nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de regeling
inzake de nevenbetrekkingen van de rechterlijke ambtenaren en rechterlijke
ambtenaren in opleiding gedurende de binnenstage op enkele punten aan te vullen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 44 komt te luiden:
Artikel 44
1. Rechterlijke ambtenaren – met uitzondering van de plaatsvervangers –
en rechterlijke ambtenaren in opleiding gedurende de binnenstage kunnen niet
tevens advocaat, procureur of notaris zijn dan wel anderszins van het verlenen
van rechtskundige bijstand een beroep maken.
2. Rechterlijke ambtenaren en rechterlijke ambtenaren in opleiding gedurende
de binnenstage vervullen geen betrekkingen waarvan de uitoefening ongewenst
is met het oog op een goede vervulling van hun ambt of op de handhaving van
hun onpartijdigheid en onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin.
3. Rechterlijke ambtenaren en rechterlijke ambtenaren in opleiding gedurende
de binnenstage stellen de functionele autoriteit in kennis van de betrekkingen
die zij buiten hun ambt vervullen. Zo mogelijk geschiedt de kennisgeving zodra
het voornemen bestaat tot het gaan vervullen van de betrekking.
Ook indien zij geen betrekkingen buiten het ambt vervullen, stellen zij de
functionele autoriteit daarvan in kennis.
4. De functionele autoriteit beoordeelt of de vervulling van de betrekking
ongewenst is met het oog op de in het tweede lid genoemde gronden. Ten aanzien
van de met rechtspraak belaste rechterlijke ambtenaren, niet zijnde president,
wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de president van het gerecht waar
betrokkene werkzaam is. Ten aanzien van de rechterlijke ambtenaren die tevens
president zijn van een rechtbank binnen het rechtsgebied van een gerechtshof,
wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de president van dat gerechtshof.
Ten aanzien van de rechterlijke ambtenaren die tevens president zijn van een
gerechtshof, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de president van de Hoge
Raad.
5. Bij een kennisgeving als bedoeld in het derde lid, eerste volzin, worden
de volgende gegevens gemeld:
a. een korte omschrijving van de betrekking;
b. de naam van het bedrijf of de instantie waar de betrekking wordt vervuld;
c. de plaats waar de betrekking wordt vervuld;
d. of de betrekking bezoldigd is of onbezoldigd;
e. het tijdstip van aanvang en beëindiging van vervulling van de
betrekking;
f. de omvang van de betrekking in uren per maand; en
g. de hoogte van de bezoldiging per jaar, aan te geven in categorieën;
met dien verstande dat de plaatsvervangers, in afwijking van de onderdelen
f en g, van hun hoofdbetrekking de omvang en de hoogte van de bezoldiging
niet behoeven te melden.
6. De kennisgevingen worden jaarlijks geactualiseerd.
7. Onze Minister stelt de procureur-generaal bij de Hoge Raad in kennis
van de betrekkingen die de leden van het College van procureurs-generaal buiten
hun ambt vervullen.
8. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld
over de uitvoering van het derde, vijfde en zesde lid.
B
Na artikel 44 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 44a
1. In dit artikel en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder
nevenbetrekkingen: de betrekkingen die rechterlijke ambtenaren en rechterlijke
ambtenaren in opleiding gedurende de binnenstage buiten hun ambt vervullen.
2. De kennisgevingen, bedoeld in artikel 44, derde lid, en de gegevens
over een nevenbetrekking, bedoeld in artikel 44, vijfde lid, onderdelen a
tot en met e, worden per gerecht, parket dan wel parket-generaal opgenomen
in een register. De functionele autoriteit is verantwoordelijk voor de juistheid
en volledigheid van de in het register opgenomen gegevens van de bij zijn
gerecht, parket dan wel parket-generaal werkzame rechterlijke ambtenaren en
rechterlijke ambtenaren in opleiding gedurende de binnenstage.
3. Het register wordt jaarlijks geactualiseerd.
4. Het register wordt in elektronische vorm openbaar gemaakt en kan tevens
worden ingezien bij het desbetreffende gerecht, het desbetreffende parket
dan wel het parket-generaal.
5. Tegen betaling van de kostprijs is een afschrift van een door de aanvrager
op te geven gedeelte uit het register verkrijgbaar.
6. In afwijking van het vierde lid wordt, met het oog op de veiligheid
van rechterlijke ambtenaren en rechterlijke ambtenaren in opleiding gedurende
de binnenstage, bij algemene maatregel van bestuur voor categorieën van
nevenbetrekkingen vastgesteld op welke wijze de gegevens, bedoeld in artikel
44, vijfde lid, onderdelen b en c, openbaar worden gemaakt.
7. Indien een gegeven op grond van het zesde lid op afwijkende wijze openbaar
wordt gemaakt, kan de functionele autoriteit een procespartij op haar verzoek
meedelen of de desbetreffende nevenbetrekking van de rechterlijk ambtenaar
die haar zaak behandelt, verband houdt met door haar aan te geven bedrijven
of instanties die bij haar zaak betrokken zijn.
8. Na beëindiging van een nevenbetrekking blijven de gegevens over
de nevenbetrekking gedurende een termijn van drie jaar bewaard in het register.
9. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld
over de uitvoering van dit artikel.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,