Vos (GL), Rouvoet (CU), Adelmund (PvdA), De Wit (SP), Albayrak (PvdA), Luchtenveld
(VVD), Wilders (Groep Wilders), Weekers (VVD), De Pater-van der Meer (CDA),
Voorzitter, Çörüz (CDA), Verbeet (PvdA), Ondervoorzitter,
Wolfsen (PvdA), De Vries (CDA), Van Haersma Buma (CDA), Eerdmans (LPF), Van
Vroonhoven-Kok (CDA), Van Fessem (CDA), Straub (PvdA), Griffith (VVD), Van
der Laan (D66), Visser (VVD), Azough (GL), Vacature (algemeen) en Vacature
(algemeen).
Plv. leden: Jonker (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Timmer (PvdA), Halsema
(GL), Van der Staaij (SGP), Kalsbeek (PvdA), Van Velzen (SP), Tjon-A-Ten (PvdA),
Van Baalen (VVD), Blok (VVD), Hirsi Ali (VVD), Aasted Madsen-van Stiphout
(CDA), Jager (CDA), Van Heteren (PvdA), Arib (PvdA), Buijs (CDA), Sterk (CDA),
Varela (LPF), Joldersma (CDA), Ormel (CDA), Van Dijken (PvdA), Örgü
(VVD), Lambrechts (D66), Rijpstra (VVD), Karimi (GL), Hermans (LPF), Vergeer
(SP).