nr. 16
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID NOORMAN-DEN UYL TER VERVANGING
VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 14
Ontvangen 16 oktober 2006
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel E, wordt aan artikel 287a, eerste lid, een volzin
toegevoegd, die luidt: Dit bevel kan ook betrekking hebben op geldboetes als
bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder 4°, van het Wetboek van Strafrecht,
ter zake van een of meer overtredingen, waarvan de inning geschiedt door het
Centraal Justitieel Incassobureau.
II
Na artikel IA wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:
ARTIKEL IB
Aan artikel 561 van het Wetboek van Strafvordering wordt een lid toegevoegd,
dat luidt:
5. Het vierde lid is niet van toepassing in het geval dat uitstel
van betaling of betaling in termijnen is verleend in het kader van een schuldregeling
als bedoeld in artikel 285, eerste lid, onder f, van de Faillissementswet.
Indien na het einde van de schuldregeling nog een bedrag resteert, dient dit
bedrag te worden voldaan binnen twee jaar en drie maanden na de dag waarop
de schuldregeling ten einde is gekomen.
Toelichting
Dit amendement zorgt ervoor dat de boetes van het Centraal Justitieel
Incassobureau (CJIB) meegenomen worden in het minnelijk dwangakkoord. Na afloop
van de schuldsaneringsregeling kan CJIB het restant van de boete opeisen.
De CJIB-schuld wordt niet meegenomen in de schone lei. De boete moet uiteindelijk
wel worden voldaan.
Met dit amendement wordt het navolgende beoogd.
1. Als een schuldenaar strafrechtelijk opgelegde boetes uit overtredingen
heeft (bijvoorbeeld verkeersboetes en economische delicten), zal het
CJIB gedwongen worden mee te werken aan een minnelijke schuldregeling.
2. Schuldenaren wordt de toegang tot de schuldsaneringsregeling geweigerd
indien ze schulden hebben uit een strafrechtelijke veroordeling tot betaling
van boetes, wederrechtelijk verkregen voordeel en schadevergoedingsregelingen
voor slachtoffers. Het gaat hier om boetes die in de laatste vijf jaar zijn
opgelegd.
3. Het restant van de inning van schulden uit geldboetes waar CJIB
verplicht kan worden om aan mee te werken, wordt geschorst tijdens de duur
van de schuldsaneringsregeling. De inning wordt na afloop van de regeling
hervat. Deze schulden vallen dus niet onder de schone lei. Het CJIB heeft
dan na afloop van de schuldsaneringsregeling nog evenveel tijd voor de inning
van de geldboetes als ze had voordat de schuldsaneringsregeling van toepassing
werd verklaard. Hierdoor is geregeld dat het CJIB bij de uitvoering van het
convenant met de NVVK in geval van deelname aan een minnelijke schuldregeling
niet beperkt wordt door de huidige termijn van 27 maanden voor de inning van
de boete in de medewerking aan de schuldsanering.
Noorman-den Uyl