nr. 26
AMENDEMENT VAN HET LID WEEKERS C.S.
Ontvangen 25 oktober 2006
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel E, wordt in de aanhef «wordt een artikel
ingevoegd» vervangen door «worden twee artikelen ingevoegd»,
en wordt na artikel 287a een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 287b
1. Voorafgaand aan de behandeling van het verzoek, bedoeld in artikel
287a, eerste lid, kan de schuldenaar middels het verzoekschrift, bedoeld in
artikel 284, eerste lid, de rechtbank verzoeken een voorlopige voorziening
te geven indien er sprake is van een bedreigende situatie.
2. Onder een bedreigende situatie, als bedoeld in het eerste lid,
wordt verstaan gedwongen woningontruiming, beëindiging van de levering
van gas, elektra of water, opzegging dan wel ontbinding van de zorgverzekering
of beslag op loon en vermogen.
3. Artikel 287a, tweede, derde en vierde lid, is van toepassing.
4. De voorlopige voorziening strekt tot het van toepassing verklaren
van de artikelen 301, 304 of 305 alsmede tot een verbod tot het opzeggen
of ontbinden van de zorgverzekering.
5. De voorlopige voorziening wordt uitgesproken voor de duur van
maximaal zes maanden.
6. Een gemeentelijke kredietbank als bedoeld in de Wet financiële
dienstverlening of een krachtens artikel 48, eerste lid, van de Wet op het
consumentenkrediet aangewezen natuurlijke persoon of rechtspersoon, dan wel
categorie daarvan, die namens de schuldenaar de buitengerechtelijke schuldregeling
uitvoert, brengt na afloop de voorziening, bedoeld in het eerste lid, verslag
uit aan de rechtbank.
Toelichting
Met deze regeling kunnen bedreigende situaties worden voorkomen. Daarnaast
vergroot het de kans van slagen van een buitengerechtelijk traject; schuldeisers
hebben in deze situatie een extra stimulans om een buitengerechtelijk akkoord
te aanvaarden. Een ander belangrijk gevolg van de voorlopige voorziening is
dat het paritas creditorum niet wordt doorbroken. Immers het beslag
van een schuldeiser wordt geschorst waardoor deze ene schuldeiser niet meer
bevoordeeld wordt ten opzichte van de andere schuldeisers, die geen beslag
hebben gelegd.
Met dit amendement wordt het buitengerechtelijk traject versterkt. Tijdens
de maximaal zes maanden voorlopige voorziening zal de goede trouw van verzoeker
meer gefundeerd kunnen blijken, waardoor de rechter beter kan beslissen over
het dwangakkoord of de toelating tot de schuldsaneringsregeling. Sowieso zal
door deze maatregel het aantal verzoeken tot toepassing van de schuldsaneringsregeling
drastisch verminderen.
Uiteraard herleven alle rechten van de schuldeisers indien de rechtbank
de schuldsaneringsregeling niet uitspreekt.
Weekers,
Noorman-den Uyl
Vietsch