29 942
Wijziging van de Faillissementswet in verband met herziening van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen

nr. 26
AMENDEMENT VAN HET LID WEEKERS C.S.

Ontvangen 25 oktober 2006

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel E, wordt in de aanhef «wordt een artikel ingevoegd» vervangen door «worden twee artikelen ingevoegd», en wordt na artikel 287a een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 287b

1. Voorafgaand aan de behandeling van het verzoek, bedoeld in artikel 287a, eerste lid, kan de schuldenaar middels het verzoekschrift, bedoeld in artikel 284, eerste lid, de rechtbank verzoeken een voorlopige voorziening te geven indien er sprake is van een bedreigende situatie.

2. Onder een bedreigende situatie, als bedoeld in het eerste lid, wordt verstaan gedwongen woningontruiming, beëindiging van de levering van gas, elektra of water, opzegging dan wel ontbinding van de zorgverzekering of beslag op loon en vermogen.

3. Artikel 287a, tweede, derde en vierde lid, is van toepassing.

4. De voorlopige voorziening strekt tot het van toepassing verklaren van de artikelen 301, 304 of 305 alsmede tot een verbod tot het opzeggen of ontbinden van de zorgverzekering.

5. De voorlopige voorziening wordt uitgesproken voor de duur van maximaal zes maanden.

6. Een gemeentelijke kredietbank als bedoeld in de Wet financiële dienstverlening of een krachtens artikel 48, eerste lid, van de Wet op het consumentenkrediet aangewezen natuurlijke persoon of rechtspersoon, dan wel categorie daarvan, die namens de schuldenaar de buitengerechtelijke schuldregeling uitvoert, brengt na afloop de voorziening, bedoeld in het eerste lid, verslag uit aan de rechtbank.

Toelichting

Met deze regeling kunnen bedreigende situaties worden voorkomen. Daarnaast vergroot het de kans van slagen van een buitengerechtelijk traject; schuldeisers hebben in deze situatie een extra stimulans om een buitengerechtelijk akkoord te aanvaarden. Een ander belangrijk gevolg van de voorlopige voorziening is dat het paritas creditorum niet wordt doorbroken. Immers het beslag van een schuldeiser wordt geschorst waardoor deze ene schuldeiser niet meer bevoordeeld wordt ten opzichte van de andere schuldeisers, die geen beslag hebben gelegd.

Met dit amendement wordt het buitengerechtelijk traject versterkt. Tijdens de maximaal zes maanden voorlopige voorziening zal de goede trouw van verzoeker meer gefundeerd kunnen blijken, waardoor de rechter beter kan beslissen over het dwangakkoord of de toelating tot de schuldsaneringsregeling. Sowieso zal door deze maatregel het aantal verzoeken tot toepassing van de schuldsaneringsregeling drastisch verminderen.

Uiteraard herleven alle rechten van de schuldeisers indien de rechtbank de schuldsaneringsregeling niet uitspreekt.

Weekers,

Noorman-den Uyl

Vietsch

Naar boven